Toeristenbelasting vetpot, vooral voor Amsterdam

Gemeenten schatten dit jaar 411 miljoen euro aan toeristenbelasting te innen. Dat is 117 miljoen euro meer dan in 2019, een toename van bijna 40 procent. Dat blijkt uit een analyse van de gemeentelijke begrotingen door het Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS. 

Waddengemeenten
De stijging komt voor drie kwart voor rekening van Amsterdam. In de hoofdstad wordt aan toeristenbelasting 199 miljoen euro begroot. Daarmee is de toeristenbelasting in 2020 in Amsterdam voor het eerst een grotere inkomstenbron dan de ozb, die dit jaar naar verwachting 178 miljoen euro oplevert. Tot 2020 bracht de toeristenbelasting alleen in zes kleine kustgemeenten – de vijf Waddeneilanden en Veere – meer op dan de ozb.

Perspectief
Om het in perspectief te plaatsen: tien jaar geleden bracht de toeristenbelasting Amsterdam 25 miljoen euro op – een kwart van wat er toen landelijk werd opgehaald. In de loop der jaren is die verhouding sterk gewijzigd. De hoofdstad int in zijn eentje inmiddels bijna net zoveel als alle andere gemeenten samen – die hebben dit jaar 211 miljoen euro begroot.

Parkeren
Ook de parkeerheffing brengt Amsterdam dit jaar veel meer geld in het laatje dan vorig jaar, om precies te zijn 39 miljoen euro extra. In totaal bedragen de inkomsten uit gestald blik in 2020 321 miljoen euro voor Amsterdam. Dat is bijna een derde van alle gemeentelijke parkeergelden. Voor de hoofdstad vormen de parkeergelden dan ook een belangrijke inkomstenbron. Voor heel Nederland maken de parkeergelden nog geen 10 procent uit van de begrote inkomsten uit gemeentelijke heffingen, voor de hoofdstad is dat bijna 31 procent. De opbrengst van de parkeerheffingen voor alle gemeenten stijgt in 2020 naar verwachting met 9,6 procent tot ruim 1 miljard euro.