Advertentie
financiën / Achtergrond

Nationale investeringsbank als cruciale club

Met een brede glimlach omschrijft hij het zelf als een burgerinitiatief. Een burgerinitiatief in pak. In dat pak steekt Jeroen Kremers. Voorheen topambtenaar bij Financiën, IMF-bestuurder en bankier bij de Royal Bank of Scotland. Nu spant hij zich in om een nationale investeringsbank van de grond te krijgen met minimaal 100 miljard euro in kas. 

02 december 2016

‘Burgerinitiatief’ van oud-topambtenaar financiën

Jeroen Kremers maakt al zijn hele leven sommetjes. Op verzoek van minister Kamp en Dijsselbloem, respectievelijk van Economische Zaken en Financiën, deed hij dat een jaar geleden ook om een antwoord te vinden op de centrale vraag hoe de investeringskracht van Nederland kan worden vergroot. Dat resulteerde in een advies waarin Kremers stelde dat dat doel het beste – ‘en structureel’ – kan worden gerealiseerd door een nationale investeringsbank op te richten. Het idee erachter is dat met zo’n bank geld kan worden bijeengebracht voor projecten die met enkel private investeringen niet tot stand komen.

Ooit had Nederland al zo’n bank. Meer precies, direct na de Tweede Wereldoorlog. Doel ervan was het financieren van de wederopbouw door langlopende leningen te verstrekken en deel te nemen in ondernemingen. In de jaren tachtig werd de bank naar de beurs gebracht en weer later diverse keren overgenomen, waarna de overheid de nog resterende aandelen van de hand deed. Dat er destijds afscheid is genomen van een nationale investeringsbank, wil volgens Kremers niet zeggen dat er niet opnieuw behoefte aan zou zijn.

Bepaald niet zelfs. Zo’n financieringsinstelling kan, nee, zál een belangrijke rol gaan spelen bij het verder stimuleren van grote private investeringen in bijvoorbeeld energietransitie en verduurzaming. ‘Dat gebeurt nu veel te versnipperd’, zegt hij. ‘Daardoor komen projecten niet van de grond en blijft er in Brussel voor miljarden aan co-financieringsgeld op de plank liggen.’

Kleine schaal
Eerst maar eens die versnippering bij de kop gepakt. Nu wordt die markt in hoofdzaak bediend door twee zogeheten sectorbanken BNG Bank en NWB Bank, en FMO – de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden. En daarnaast zijn er nog allerlei regelingen voor ondernemingsfinanciering (uitgevoerd door RVO), regelingen voor financiering van energieduurzaamheid van de gebouwde omgeving (uitgevoerd door weer andere partijen) en diverse rijksparticipatie- en garantieregelingen voor financiering van economische ontwikkeling en duurzaamheid. Door dat allemaal onder één dak te brengen, ontstaat volgens Kremers ‘een cruciale club’ die kleinen en ook grotere investerings- en ontwikkelprojecten aan kan op onder meer het gebied van digitalisering, energietransitie, duurzaamheid, innovatie en strategische infrastructuur. ‘Die projecten komen nu niet tot stand omdat het financieringslandschap veel te versnipperd is’, zegt hij. ‘De huidige partijen hebben ieder afzonderlijk onvoldoende expertise. Het ontbreekt ze aan onder meer aan ontwikkelcapaciteit. Wat ze doen, is niet slagvaardig.’

Maar dat niet alleen, er zijn ook onvoldoende ingangen in Den Haag en Brussel en dat kost ons land geld. ‘Neem de Juncker- gelden voor strategische investeringen, een miljardenfonds met een looptijd van drie jaar. Daarin zit ook geld voor Nederland. Weet je hoeveel Nederland er in het eerste jaar uit heeft gehaald? Zes procent van ons aandeel! In dit tempo komen we in drie jaar op 18 procent uit. Dan blijven we steken op 2,5 miljard euro in plaats van de 14 miljard euro die er te halen is. Dat is amateuristisch’, verzucht Kremers. ‘Even ter vergelijking: België heeft in het eerste jaar keurig een derde van het budget binnengehaald.’

Ambtelijke werkgroep
Waar is het wachten op? Op de politiek en op de sectorbanken. Vanuit het bedrijfsleven hebben VNO-NCW, MKB Nederland, Bouwend Nederland en een groep van veertig grote bedrijven zich al achter het initiatief geschaard. Private banken juichen het volgens Kremers toe, omdat zij zich niet op het beoogde terrein van langlopende leningen voor grote complexe projecten of voor risicokapitaal voor startende bedrijven begeven. Pensioenfondsen zijn er ook blij mee, want die staan onder grote druk in Nederland te investeren. Voorwaarde is wel dat er dan grotere projecten zijn, waarvan ze de risico’s kunnen inschatten.

Brussel zit er om te springen dat Nederland net als veel andere Europese landen een nationale investeringsbank opricht. En politiek Den Haag lijkt ook om. PvdA-minister Dijsselbloem en VVD-minister Kamp zien zo’n investeringsbank wel zitten. Een ambtelijke werkgroep is druk doende een kabinetsvoorstel in die richting voor te bereiden. Dat voorstel wordt begin januari verwacht. Vrijwel alle politieke partijen hebben de oprichting van een nationale overheidsbank inmiddels in hun verkie zingsprogramma staan. De VVD nam op het vorige week gehouden partijcongres een proggramma aan waarin de fusie van de BNG, NWB en FMO wordt bepleit.

De grootste hindernis lijken vooralsnog de sectorbanken te zijn. BNG Bank bracht in reactie op Kremers’ plan een visiedocument uit met als centrale boodschap dat het opzetten van een nieuw instituut niet nodig is. Los van mogelijke meningsverschillen over de invulling van een nieuwe instelling en de te verwachten problemen bij de financiering van woningcorporaties en zorginstellingen, zijn de ‘op papier geschetste voordelen’ – Kremers becijferde een balansvoordeel van 3 miljard euro – volgens de BNG niet volledig realiseerbaar. De bank heeft een voorkeur voor een oplossing binnen het bestaande stelsel. ‘Hiermee kan snel ingespeeld worden op de bestaande problemen met minimale aanpassingen en kosten’, aldus de bank. Zaak wordt het om de aandeelhouders van de overheidsbanken – naast de Staat zijn dat provincies, gemeenten en waterschappen – ervan te overtuigen dat ze er geen schade van ondervinden als ‘hun’ bank opgaat in een groter geheel.

Behoud aandelen
‘Die 3 miljard euro is alvast hun eerste winst’, grijnslacht Kremers. Maar er ligt volgens hem meer voordeel in het verschiet. ‘Kijk, de opzet is dat de nationale investeringsbank een staatsgarantie krijgt. Die hebben de BNG en NWB niet. Daardoor zijn ze altijd duurder uit als ze de kapitaalmarkt opgaan om geld te lenen. Met een staatsgarantie kom je goedkoper aan financiering’, zegt hij. Nu moeten provincies en gemeenten verplicht hun overtollige middelen stallen bij het rijk – het zogenaamde schatkistbankieren. Lenen kunnen ze er echter niet. Dat zal straks dus wel tenge het laagste tarief kunnen, volgens Kremers. En de nieuwe bank krijgt een breder mandaat dan BNG en NWB om toegevoegde waarde te leveren, bijvoorbeeld in de ongeborgde financiering van zorginstellingen en onderwijs. Verder hoeven de provincies en gemeenten niet bang te zijn dat ze hun lucratieve aandelen in de overheidsbank verliezen. Die gaan volgens Kremers gewoon mee over.

De beslissing al dan niet mee te doen met de nationale investeringsbank, is uiteraard aan de decentrale overheden zelf. Daar kan het rijk eenvoudigweg niet over beslissen, want dan zouden ze op de stoel van de raads- en Statenleden gaan zitten. Maar ook zonder deelname van de BNG en de NWB zal een nationale investeringsbank er komen. Het is alleen een ander scenario. ‘Ik wil wel gezegd hebben dat de status quo voor beide banken geen optie is: ze worden er dan op den duur uit geconcurreerd’, verwacht Kremers. Zo veel sommetjes heeft hij intussen wel gemaakt. ‘Daarom vind ik dat zij een kans moeten krijgen om mee te praten.’ Volgende week geeft hij in Maastricht de verzamelde provincies een toelichting op het plan, daarna volgt een overleg binnen de gemeentelijke koepelorganisatie VNG. Bij het aanbieden van zijn rapport aan Dijsselbloem en Kamp vorig jaar is het niet gebleven. Op initiaitef van advocaten van De Brauw, Blackstone, Westbroek en adviesbureau Oliver Wyman is dit jaar zijn plan om te komen tot een nationale investeringsbank verder uitgewerkt. Hij noemt dat, half schertsend, een vorm van burgerinitiatief.

Duits voorbeeld
Veel inspiratie heeft hij geput uit Duitsland, waar al sinds jaar en dag een succesvolle nationale investeringsbank bestaat, Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW). Een soortgelijk instituut staat Kremers hier ook voor ogen, een stevige club met zo’n 800 tot 1.000 medewerkers en 100 miljard euro in kas. Met zo’n ‘cruciale club’ – op afstand van de overheid – kunnen meters worden gemaakt, grote publiek- private ontwikkelprojecten worden opgestart. Met één klap ontstaat er ruimte voor opschaling van het midden- en kleinbedrijf (waarvoor nu moeilijk risicodragend vermogen kan worden gevonden), voor grote energie projecten als het warmtenet in het Westland en voor exportfinanciering.

Als politiek Den Haag het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel voor een nationale investeringsbank groen licht geeft, kan het volgens Kremers snel gaan. ‘Komend jaar moet een holding er kunnen staan.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie