Advertentie
financiën / Nieuws

Accres gemeentefonds voortaan vier jaar vastzetten

Het accres van het gemeentefonds moet voortaan voor de duur van een kabinetsperiode worden vastgelegd. Dat stelt Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn woensdag uitgebrachte advies over aan andere normeringssystematiek voor het gemeente- en provinciefonds.

02 juni 2021
contract.jpg

Het accres van het gemeentefonds moet voortaan voor de duur van een kabinetsperiode worden vastgelegd. Ook de investeringsuitgaven van het Nationaal Groeifonds moeten meetellen bij de vaststelling van het accres. Maar allereerst moet ‘de basis op orde’ worden gebracht.

Onzekerheid

Dat stelt Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn woensdag uitgebrachte advies over een andere normeringssystematiek voor het gemeente- en provinciefonds. Nu geldt de zogeheten trap op trap af systematiek, waarbij de inkomsten van gemeenten en provincies meebewegen met de (meeste) uitgaven van het rijk. Dit levert te veel onzekerheid op; niet alleen tussen jaren, maar vooral binnen een jaar.

 

Volumeafspraak

De ROB pleit voor een brede koppeling op basis van het meerjarig rijksuitgavenkader, inclusief de geraamde investeringsuitgaven van het Nationaal Groeifonds die in een nieuw regeerakkoord worden vastgelegd. ‘Dit betekent in feite een volumeafspraak voor de duur van een kabinetsperiode’, aldus de ROB. De reële uitgavenkaders die voor de hele kabinetsperiode worden vastgesteld, worden doorberekend in het accres, zonder (het huidige) onderscheid tussen de verschillende uitgavenkaders van het rijk. Dit draagt bij aan de ‘eenvoud en voorkomt onnodige discussies over de afbakening van de verschillende uitgaven’, aldus de ROB.

 

Meerjarige zekerheid

De voorgestane koppeling zorgt voor stabiele en voorspelbare inkomstenstroom voor gemeenten en provincies en biedt daarmee meerjarige zekerheid. De decentrale overheden worden in staat gesteld een stabiel begrotingsbeleid te voeren. ‘Dit is met name van belang omdat er een nieuwe collegeperiode voor de deur staat’, aldus de ROB. In maart zijn er gemeenteraadsverkiezingen, in 2023 Statenverkiezingen. ‘De nieuwe colleges moeten voor het sluiten van coalitie- of raadsakkoorden en het vaststellen van hun eigen meerjarige kaders weten waar ze gedurende hun periode aan toe zijn.’

 

Eerst basis op orde

Voordat wordt overgestapt op een andere normeringssystematiek moet de ‘basis’ op orde zijn. ‘De middelen moeten toereikend zijn voor adequate taakuitvoering’, benadrukt de ROB. Dat is, zeker gezien de tekorten op het sociaal domein en met name op de jeugdzorg, nu niet het geval. De ROB dringt aan op een structurele oplossing hiervoor.

 

Toereikendheid rijksmiddelen

Daarnaast moet het rijk twee wetten correct en consequent toepassen, die erop neer komen dat gemeenten voldoende budget moeten krijgen voor de uitvoering van (nieuwe) taken. Het gaat om artikel 2 van de Financiële verhoudingswet (Fvw) en artikel 108, lid 3 van de Gemeentewet. De financiële positie van decentrale overheden moet bovendien objectief worden gemonitord. Met zo’n monitoringssysteem kan de ontwikkeling van de vrije bestedingsruimte van gemeenten worden gevolgd ‘als onderdeel van het bestuurlijk gesprek over de toereikendheid van middelen voor decentrale overheden.’

 

Herstellen verhoudingen

Er is echter nog meer nodig, stelt de ROB. De geadviseerde koppeling is een oplossing voor de problemen binnen de huidige wet- en regelgeving en stelselafspraken, waarvan de nu vigerende normeringssystematiek onderdeel is. De ROB pleit, zoals hij al eerder deed in zijn advies ‘Rust-Reinheid-Regelmaat’ voor een ‘meer strategische, fundamentele en samenhangende aanpak voor het herstellen van het verstoorde evenwicht in de bestuurlijk-financiële verhoudingen.’

 

Opknippen gemeentefonds

Het gemeentefonds moet worden opgeknipt, stelde de ROB in dat advies, en hamert daar opnieuw op. Er moet een basisfondsuitkering komen voor de bekostiging van taken waarbij gemeenten veel beleidsvrijheid hebben (het ‘klassieke’ deel van het gemeentefonds) en een medebewindsfonds voor taken waar gemeenten meer aan handen en voeten gebonden zijn, zoals de taken in het sociaal domein. De hoogte van de basisfondsuitkering moet voor de duur van een regeerperiode worden vastgelegd, waarin alle investeringsopgaven van het rijk worden genomen. Het medebewindsfonds vergt wel tussentijdse bijstelling. Daarvoor moet (geobjectiveerde) volume- en prijsindexatie plaatsvinden, stelt de Raad voor. Voor provincies moet wat de ROB betreft worden gekozen voor meerjarige zekerheid, op basis van alle uitgaven van het rijk, à la de gemeentelijke basisfondsuitkering.

 

Grote opgaven

Er moet daarnaast een apart fonds komen voor grote maatschappelijke investeringsopgaven die door verschillende overheden samen moeten worden opgepakt, zoals de energietransitie, woningopgave, klimaat en economische structuurversterking. De betrokken overheden moeten zo’n in te stellen fonds gezamenlijk beheren. ‘Langjarige zekerheden en een governance die vertrouwen tussen de betrokken partners bevorderen zijn daarbij essentieel’, aldus de Raad. Hij wijst daarbij op het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) waarbij sprake is van gezamenlijke beschikkingsmacht over een gezamenlijk fonds, gevuld met eigen bijdragen. ‘Een instelling van een gezamenlijk fonds kan overigens geen motief vormen om geld uit het gemeentefonds of provinciefonds te markeren en in te zetten voor rijksprioriteiten’, waarschuwt de ROB op voorhand. De bijdragen van elke partner moeten bovendien democratisch gelegitimeerd zijn.

 

Onafhankelijke instantie

Voor welk normeringssysteem voor het gemeente-en provinciefonds een nieuw kabinet ook gaat kiezen; afspraken over wat wel en niet meetelt voor het (vastgezette) accres moeten inzichtelijk en logisch zijn. Een onafhankelijke instantie, zoals de Auditdienst Rijk (ADR) of het Centraal Planbureau (CPB), moet gaan controleren of de berekening van de accressen goed worden uitgevoerd, adviseert de Raad. ‘Inzichtelijkheid draagt bij aan de controleerbaarheid, eenvoud draagt bij aan de uitvoerbaarheid van de systematiek.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / gepens.
Vooraf volledige overeenstemming over de basis is dan noodzakelijk (laat je niet in het pak steken). In een 4-jaarlijkse budget moet in ieder geval rekening worden gehouden met groei van de kosten en daar bovenop volledige indexatie over het gehele bedrag. Dat geldt uiteraard zowel voor de normale uitgaven via het gemeentefonds als voor de bekostiging van de medebewindstaken.
criticus
En het rijk denkt: "gelukkig is het maar een advies". Een heel aantal zaken zullen dus wel weer weggeschreven worden. Wat resteert, daar zal natuurlijk eerst een commissie voor opgetuigd worden. Daar gaat de nodige tijd overheen en dat bespaart alweer lekker voor het rijk...

En wat de commissie zegt, is gelukkig ook weer een advies!
Advertentie