Advertentie
financiën / Column

Merites van publiek en privaat

Wat hebben Schiphol, kinderopvanggroep Catalpa, het Slotervaartziekenhuis en het Rotterdamse Oogziekenhuis met elkaar te maken? Zij opereren allemaal in meer of mindere mate in de publiek sfeer.

21 januari 2011

Maar de tijden veranderen. Schiphol is deels in Franse handen. Het Oogziekenhuis Rotterdam heeft franchises gevestigd in andere ziekenhuizen. Het Slotervaartziekenhuis is in private handen, Catalpa in bezit van een Amerikaanse investeringsmaatschappij, net als de Afvalverbranding AVR.

 

Dat roept interessante vragen op. Bijvoorbeeld, is de continuïteit van de voorziening of de organisatie geborgd? Kan Schiphol krimpen van ‘hub’ tot filiaal van de Fransen als investeringen uitblijven? Zijn patiënten van private ziekenhuizen of franchises slechter af? Stinkt de AVR meer dan vroeger?

 

In ‘De weg van het geld’ tracht een groep bestuurskundigen (onder andere Mark van Twist en Willemijn Dicke) dergelijke vragen te beantwoorden. Er worden veel rake analyses in gedaan, maar compleet is de analyse niet. Minstens twee zaken hadden ook belicht moeten worden. Zaken die wat tegenwicht bieden tegen een te snelle negatieve benadering van de private sector zoals NRC-publicist Chavannes en hoogleraar Ankersmit regelmatig doen, of tegen het opwerpen van duizend-eneen vragen, zoals in het essay.

 

Ten eerste slinkt de overheid helemaal niet zo sterk dat voorzieningen in het gedrang komen zonder private financiering. De collectieve sector was, is en blijft zo’n 40% van het nationaal in komen. Daarbinnen vindt wel een verschuiving plaats, dat is van alle tijden, maar er blijft ook onder dit kabinet een omvangrijke publieke sector of met publiek geld gefinancierde maatschappelijke sector. Niet louter financiële motieven kortom veroorzaken een groeiende private inbreng in levering van publieke goederen en diensten. Er zijn ook andere, inhoudelijke redenen.

 

De tweede is dat private zeggenschap en bedrijfsmatiger werken ronduit positief kunnen uitwerken op de publieke voorzieningen. Organisaties kunnen er klantgerichter door worden, beter letten op nut en noodzaak van bestedingen en nieuwe ideeën sneller inzetten.

 

Daar komt bij dat meer privaat ook minder publieke bemoeienis kan betekenen. Publieke financiering en zeggenschap hebben namelijk ook geleid tot een overdaad aan regels, betutteling, politieke benoemingen, en soms tenenkrommende bureaucratie. Als meer private inbreng minder publieke bureaucratie betekent, is die daarom alleen al toe te juichen. De merites van privaat en publiek kunnen beter evenwichtig tegen elkaar worden afgewogen, in plaats van het vooral problematiseren van de ene - of andere.

 

Het Nederlandse middenveld is van oudsher een dynamisch en bont palet van publieke en private arrangementen dat behoorlijk goed presteert. Koester dat, ga waar mogelijk innoveren, maar laat het vooral niet stollen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie