Vijf provincies verhogen wegenbelasting
Vijf provincies verhogen hun deel van de motorrijtuigenbelasting, blijkt uit onderzoek van BNR. Friesland voert de grootste stijging door, maar in Drenthe betaalt de weggebruiker nog altijd het meeste.
Vijf provincies verhogen hun deel van de motorrijtuigenbelasting, blijkt uit onderzoek van BNR. Friesland voert de grootste stijging door, maar in Drenthe betaalt de weggebruiker nog altijd het meeste.
Bijna een kwart meer
In Friesland betaalt een weggebruiker met een benzineauto van gemiddeld gewicht dit jaar nog 197 euro aan de provincie, maar vanaf volgend jaar wordt dat 240 euro. Voor een dieselauto stijgt het bedrag van ongeveer 330 euro naar 403 euro. De Friese gedeputeerde Sander de Rouwe (economie, CDA) wijst er tegenover BNR op dat vijf jaar geleden nog een forse verlaging werd doorgevoerd, in verband met de verkoop van Nuon-aandelen, en dat toen al is afgesproken om in 2020 terug te keren naar het oude tarief.
In Gelderland omlaag
De andere stijgers zijn Groningen, Flevoland, Utrecht en Noord-Brabant, maar daar zijn de stijgingen een stuk lager. In Gelderland gaat het bedrag juist omlaag.
Duur Drenthe
Drenthe is het duurst. Benzine- en dieselautogebruikers betalen hier jaarlijks respectievelijk 254 en 426 euro. Maar, schrijft de provincie in de begroting, ‘zoals aangegeven in het Coalitieakkoord, zien wij in deze bestuursperiode af van indexering van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting.’ De motorrijtuigenbelasting wordt geïnd door de Rijksbelastingdienst en de opcenten zijn dan voor de provincie.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
'de melkkoe' is bij de prijsindexatie voor burgers, zeker niet voor de gepensioneerden, geen enkele rekening gehouden.
Autowegen zijn hier ook belangrijker, omdat openbaar vervoer grotendeels ontbreekt.
Deze infrastructuur moet worden gefinancierd door een relatief kleinere groep belastingbetalers. Dus moet er per hoofd meer worden opgebracht.
Eerlijk? Nee, maar goed te verklaren.