Advertentie
financiën / Nieuws

Mythes

Voordat er in de zomervakantie weer allerlei komkommertijdverhalen over de onroerende zaakbelasting (ozb) verschijnen, is het verstandig om enkele mythes te ontkrachten.

13 juni 2008

Een mythe is dat de gemeenten de ozb voor bedrijven zo hoog mogelijk willen maken om de ozb voor de woningen zo laag mogelijk te kunnen houden. Immers, bewoners kunnen stemmen en bedrijven niet. Daarom is er twintig jaar lang een wettelijke beperking geweest. De laatste jaren hebben de gemeenten die mythe ontkracht. Zonder wettelijke beperkingen gedragen gemeenten zich ook heel netjes. Sterker nog, onder de wettelijke beperkingen zochten de gemeenten de grens van die beperking op, maar zonder wettelijke beperking blijken de gemeenten zich veel vriendelijker voor bedrijven te gedragen. De ángst van de wetgever voor de belastingheffende gemeenten blijkt dus een groter kwaad te zijn geweest dan de belastingheffende gemeenten zelf.

 

Een andere mythe is dat de gemeenten zo veel mogelijk ozb zouden vragen van de eigenaren van onroerende zaken, en zo weinig mogelijk van de gebruikers. Immers, de eigenaren wonen vaak buiten de gemeente en kunnen dus niet stemmen, zodat ze wettelijke bescherming nodig hebben tegen de gemeenten. Ook daarvoor is twintig jaar lang een wettelijke beperking geweest. De laatste jaren hebben de gemeenten die mythe ontkracht. Zonder wettelijke beperkingen gedragen gemeenten zich ook hierin keurig.

 

Veel mythes zijn recenter, en dateren uit de tijd van de discussie over de afschaffing van de ozb voor gebruikers van woningen. Er zouden minstens tien plagen over Nederland neerdalen, erger dan sprinkhanen, veepest en complete duisternis bij elkaar. Ook dat blijkt dus wel mee te vallen.

 

Eén mythe blijkt wel waar. Die over waardeloze communicatie van het beleid daarin. Het rijk heeft de gemeenten een limiet opgelegd, maar het eerste jaar niet eens verteld wat die limiet eigenlijk was. ‘De ozb mocht in 2008 3,75 procent stijgen’, maar wat dat precies inhield? Opbrengst, tarieven, plus inflatie, plus opbrengst van aanbouw? Het rijk vertelde het niet. En, nog veel wonderbaarlijker, de gemeenten accepteerden die onduidelijkheid! Waardeloze communicatie mag je niet alleen de zender verwijten, maar mag ook de ontvanger zich aantrekken.

 

En de mythe leeft voort. In 2009 mag de ozb 4,99 procent stijgen. Ten eerste klopt de berekening van die limiet niet; die zou 5,05 procent moeten zijn. Maar, erger, niemand informeert de gemeenten wat dat betekent voor de tarieven. Ik zal helpen. Van die 4,99 procent hebben de gemeenten 0,19 procent al in 2008 gebruikt. De ozb steeg toen namelijk iets te veel. Blijft over 4,8 procent. De waarde waarover ozb kan worden geheven stijgt gemiddeld met ruim 3,3 procent.

 

Bovendien, door het omzetten van de tarieven van een bedrag per 2.500 euro waarde in een percentage van de waarde, stijgt de ozbopbrengst met nog eens ongeveer een half procent. Bij gelijke tarieven stijgt de ozbopbrengst dus met 3,8 procent. Omdat de ozb-opbrengst met 4,8 procent mag stijgen, mogen de ozb-tarieven in 2009 dus ongeveer een procent hoger zijn dan in 2008. Maar dat zal officieel nooit bevestigd worden. Waarmee de mythe over de waardeloze communicatie van het beleid wel weer wordt bevestigd.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie