Dekking gezocht voor toename risico’s van gemeenten
Gemeenten hebben een stelsel nodig waarin de balans tussen financieel risico en beheersing meer in evenwicht is.
Het socialezekerheidsbeleid komt meer en meer bij gemeenten te liggen. De vraag is hoe zij de financiële gevolgen ervan kunnen opvangen, want zoals het nu is geregeld hebben ze maar een beperkt instrumentarium om de grotere risico’s te beheersen.
Energietoeslag
Die noodzaak constateren Patrick Tazelaar en zijn Significant APE-collega’s Joost van Gemeren, Larissa Jongenelen en Harnold van der Vegte in de essaybundel Een financieel fundament voor lokaal sociaal beleid van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Gemeenten krijgen een steeds grotere verantwoordelijkheid in met name het sociaal domein, zoals op het gebied van decentrale uitvoering van inkomensondersteuning. Dat blijkt uit de noodmaatregelen in de coronapandemie met als doel om het inkomen van burgers zoveel als mogelijk te behouden en zelfstandig ondernemers in getroffen sectoren te ondersteunen, uitgevoerd door de gemeenten. Een recenter voorbeeld is de energietoeslag, waarbij gemeenten aan zet waren om deze uit te keren.
Ook kunnen gemeenten zelf initiatieven ontplooien op het gebied van sociale zekerheid. Denk aan ondersteuning van burgers die dreigen uit huis te worden gezet omdat ze de huur niet kunnen betalen, burgers die aankloppen bij de Voedselbank of kinderen die anders zonder ontbijt naar school gaan. Gemeenten proberen de financiële bestaanszekerheid van burgers te stutten binnen de ruimte die zij hebben in de uitvoering van minimaregelingen.
Geldzorgen
‘Wij zien in onze adviespraktijk dat gemeenten vooral meer aandacht hebben voor het bredere sociaal domein of brede bestaanszekerheid. Een inwoner die aanklopt bij een van de loketten in het sociaal domein krijgt steeds vaker een keukentafelgesprek waarbij alle leefdomeinen aan bod komen. De gedachte is dan dat het weinig zinvol is om in te zetten op alleen werk en inkomen als er bijvoorbeeld ook verslavingsproblematiek of problemen met justitie spelen’, aldus de auteurs. ‘Door deze brede uitvraag komen geldzorgen van burgers sneller aan het licht. Gemeenten hebben daardoor een beter beeld van hun inwoners gekregen en dat heeft effect op de financiële ondersteuning die zij hun bieden.’
Dat soort ontwikkelingen heeft gevolgen voor de financiële verhoudingen: een grotere beleidsverantwoordelijkheid en inzet betekent immers ook een grotere financiële risicopositie. De mogelijkheden van gemeenten deze risico’s te beheersen zijn echter begrensd. ‘Hiertoe komt al snel de ‘beleidsknop’ in beeld om het ingezette beleid terug te draaien en uitgaven te beperken’, aldus de essayisten.
Verstandige beslissingen
De vraag is hoe gemeenten kunnen omgaan met dergelijke financiële risico’s. Een goede balans tussen risico’s en beheersmogelijkheden draagt bij aan verstandige lokale beslissingen. Als risico’s te groot worden in verhouding tot de beheersmogelijkheden, gaan gemeenten te prudent beleid voeren om te voorkomen dat ze veel financiële risico’s op zich nemen. Dat kan inhouden dat gemeenten zich te afwachtend opstellen bij bijvoorbeeld de inzet op beschut werk, beleid beperken zodra risico’s in beeld komen of focussen op de sluitende eigen boekhouding in plaats van op de juiste ondersteuning voor de burger met een hogere maatschappelijke opbrengst.
Om te voorkomen dat gemeenten te eenzijdig risico dragen, is volgens de auteurs eigenlijk een stelsel nodig waar de balans tussen financieel risico en beheersing meer in evenwicht is. Het rijk zou een groot deel van de financiële risico’s op zich kunnen nemen en/of meer verantwoordelijkheden en vrijheden kunnen delegeren aan gemeenten. ‘Een logische eerste reactie bij risicodeling kan zijn: gaan gemeenten dan niet te weinig doen om hun uitgaven te beheersen? Financieel-economisch gezien worden dan inderdaad de prikkels tot besparing kleiner. Tegelijkertijd weten we dat financiën lang niet altijd de doorslag geven in het (lokale) beleid. Andere overwegingen en ‘rationaliteiten’ spelen net zo goed een belangrijke rol in de publieke dienstverlening, zoals intrinsieke motivatie, politieke visie, urgentie van lokale maatschappelijke problematiek, en moreel besef.’
Toeslagenaffaire
Ze illustreren dat met de brede ondersteuning die gemeenten bieden aan gedupeerde ouders van de Toeslagenaffaire en hun gezinnen. Gemeenten zijn door het rijk gevraagd ‘te doen wat nodig is’, zodat deze gedupeerden ‘een nieuwe start kunnen maken’. De kosten die gemeenten maken voor deze brede ondersteuning, worden vergoed door het rijk vanuit een specifieke uitkering op declaratiebasis. Gemeenten kunnen kiezen voor declaratie op basis van de normbedragen of van de werkelijke kosten. Hierbij is er bewust voor gekozen het financiële risico de facto te beleggen bij het rijk, de veroorzaker van de problemen van gedupeerde ouders.
‘Uit meerdere gesprekken die we hebben gevoerd met gemeenten die deze brede ondersteuning bieden blijkt dat ze door de financiering via declaratie niet te terughoudend zijn de hulp te bieden die nodig is. Zo kunnen ze sneller en meer doortastend de voorzieningen treffen die ze nodig achten om problemen te voorkomen én te verhelpen bij gedupeerden. Hoewel er inderdaad weinig financiële prikkels zijn de kosten te beheersen, blijkt uit onze gesprekken dat gemeenten steeds zoeken naar proportionaliteit: ze willen zorgvuldig omgaan met publiek geld en evenredige ondersteuning bieden op rechtmatige en doelmatige wijze.’
Vertrouwen
Het illustreert een interessante denkroute een betere balans te creëren tussen de financiële risico’s en beheersmaatregelen bij gemeenten. ‘Ook als gekozen wordt voor een meer gematigde risicodeling dan in dit voorbeeld, kunnen we hieruit lessen trekken. Het gaat immers om een werkwijze die uitgaat van vertrouwen tussen overheden, zodat gemeenten ook goede ondersteuning kunnen bieden aan de burger als ze uitgaan van vertrouwen. Een beweging weg van stelselprikkels naar stelselsamenwerking.’
Lees een uitgebreidere versie van het essay in Binnenlands Bestuur nr. 8 van deze week. (inlog)
Een betere methode is meer balans te brengen in de financiële bestaanszekerheid van burgers en daarnaast burgers zoveel mogelijk verantwoordelijk te maken voor hun eigen bestaan. Kortom politici bevinden zich hier op gevaarlijk terrein.