Gemeentefonds is helemaal niet te ingewikkeld
In een interview noemt Rekenkamer-president Arno Visser het gemeentefonds als voorbeeld van de te ingewikkelde overheid.
De president van de Algemene Rekenkamer gaf in een afscheidsinterview de boodschap af dat de overheid voor velen te ingewikkeld, met als voorbeeld het gemeentefonds. Dat laatste ligt volgens Irene Niessen en Aris van Veldhuisen een stuk genuanceerder.
In een interview met Elsevier Weekblad noemt Rekenkamer-president Arno Visser het gemeentefonds als voorbeeld van de te ingewikkelde overheid. Letterlijk: ‘Als vijf mensen in heel Nederland [het verdeelmechanisme] begrijpen, is het veel. Het zijn er zeker geen tien. Moet ik dan nummer zes worden?’. We vonden het een opmerkelijk citaat, want juist het gemeentefonds vinden we geen goed voorbeeld van het probleem dat hij benoemt.
We zijn het met Visser eens dat te weinig mensen de verdeling van het gemeentefonds voldoende doorgronden. Dat komt ook omdat de overheid haar taak hier heeft verwaarloosd: het rijk zou meer moeten investeren in het opbouwen en onderhouden van kennis, ook binnen de eigen gelederen. Visser suggereert echter ook dat er ongewenste complexiteit zit in het verdeelmodel zelf. Dat vinden we nog maar de vraag.
De bedoeling en werking van een objectief verdeelmodel zijn niet bijster ingewikkeld. In Nederland willen we geen grote verschillen in voorzieningenniveau of belastingdruk tussen gemeenten. Gemeenten krijgen meer geld als ze kenmerken hebben waardoor dat voorzieningenniveau meer kost.
Die kenmerken zijn vertaald naar passende variabelen, waar een bedrag per eenheid bij hoort. Het model is een kwestie van vermenigvuldigen en optellen. Dat moet 49 keer, maar het blijft een eenvoudige berekening. Is het dan de manier waarop het verdeelmodel wordt geconstrueerd? Lang is een methodiek gehanteerd (verschillenanalyse) die als kritiek had dat ze te weinig transparant en reproduceerbaar was.
In een auto kan je ook rijden zonder te weten hoe hij gemaakt is
Daarom is in de laatste herijking gekozen voor een meer statistische benadering. Om die te kunnen doorgronden is inderdaad enige kennis van statistische methoden nodig. We begrijpen dat niet iedereen daar energie in wil steken, maar in een auto kan je ook rijden zonder te weten hoe hij gemaakt is.
Wat we jammer vinden aan het citaat is dat het valt in de context van een vervuilde discussie. Veel discussie is ingegeven door de herverdeeleffecten die in de laatste herijking van de verdeling zijn ontstaan. Gemeenten die er in het nieuwe model op achteruitgaan trekken het nieuwe model in twijfel. Dat is op zich te begrijpen, maar het leidt snel tot ‘bestuurlijke scorebordjournalistiek’, waarbij de bewijslast eenzijdig wordt gelegd bij het nieuwe verdeelmodel. Nog los van het feit dat een model nooit de hele gemeentelijke werkelijkheid kan beschrijven, en dus enige afwijking zal opleveren, is er in die discussies ook geen aandacht voor de beperkingen van het vorige model, terwijl die wel degelijk zijn aangetoond.
En zo blijven we hangen in een discussie over vermeende complexiteit, die uiteindelijk ook het vertrouwen schaadt in de zorgvuldigheid waarmee aan dit soort processen is gewerkt. Dat is jammer, want er zijn wel degelijk fundamentele vragen te stellen over hoe we geld verdelen tussen rijk en gemeenten. Wat ons betreft zouden we 2023 moeten benutten om het daarover te hebben.
Aris van Veldhuisen en Irene Niessen zijn beiden partner en adviseur bij Andersson Elffers Felix
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.