Vergoeding extra inzet bij verkiezingen

Binnenlandse Zaken (BZK) keert aan gemeenten 1,3 miljoen euro uit voor de extra kosten die zij hebben gemaakt bij het vaststellen van de uitslag van de Tweede ­Kamerverkiezingen. 

Dat is het resultaat van gesprekken tussen het ministerie en de ­Vereniging van Nederlandse Gemeenten. In maart besloot BZK dat bij het berekenen van de uitslag van de verkiezing toch de ondersteunende verkiezingssoftware (OVS) als ­rekenhulpmiddel mocht worden gebruikt. Eerder had de minister nog besloten dat dat niet mocht, maar dat alleen andere, niet ­digitale, telhulpmiddelen waren toegestaan.

Aan het gebruik van software om stemmen te tellen werden wel extra voorwaarden ­verbonden. De belangrijkste was dat de ­gemeentelijke stembureaus en de hoofdstembureaus het totaal van de uitgebrachte stemmen handmatig per partij dienden op te tellen en in te voeren. Voorafgaand aan de verkiezing is met BZK afgesproken in een aantal gemeenten te inventariseren tot welke werkbelasting het gebruik van digitale rekenhulpmiddelen onder de gestelde beperkingen heeft geleid en welke extra kosten ­gemeenten hebben gemaakt gedurende de periode dat zij in de veronderstelling leefden dat OSV niet mocht worden gebruikt. Uit de inventarisatie bleek dat gemeenten aantoonbaar hogere kosten hebben gemaakt.

Omdat ze verschillen per gemeente, heeft BZK voor de berekening van de te verstrekken vergoeding van een gemiddelde uit. Alle gemeenten ontvangen een vergoeding van 0,10 euro per kiesgerechtigde. De hoofdstembureaus die extra kosten hebben ­gemaakt ontvangen een aanvullende vergoeding van 0,03 euro per kiesgerechtigde.