Advertentie
financiën / Achtergrond

Slim geld voor grote steden

Uit gegevens die de Europese Commissie aan Binnenlands Bestuur heeft verstrekt blijkt dat Nederlandse publieke organen (met uitzondering van onderzoeksorganisaties en onderwijsinstellingen) in totaal 14,2 miljoen euro aan financiële bijdragen hebben ontvangen uit Horizon2020. Dit in 2014 gestarte Europese subsidieprogramma voor innovatie en onderzoek loopt nog door tot en met 2020.

11 maart 2016

Nederlandse publieke organen scoren goed in ­Horizon2020, het grootste Europese subsidieprogramma voor innovatie en onderzoek. Maar het geld gaat tot nu toe aan kleine gemeenten voorbij. ‘Participeren in Europese subsidieprojecten vergt knowhow.’

Uit gegevens die de Europese Commissie aan Binnenlands Bestuur heeft verstrekt blijkt dat Nederlandse ­publieke organen (met uitzondering van onderzoeksorganisaties en onderwijsinstellingen) in totaal 14,2 miljoen euro aan financiële bijdragen hebben ontvangen uit Horizon2020. Dit in 2014 gestarte Europese subsidieprogramma voor innovatie en onderzoek loopt nog door tot en met 2020.

Het bedrag vormt zo’n 4,3 procent van de 330 miljoen euro die in totaal door Horizon2020 werd uitgekeerd aan publieke organen in Europese lidstaten, kandidaat-lidstaten, ­associatielanden en derdewereldlanden.

Gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wijzen uit dat er bij die Nederlandse publieke organen zeven gemeenten zijn die in totaal elf keer een bijdrage hebben ontvangen voor een innovatief project. Amsterdam, Breda, Den Haag, Enschede en Zaanstad kregen dit sinds de start allemaal bij één project voor elkaar. Eindhoven bij twee projecten en koploper Rotterdam vier keer. Overige gemeenten slaagden er nog niet in om een financiering voor een innovatief project binnen te halen.

Lead partner
Haye Folkertsma, coördinator subsidiestrategie van de gemeente Utrecht en lid van de Nederlandse delegatie in het Monitoring Committee van Interreg Europe, houdt zich met zijn team bezig met het bepalen van de subsidiestrategie van de stad. Daarbij verkent hij subsidiemogelijkheden op allerlei terreinen.

Het Horizon2020 programma is één van de mogelijkheden waar de gemeente Utrecht op inzet. Op dit moment heeft Utrecht als lead partner enkele grote aanvragen voor het Horizon2020-programma in voorbereiding. Folkertsma legt uit dat Horizon2020 de opvolger is van het onlangs afgesloten zevende kaderprogramma (KP7). ‘De nadruk van deze programma’s ligt vooral op kennisinstellingen. Bij Horizon2020 is er meer gelet op de toepasbaarheid van innovaties. Overheden, met name lokale, spelen daarom een belangrijkere rol dan voorheen. Dat biedt dus kansen voor gemeenten.’

Met name projecten met smart city-toepassingen en nieuwe technologieën die bijvoorbeeld duurzaamheid ten goede komen, maken volgens Folkertsma een kans. Wat hem opvalt is dat Rotterdam op het eerste oog ‘succesvoller’ lijkt dan andere grote gemeenten in Horizon2020. ‘Vier deelnames is natuurlijk een goede prestatie. Maar deze gegevens zeggen niet zoveel over de feitelijke inzet op aanvragen. Voor iedere tien plaatsen in een project zijn er namelijk zo’n zestig inschrijvers. Veel of weinig deelnames is daarom nog geen indicatie van de gemeentelijke inzet.’

Waar wel iets over te zeggen valt, is de voorlopige selectie van gemeenten die er in slaagden om deel te nemen aan Horizon2020. Er zit er geen enkele bij met minder dan 150.000 inwoners. Waar blijven de kleinere gemeenten? Folkertsma: ‘Kleine gemeenten blijven tot nu toe uit beeld. Het is wel zo dat de provincie projecten uitrolt in hun regio, waardoor kleinere gemeenten er via een omweg mee te maken krijgen. Uiteindelijk moeten de projecten wel aan een bepaalde schaal voldoen.’

De interesse van kleine gemeenten is er wel, zo merkt Folkertsma. Maar het ontbreekt volgens hem vaak aan middelen en mankracht om de plannen uit te voeren. En er is nóg een hindernis: ‘Als ik vraag: voor welk vraagstuk willen jullie met dit project een oplossing bieden, dan blijft het vaak stil.’

Concrete oplossing
Een Horizon2020-project moet ­volgens Folkertsma wel een concrete ­oplossing bieden voor bewoners. Bovendien moet het project potentie hebben om uit te breiden naar andere gemeenten. ‘De Europese Commissie vindt het belangrijk dat er voldoende energie op een project wordt gezet. Een project met financiering uit Horizon2020 mag niet na een jaar stilvallen en uitdoven. Er moet een urgente gemeentelijke vraag zijn naar een innovatieve oplossing.’

Hoewel kleine gemeenten meestal niet voldoen aan de door Europa gevraagde schaalgrootte voor innovatieve pilots en projecten, hoeft dat geen reden te zijn om verstoken te blijven van innovatie. Kleine gemeenten kunnen door samenwerkingen toch kans maken op deelname aan Horizon2020. ‘Maar participeren in Europese subsidieprojecten vergt knowhow’, merkt Folkertsma. ‘Het is een ingewikkeld proces waarbij netwerken heel belangrijk is. Je moet andere landelijke of internationale partijen kennen en daarmee samenwerken om echt iets op gang te krijgen. Bij kleinere gemeenten ontbreekt dit nog wel eens.’

Samenwerking tussen deze gemeenten lijkt zodoende de sleutel. ‘Denk ook aan partijen als kennisinstellingen, gemeenten in andere landen, TNO, universiteiten. Kortom: partijen met Europese ervaring. Daar kunnen kleine gemeenten nog veel meer gebruik van maken.’

Toch raadt Folkertsma verkennende gemeenten aan niet te hard van stapel te lopen. Het is verstandig om eerst als een project-onderdeel mee te doen en niet gelijk als hoofdaanvrager. Dat laatste klinkt misschien aantrekkelijk omdat je daarmee een sterke positie hebt en netwerken ontwikkelt. Maar de hoofdaanvrager heeft veel verantwoordelijkheden en moet het project trekken.

Folkertsma: ‘Als zogeheten lead haal je je heel veel op de hals. Begin dus als een pilot­omgeving. Trek in die rol op met andere kennispartijen en breidt je netwerk uit met internationale gemeenten. Daarmee vergroot je je kennis van Europese trajecten. Zolang je als gemeente niet weet waar je aan begint, zou ik niet als hoofdaanvrager aan de slag gaan. Het onderling vertrouwen tussen deelnemende partijen in elkaar is erg belangrijk. Wanneer je met een ­partij goed hebt samengewerkt, word je eerder betrokken bij andere projecten in de toekomst. De ervaring maakt je ook handiger in de trajecten en kansrijker.’

Door hun ervaring, hun uitgebreide netwerk en de beschikbaarheid van mankracht zijn grotere gemeenten normaal gesproken kansrijker om deelnames aan Horizon2020 binnen te halen. Het programma lijkt daardoor vooralsnog aan kleinere gemeenten voorbij te gaan.

Ongelijkheid
Op internationale schaal is eenzelfde ontwikkeling te zien. Met name een aantal landen uit Oost en Zuid-Europa zoals Griekenland, Roemenië en Hongarije grijpen naast de financiële middelen voor innovatieve projecten. Werkt subsidie voor innovatieve projecten zo niet ongelijkheid in de hand?

Folkertsma: ‘Je ziet dat de partijen met meer Europese ervaring meer profiteren van Europees geld voor innovatie. Dat geldt zowel voor gemeenten als voor landen onderling.’ De Europese Commissie probeert dit volgens Folkertsma wel tegen te gaan, door bij Europese projecten een verplicht percentage partners uit bijvoorbeeld Oost-Europa op te nemen. ‘Wat ik merk is dat West-Europese gemeenten bij het zoeken naar partners vaak hun eigen belangen afwegen: wat hebben wij zelf aan deze partner? En wat kunnen we er zelf van leren? Om die reden worden gemeenten uit Oost-Europese landen nog wel eens overgeslagen.’


Gemeente

Aantal deelnames

door NL gemeenten

Amsterdam 1
Breda 1
Den Haag 1
Eindhoven 2
Enschede 1
Rotterdam 4
Zaanstad 1
Totale deelnames 11

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie