Raadsleden missen greep op jeugdzorg
Wat uit de enquête pijnlijk duidelijk naar voren komt, is dat raadsleden amper grip zeggen te hebben op de uitvoering van de gedecentraliseerde taken in het sociale domein. In het bijzonder geldt dat voor de jeugdzorg. Dat terrein wordt door raadsleden als het meest complexe aangeduid. Nog geen twee op de tien raadsleden geven aan voldoende grip te hebben op de jeugdzorg. Meer dan de helft van de raadsleden stelt dat dat op dit moment onmogelijk is. Het minst tevreden op dit vlak zijn raadsleden van de SP, GroenLinks en de PvdA – met respectievelijk 75, 66 en 63 procent.
Een te groot en complex dossier, onvoldoende kennis en te weinig informatie van het college. Ruim de helft van de raadsleden zegt onvoldoende grip te hebben op de jeugdzorg.
Het ervaren gebrek aan grip blijkt uit een door Citisens/Necker van Naem uitgevoerde enquête onder 937 raadsleden, in opdracht van Binnenlands Bestuur en in samenwerking met de NOS. Veel raadsleden vrezen voor oplopende budgettaire tekorten en wachtlijsten in de jeugdzorg.
Sociaal domein
Wat uit de enquête pijnlijk duidelijk naar voren komt, is dat raadsleden amper grip zeggen te hebben op de uitvoering van de gedecentraliseerde taken in het sociale domein. In het bijzonder geldt dat voor de jeugdzorg. Dat terrein wordt door raadsleden als het meest complexe aangeduid. Nog geen twee op de tien raadsleden geven aan voldoende grip te hebben op de jeugdzorg. Meer dan de helft van de raadsleden stelt dat dat op dit moment onmogelijk is. Het minst tevreden op dit vlak zijn raadsleden van de SP, GroenLinks en de PvdA – met respectievelijk 75, 66 en 63 procent.
Tijdsgebrek
De geringe invloed die kan worden uitgeoefend vanwege de uitvoering op afstand geldt als de belangrijkste reden. Maar ook de grootte en complexiteit van het dossier maken het lastig. Wat bovendien niet helpt, is dat de colleges van burgemeester en wethouders volgens veel raadsleden – één op de drie – niet bepaald scheutig zijn met informatie.
Ook gebrek aan tijd speelt een rol. Dat verbaast niet, want negen op de tien raadsleden geven aan dat de overheveling van de taken op het gebied van jeugd, werk en zorg in 2015 richting gemeenten het raadswerk omvangrijker hebben gemaakt. Bijna een kwart van de raadsleden zegt onvoldoende tijd en mogelijkheden te hebben de decentralisatiedossiers goed te begrijpen.
Tekorten jeugdzorg
Samen met de NOS heeft Binnenlands Bestuur ook een onderzoek gedaan onder 228 gemeenten naar onder andere de tekorten in de jeugdzorg. Dat item wordt maandag 18 september door de NOS uitgezonden. Binnenlands Bestuur brengt de uitkomsten die dag op de website.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 17 van deze week (inlog)
Reacties: 8
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Anderzijds is het juist ook weer van groot belang dat gemeenten in hun beleid bovenop de kwaliteit en effectiviteit/efficiency zitten van de lokale en regionale jeugdzorg aanbieders en op gemeentelijk niveau juist toezicht houden op de jeugdzorg aanbieders en aansturen op beter maatwerk in de gemeentelijke jeugdzorg op wijk-, buurt- en groepsniveau. Het mag immers ook weer niet zo zijn dat gemeentelijke bestuurders en raadsleden worden gedegradeerd tot betaalloket voor de jeugdzorg.
En juist voor dat laatste ontbreekt het de gemeentelijke bestuurders en raadsleden aan goede informatie en instrumenten om de lokaal aangeboden jeugdzorg te kunnen beoordelen blijkt nu.
Dit wordt m.i. mede veroorzaakt doordat gemeenten zich in hun beleid en informatievoorziening tot nu toe te eenzijdig uitsluitend laten leiden en informeren door de aanbieders van jeugdzorg, c.q. de jeugdzorg sector, en zich te weinig laten leiden en informeren door de burgers en gebruikers van jeugdzorg. Dit terwijl juist gemeenten veel beter dan het rijk in staat zijn om op lokaal niveau de wensen en verwachtingen van de aanbieders van jeugdzorg (de jeugdzorgsector) te plaatsen tegenover en te verbinden met de wensen en verwachtingen van de gebruikers van jeugdzorg (de burgers, cliënten). De hen ontbrekende informatie en instrumenten inzake de kwaliteit en effectiviteit van de lokaal aangeboden jeugdzorg zouden gemeenten daarom m.i. vooral moeten weghalen bij de gebruikers (burgers, clïenten, ouders, kinderen) door hen actief en op vrijwillige basis op wijk-, buurt- en groepsniveau te benaderen en vragen om informatie en feedback over hun ervaringen, wensen en verwachtingen m.b.t. het gemeentelijk aanbod van jeugdzorg. Dit kan m.i. door exit-interviews bij jeugdzorg, door gebruikers, stads-, wijk-, buurt- en groepsgesprekken over de aangeboden jeugdzorg, door een gemeentelijk jeugdzorg-spreekuur en klachtloket voor gebruikers van jeugdzorg, door periodiek survey-onderzoek en een periodieke jeugdzorgmonitor op lokaal niveau etc. etc.
Kortom door het op gemeentelijk niveau weer herstellen van de checks en balances tussen de wensen en verwachtingen van de aanbieders en de wensen en verwachtingen van de gebruikers van de lokale jeugdzorg.