Plasterk weigert subsidiëring lokale partijen

Minister Plasterk vindt dat lokale politieke partijen voor subsidiëring niet bij het rijk, maar bij de lokale overheid moeten zijn. Dat schrijft hij in een brief aan het Eindhovense raadslid Dré Rennenberg van Ouderenappèl die hiervoor een verzoek deed.

Groter verschil tussen lokale en landelijke partijen
Volgens Rennenberg ontstaat een steeds groter verschil tussen lokale politieke partijen en landelijk opererende partijen, omdat de laatste rijkssubsidie krijgen waarmee zij hun gemeenteraadsleden kunnen scholen. Hij vroeg minister Plasterk ook lokale partijen financiële ondersteuning te geven. Rennenberg refereert hiervoor onder meer aan de motie-Dubbelboer uit 2005 die destijds door de Tweede Kamer is aangenomen en pleitte voor een fonds voor subsidiëring van lokale partijen.

Geen verantwoordelijkheid rijksoverheid
Plasterk vindt dat lokale partijen een belangrijke rol spelen in het decentrale bestuur en zegt waardering te hebben voor de mensen die zich hiervoor en voor de lokale samenleving inzetten, maar hij ziet geen financiële verantwoordelijkheid van de rijksoverheid voor het politieke bestel op lokaal niveau. Plasterk verwijst naar de reactie van minister Remkes destijds op de motie die met het toenmalige kabinet vond dat eventuele subsidiëring van lokale partijen toch eerst en vooral een zaak is van de lokale overheid.

Heldere bestuurlijke taakverdeling
Plasterk schrijft dat Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is en dat daarbij een heldere bestuurlijke taakverdeling met gescheiden verantwoordelijkheden en een bijbehorende mate van autonomie voor de verschillende bestuurslagen hoort. Landelijke politieke partijen worden dus door de rijksoverheid gesubsidieerd en lokale politieke partijen kunnen hiervoor aankloppen bij lokale overheden. 'Die verdeling geldt op het terrein van de subsidiëring van politieke partijen overigens evenzeer als veel op andere terreinen.'

Rennenberg was donderdag niet bereikbaar voor een reactie op de brief van Plasterk.