Illegale vakantieverhuur te zwaar bestraft

Het boeteregime dat de gemeente Amsterdam hanteert bij overtreding van de voorwaarden voor vakantieverhuur van woningen is niet evenredig, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De gemeente eiste vier keer zoveel als wat de Raad van State redelijk acht. De boetetabel bij de gemeentelijke huisvestingsverordening is daarom onverbindend.

Beperkte ernst

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam legde een huurster van een woning eerder een boete op van 11.600 euro. Zij had haar woning verhuurd aan meer dan het maximaal aantal toeristen waaraan verhuurd mag worden. De rechtbank van Amsterdam verlaagde deze boete eerder tot  8.700 euro, omdat naar haar oordeel het bedrag te hoog was in verhouding tot de beperkte ernst van de overtreding.

Te hoog

De huurster in kwestie had de voorwaarde dat de woning voor vakantieverhuur maximaal aan vier personen mag worden verhuurd met één persoon overschreden. Er waren daarover ook geen klachten binnengekomen van omwonenden. Maar de huurster vond de boete alsnog te hoog en kwam tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Geen onderscheid

In haar uitspraak van vandaag geeft de Raad van State aan het boeteregime van de gemeente onvoldoende gedifferentieerd te vinden. Dat selecteert namelijk alleen naar het type overtreding en maakt geen onderscheid tussen woningonttrekking met en zonder een bedrijfsmatig karakter, of differentiatie in de omvang van de specifieke overtreding of bij recidive. Dit klemt volgens de Afdeling te meer daar het niveau van de boetes in Amsterdam hoog is.

Per ongeluk

Als gevolg daarvan worden burgers die soms onbewust of per ongeluk een regel overtreden, direct geconfronteerd met een hoge boete die hen in ernstige financiële problemen kan brengen. Volgens de Raad van State rechtvaardigt de ernst en omvang van de overtreding niet steeds die hoge boete. De uitspraak van vandaag betekent dat de Amsterdamse gemeenteraad een nieuw boeteregime voor vakantieverhuur moet vaststellen. Een boete van 2.900 euro was volgens de Afdeling bestuursrechtspraak in dit specifieke geval ‘passend en geboden’.