Creatieve gemeenten voorkomen strop schoolgebouwen
De leerlingenkrimp die de afgelopen jaren voor lege delen van scholen heeft gezorgd heeft niet tot een financiële flop voor gemeenten geleid. De meesten speelden er handig op in door andere functies voor lege ruimtes te bedenken.
Gemeenten gaan creatief om met huisvesting van scholen. Hierdoor zijn er geen negatieve financiële gevolgen ontstaan door de landelijke leerlingenkrimp van de afgelopen jaren. Dat blijkt uit onderzoek van het CAOP en de TU Delft. Zelfs gemeenten waar een leerlingendaling van maar liefst 20 procent was bleken goed op de nieuwe situatie te anticiperen door gebouwen te verhuren of een andere functie te geven.
Minder vergoeding
Gemeenten zijn samen met het schoolbestuur verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen.
Terwijl de gemeente over nieuwbouw en renovatie gaat, betalen schoolbesturen de energierekening en het onderhoud. Gemeenten krijgen minder vergoeding bij krimp. Een afname van scholieren heeft dus direct financiële gevolgen.Toch concludeert onderzoeker Thomas Niaounakis dat zowel grote als kleine gemeenten goed in staat zijn om dit verlies te compenseren. ‘En dat terwijl een schoolgebouw niet flexibel is’, legt hij uit. ‘Je moet als gemeente echt jaren van tevoren al rekening houden met de functie van het gebouw.’
Inventief
De laatste jaren hebben sommige gemeenten duidelijk moeten improviseren. Een vijfde minder gebruikers van een gebouw vraagt om maatregelen en verschillende gemeenten waren behoorlijk inventief. ‘Vaak werd een deel van een schoolgebouw ingezet voor een sociale functie’, vertelt Niaounakis’, voor kinderopvang of sociale wijkteams bijvoorbeeld. ‘Bij een andere locatie werd er een gezondheidscentrum gevestigd compleet met huisartsen en fysiotherapeuten. Andere gemeenten voegden twee scholen samen of verhuurden de lege ruimtes gewoon aan derden’.
Kleine gemeenten
Al vanaf 2007 daalt het aantal kinderen dat naar de basisschool gaat. Gemiddeld met meer dan 7 procent, maar in sommige krimpgebieden loopt dat percentage op naar 20 procent. Al met al lijken de financiële effecten van krimp voor onderwijshuisvesting minder fors dan vaak wordt verondersteld. Wel duidelijk is dat bij de leerlingenkrimp de kleinste gemeenten duurder uit zijn. Zij kunnen fluctuaties in de vraag naar schoolgebouwen alleen maar heel beperkt opvangen. Bij de kleinere gemeenten wordt daarom ook via regionale samenwerking naar oplossingen gezocht.
Kwaliteit onbekend
Overigens is er in het onderzoek uitsluiten naar kwantitatieve gegevens gekeken. ‘We hebben niet gekeken naar de kwaliteit van de schoolgebouwen’, vertelt de onderzoeker. ‘Het is nog onduidelijk wat het effect van de vermeende onderbesteding op de kwaliteit van schoolgebouwen is. Maar uit dit onderzoek blijkt in ieder geval geen ondersteuning voor een hele forse discrepantie.’
Zoals de laatste 10 - 15 jaar gebruikelijk was het Rijk ook in deze sector voor een niet gering deel voor 'het zingen de kerk uit' en wel zonder gemeenten voldoende financiële middelen mee te geven.