Vraagtekens bij de plus van 600 miljoen
Volgens de decembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken krijgen gemeenten tot 2015 gemiddeld elk jaar 150 miljoen euro extra aan algemene uitkering. Bij elkaar opgeteld groeit het gemeentefonds over 4 jaar met 600 miljoen euro. Wie gelooft het?
Veel gemeenten zijn wat het gemeentefonds betreft van sombere scenario’s uitgegaan bij het opstellen van hun begroting. Sommigen rekenden zelfs met een daling van 10 procent in de komende 4 jaar. Ze baseerden die veronderstelling op het verwachte aandeel van gemeenten in de bezuinigingstaakstelling van het kabinet van 18 miljard euro, dan wel op de voorstellen van de heroverwegingswerkgroep Kalden. Het meest vergaande voorstel van die commissie zou leiden tot een korting van 1,7 miljard euro op het gemeentefonds.
De gevreesde Kaldenkorting kwam er niet. De oude normeringsystematiek - samen de trap op, samen de trap af - werd in ere hersteld: gemeenten krijgen een hogere algemene uitkering als het Rijk meer uitgeeft, een lagere uitkering als het Rijk bezuinigt. Volgens die afspraak delen gemeenten in de periode van 2012-2015 voor 1,6 miljard euro mee in de rijksbezuinigingen.
Tegenover die min staat een plus van 2,2 miljard euro wegens de toepassing van het trendmatig begrotingsbeleid bij het Rijk. Op die manier resteert per saldo tot 2015 een groei van het gemeentefonds van 600 miljoen euro, oftewel gemiddeld 1 procent per jaar nominaal. Bij een inflatie van 2 procent is dat overigens nog steeds een reële achteruitgang van 1 procent.
Rekenmethode
Dirk Jans, directeur bij financieel adviesbureau Haute Equipe, twijfelt openlijk aan die totale plus die door het kabinet in het vooruitzicht is gesteld. ‘Ik houd me officieel vast aan wat er in die decembercirculaire staat, maar ik durf het bijna niet te geloven’, zegt Jans. ‘Die plus is gebaseerd op een groei van de rijksuitgaven van gemiddeld 3,5 procent per jaar. Dat is veel in tijden van recessie. Ze komen op dat percentage aan de hand van het structurele begrotingsbeleid van het kabinet, waarbij het overgrote deel wordt gecompenseerd in de tweede helft van de meerjarentermijn. Dat is echter ook maar een rekenmethode.’
Jans is erg bang dat gemeenten blind varen op die rekenmethode en de uitkomst ervan, maar dat er over een paar jaar niks meer van over blijkt te zijn. In één op één gesprekken waarschuwt hij gemeentebestuurders op hun ‘saeck’ te letten. Temeer daar het Rijk ook bezuinigt op specifieke uitkeringen, efficiencykortingen doorvoert op decentralisatie van taken, uitgaat van minder wethouders, dat gemeenten minder inkomsten hebben uit bouwleges en grondexploitatie en veel geld kwijt zijn aan uitkeringen.
‘Door de in het vooruitzicht gestelde plus constateren financiële beleidsambtenaren al dat de druk van de ketel gaat; wethouders gaan minder bezuinigen dan waarop is ingezet. Maar als de jaren 2014 en 2015 minder voordelig blijken uit te pakken, moet er weer fors worden ingegrepen. Je kunt het beter in één keer goed doen.’
Ferry Knaack, directeur van het gelijknamige advies- en onderzoeksbureau op onder andere het gebied van de gemeentefinanciën, is wel gerust op die plus van 600 miljoen euro. De groei van de rijksbegroting zal volgens hem doorgaan, ondanks het aangekondigde bezuinigingsbeleid van het kabinet.
‘De eerste gaten in de begroting zijn al geslagen door het uitstel van de hogere btw op theaterkaartjes. Ik bedoel maar, een deel van de bezuinigingen wordt toch niet gerealiseerd. Dus ja, die nominale plus van 600 miljoen euro zal er wel komen.’
Inflatie
De vraag is volgens hem veel meer wat er reëel van overblijft gezien de inflatie en de loonontwikkeling. ‘De Vereniging van Nederlandse Gemeenten gaat uit van 2 procent per jaar. Dat betekent dat gemeenten er jaarlijks samen 320 miljoen euro op achteruit gaan. Daar moeten dan ook nog de extra kosten voor de areaalontwikkeling (toe- of afname van woonruimte red.) van 80 miljoen euro bij worden opgeteld. Dan lever je dus sowieso al 400 miljoen euro per jaar in’, zegt Knaack.
Hij vreest echter dat die inflatie van 2 procent een te voorzichtige schatting is en dat gemeenten het beste kunnen rekenen met een reële achteruitgang van 1 procent per jaar. Knaack is bovendien beducht voor een andere ontwikkeling. ‘Ik vrees dat het Rijk zijn bezuinigingen op het eigen apparaat niet haalt en dan een stevige portie taakstellingen bij de gemeenten over de muur gooit.
Dat is vaker voorgekomen. Het Rijk kijkt altijd makkelijker naar buiten, dan naar binnen’, zegt hij. Knaack verwijst in dat opzicht naar de plotselinge korting van 200 miljoen euro op de Wet maatschappelijke ondersteuning; in zijn ogen een afwenteling van tekorten van het ministerie van Volksgezondheid op de gemeenten. ‘Je hebt geen garantie dat het met de decentralisatie van de geïntegreerde aanpak van werkloosheid straks niet weer precies zo gaat.’
Een uitgelezen gelegenheid voor het kabinet om extra te bezuinigingen op gemeenten is zo’n operatie te koppelen aan de op stapel staande herijking van het gemeentefonds. ‘Let maar op. Veel aspecten van Kalden zullen dan weer uit de kast komen’, voorspelt Knaack. Echt duidelijkheid verwacht hij pas in mei. ‘Het is wachten op het bestuursakkoord en de uitwerkingen van het regeerakkoord. De decembercirculaire biedt weinig houvast. Het is veel klein grut.’
Op weg naar een bestuursakkoord
De VNG bereidt zich voor op een bestuursakkoord met het Rijk. Met het oog daarop houdt de vereniging deze maand vier regiobijeenkomsten. Leden kunnen dan mee discussiëren over wat er in het akkoord moet komen ten aanzien van bijvoorbeeld decentralisatie, gemeentelijke samenwerking en differentiatie in taken. De bijeenkomsten zijn in Groningen (24 januari), Enschede (27 januari), Leiden (24 januari) en Eindhoven (31 januari).
De VNG wil in de onderhandelingen over een bestuursakkoord in elk geval praten over de rekenfout van het ministerie van Financiën waardoor het gemeentefonds 400 miljoen euro lager uitpakt. Hoewel die technisch gezien is te verdedigen, roept die bijstelling bij de VNG wel vragen op. Een tweede agendapunt is de correctie van de zogeheten FESgelden (Fonds Economische Structuurversterking).
Door die gelden in 2011 over te hevelen naar de departementale begrotingen, profiteert het gemeentefonds er niet van. Volgens een eerdere afspraak is de groei van het gemeentefonds tot en met dat jaar bevroren. Gemeenten gaan dus niet ‘mee de trap op’. Maar omdat de FES-gelden in de komende jaren afnemen, gaat het gemeentefonds wel ‘mee de trap af’. ‘Wij vinden dit geen evenredige behandeling’, aldus de VNG.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.