Advertentie
financiën / Nieuws

Oninbaarheid gemeentebelastingen stijgt door golf aan faillissementen

Gemeenten besluiten veelal na twee tot drie jaren van vruchteloze pogingen tot incasseren om een vordering als oninbaar in de boeken te zetten. Aanslagen in 2012 als oninbaar worden aangemerkt, zijn dus vaak al in 2009 of 2010 opgelegd.

30 augustus 2013

Gemeenten kampen met steeds grotere oninbare vorderingen op inwoners en bedrijven. Consequentie is dat de belastingtarieven omhooggaan voor inwoners en bedrijven die wel kunnen betalen. ‘De echte problemen komen nog.’

‘Als het zo doorgaat, komen vrijwel alle gemeenten de komende jaren boven de grens van 1 procent oninbare vordering.’ Dat voorspelt Jan Vonk, hoofd Belastingen bij de gemeente Utrecht en bestuurder van de Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB). Hij baseert zijn uitspraak op de eerste resultaten van het benchmarkonderzoek dat de LVLB voor de zomer uitvoerde. De rapportage zelf verschijnt in oktober. Voor zijn eigen gemeente weet Vonk al wel de getallen: de oninbaarheid is toegenomen van 0,4 procent in 2011 naar 0,6 procent in 2012, op een totaal van 140 miljoen aan belastinginkomsten.

De LVLB (en haar voorgangers) vergelijkt sinds 2007 het belastingheffings- en invorderingsproces van circa dertig steden. In 2010 en 2011 moesten ze gemiddeld 0,5 procent als oninbaar afschrijven. Dit percentage loopt dus volgens Vonk snel op, doordat de crisis nu pas in de belastingheffing zichtbaar wordt. Gemeenten besluiten veelal na twee tot drie jaren van vruchteloze pogingen tot incasseren om een vordering als oninbaar in de boeken te zetten. Aanslagen in 2012 als oninbaar worden aangemerkt, zijn dus vaak al in 2009 of 2010 opgelegd.

Grillig
Per gemeente vertonen de oninbaarheidspercentages een tamelijk grillig verloop. In 2010 kampte de gemeente Groningen met het hoogste oninbaarheidspercentage: 2,4 procent. Groningen deed wel mee aan de benchmark 2011, maar ontbreekt in de grafiek ‘oninbaarheid’. Rotterdam stond bovenaan, met 3,1 procent aan oninbare vorderingen. Lelystad was tweede, maar had de oninbaarheid wel teruggebracht van 1,9 procent in 2010 naar 1,4 procent in 2011. Ook Amsterdam meldde beide jaren een verhoudingsgewijs hoog percentage aan oninbare belastingaanslagen, maar het percentage liep terug van 2,1 procent naar 0,9 procent.

De cijfers lijken erop te duiden dat gemeenten zelf veel invloed kunnen uitoefenen op de mate van oninbaarheid. ‘Er zijn gemeenten die er gewoon weinig aan doen. Je kunt invordering laten versloffen, je kunt er ook je best voor doen’, zegt Vonk. ‘Wanneer een gemeente opeens actief wordt en de boeken schoont, dan schrijft ze in één boekjaar veel vorderingen af, waardoor het percentage oninbaarheid eerst omhoog schiet en het jaar daarop flink daalt.’

Inhaalslag
Amsterdam is zo’n actief geworden gemeente. Het debiteurenbestand is niet alleen opgeschoond, de stad maakt tegelijkertijd een inhaalslag met het alsnog incasseren van achterstallige aanslagen. ‘We focussen momenteel op claims buiten Amsterdam’, zegt invorderingsmedewerker Henk de la Mar. ‘Dan gaat het om oud-inwoners, maar ook bezoekers die hun boete voor onbetaald parkeren niet hebben betaald. Daar zitten we nu bovenop.’ Tegelijkertijd probeert Amsterdam de cyclus van aanslag tot invordering terug te brengen tot maximaal anderhalf jaar.

‘We gaan de klant helpen te betalen door een goede aanslag op te leggen, vroeg in het jaar. Een snel en goed heffingsproces betaalt zichzelf terug, is ons motto. Hoe langer je erover doet, hoe meer ruis er op de lijn ontstaat. Dan daalt de belastingmoraal.’ Overigens is De la Mar niet zo onder de indruk van Amsterdams hoge positie op de oninbaarheidsbenchmark. ‘Gemeenten die ruimhartig kwijtschelden, hoeven weinig als oninbaar in de boeken te zetten, maar ze lijden wel een groter heffingsverlies. Gemeenten met een streng kwijtscheldingsregime halen meer binnen, maar het percentage oninbaarheid zal ook hoger zijn.’

Somberte
Ondanks deze kanttekeningen wordt de somberte over de invorderbaarheid breed gedeeld: de echte problemen moeten nog komen. Burgers en bedrijven gingen de financiële en economische crisis pas vanaf 2010 aan den lijve voelen en de problemen zijn sindsdien alleen maar toegenomen. Het aantal bedrijfsfaillissementen ligt nu op recordniveau: bijna 12 duizend in 2012 en voor dit jaar nog eens zo’n aantal. ‘Als bedrijven hun deuren sluiten, kunnen wij naar onze centen fluiten’, rijmt Vonk. Daarnaast belanden steeds meer mensen in de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). ‘Het aantal bedrijfsfaillissementen en het aantal mensen in de WSNP zijn goede graadmeters voor de oninbaarheid over een paar jaar’, zegt André van Oers, voorzitter van de LVLB en werkzaam bij de Belastingsamenwerking West-Brabant. ‘Gemeenten kunnen dus wel anticiperen.’

Tot dusverre deden gemeenten dat ook door een marge van tussen de 0,5 en 1 procent aan te houden, waarmee belastingtarieven werden verhoogd ter dekking van oninbare vorderingen. In de goede tijd bleef daar altijd van over, omdat de oninbaarheidspercentages in werkelijkheid niet hoger waren dan een paar tienden van procenten. ‘Ik denk dat we nu het punt naderen waarbij gemeenten hun marge moeten verhogen naar bijvoorbeeld 1,2 procent’, zegt Vonk. Consequentie is wel dat de belastingtarieven omhooggaan voor inwoners en bedrijven die wel kunnen betalen. De gemeente moet een honderd procent dekkend belastingtarief immers onder minder belastingplichtigen omslaan.

Vonk vindt dat het rijk de gemeenten een handje kan helpen. ‘Als een rijksdeurwaarder en een gemeentelijke deurwaarder samen bij een wanbetaler op de stoep staan, mag die van het rijk eerst naar binnen. Dat geldt ook voor de deurwaarder van de bank die een hypotheekschuld komt innen. Als die twee zijn geweest, blijft er voor ons niet veel meer over. Dat kan eerlijker.’

Reacties: 6

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / sr. beleidsadviseur (gepens.)
@Gerrie. Je snapt het niet helemaal. Als alles volgens het boekje verloopt - en daar ga ik op dit moment vanuit - moet het proces via de RUD's allemaal structureel efficiënter en sneller en daardoor goedkoper voor de burger verlopen. Uiteraard zijn er aanloopkosten, maar die zijn eenmalig.
Flipper / The Highly Skilled & Nyenrode Crackin' Dolphin
Belastingen, de gruwel van de burger. De gruwel van de burger, jawel. Het zou door de burgers niet zo bezien moeten worden. Maar ja, als je ziet wat ze met ons belastinggeld (buiten natuurlijk ook veel goede zaken, maar toch), allemaal doen ? Dan wordt niemand daar vrolijk van. En dat verlaagt de belastingmoraal mede.



Verder: voor geschetste problemen: gewoon de belasting regelen via inkomensbelasting. Dan hoef je burgers nooit meer een vordering, aanslag enz. te sturen. Of ehhh, kickt men erop, om de burgers per definitie te pesten te treiteren en te trappen waar zij ze maar kunnen raken ? En lachen ze zich dan 'dood' in hun 'kantoortjes' ? Dat laatste lijkt zo langzamerhand helaas het belangrijkste te zijn. Meer dan triest, omdat het allemaal best anders kan.

Waarom zou de gramschap onder het gros van de burgers toch alsmaar doorgroeien hé ? Rara, hoe kén dat toch ?

Flipper
henk oudhoff / belastingdeurwaarder
Zoals al in het artikel is aangegeven is de betrouwbaarheid van de belastingaanslag erg belangrijk. Als bezwaar maken uitmond in afstel en dat is te moeilijk zie je dat meer mensen dit geen doen. Ook het snel aanmanen en het daarna het snel uitvaardigen van dwangbevelen en die dan ook snel gaan betekenen betkend veel winst op de andere invorderaars. De toenemende uit huis plaatsen van dwangbevelen om zo kosten te besparen is onverstandig. De grote clubs die deze dwangbevelen voor de gemeenten gaan innen varen er wel bij maar de inkomsten dalen daardoor. Snel geld verdienen en een verstoorde markt in de eigen gemeente. Gemeenten moeten het eigen werk goed doen en hun vertouwde deurwaarder aanhouden.
H. Wiersma / sr. beleidsadviseur (gepens.)
Het is natuurlijk niet juist om er op voorhand vanuit te gaan dat niet invorderbare belastingen moeten leiden tot belastingverhoging van andere burgers en bedrijven. Hoogste tijd dat Jan Vonk eens een lesje ombuigen en bezuinigen gaat volgen.
gerrie
We moeten met zijn alle niet meer gaan uitgeven, maar de overheid moet minder gaan uitgeven. Als je ziet aan wat voor onzinnige zaken het geld wordt gespendeerd. Momenteel hebben ze bijvoorbeeld Rud's gevormd. Hoe makkelijk kom je van je centen af. Die gaan heel veel kosten en de burger maar betalen.
alex / beheerder
Al die oninbare belastingen die particulieren moeten betalen staan in geen enkele verhouding tot de belastingen die grote bedrijven niet hoeven te betalen omdat ze met de belastingdienst mogen onderhandelen.



Het is overigens wel erg kortzichtig om te denken dat als gemeenten het geld niet aan onzinnige dingen zou uitgeven, er geen problemen zouden zijn. De kaasschaaf is overal al 10x langs geweest, en zelfs veel taken zijn afgestoten, de meeste gemeenten hebben niet veel ruimte meer. Natuurlijk wordt er wel eens wat uitgegeven op een manier die anders beter zou zijn geweest, maar ja, dat is nou eenmaal het gevolg van democratie en politiek, dat hoort er bij...
Advertentie