Geld stroomt naar het laagste punt
Begin jaren zeventig weigerde de Rabobank mij een hypotheek, omdat ik meer vroeg dan tweeëneenhalf keer mijn jaarinkomen. Moeiteloos kreeg ik vervolgens het bedrag van (toen nog) de AmroBank. Laat het om vijftigduizend gulden zijn gegaan. Peanuts dus, maar wel kenmerkend. We weten hoe het beide banken is vergaan. Vijf jaarinkomens verhypothekeren is inmiddels geen uitzondering meer.
Dat Amro destijds niet is omgevallen op het te hoge krediet, komt doordat de huizenprijzen, zoals verwacht, bleven stijgen. Hoewel de afgelopen jaren, zeker in Amerika, de huizenprijzen in elkaar donderden, bleven de banken te veel geld verstrekken, ook aan de armsten. Hoe hoger het bedrag, hoe hoger de bonus, nietwaar. Daar lag de kiem van de recessie waarvan we nu het eerste jaar achter de rug hebben.
In Nederland valt het nog relatief mee met de huizenmarkt. De grote klappen worden hier vooral verwacht op de arbeidsmarkt. Dat is dan ook een kernpunt waarop onderdirecteur Casper van Ewijk en directeur Coen Teulings van het Centraal Planbureau (CPB) zich richten in hun deze maand gepresenteerde boek De grote recessie, Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis. Alle kranten pikten hun waarschuwing op dat minister Donners deeltijd-WW de echte werkgelegenheidsgevolgen versluiert.
Er is druk gespeculeerd waarom het CPB voor het eerst in zijn geschiedenis is gekomen met een publieksboek. Voor de hand liggende verklaring is dat ze zich wilden rechtvaardigen voor de miskleun in hun voorspelling van vorig jaar: geen economische groei van 1,25 procent, maar een daling met vijf. Uitleg: het door niemand voorziene omvallen van de Amerikaanse bank Lehman Brothers.
Morele crisis
Van een boek als dit verwacht de lezer voorspellende waarde: hoe zal het nu verder gaan? Critici hekelen De grote recessie juist op dit punt. Cartoonist Collignon vatte de kritiek samen in de Volkskrant: waarzegster CPB ziet in haar glazen bol ‘een kredietcrisis en een recessie waarin banken zijn omgevallen door gebrek aan toezicht…’ ,wat de toekijkende Jan en Truus Modaal een bewonderend ‘Tsssss’ en ‘Knap hè’ ontlokt.
Toch staat het ‘hoe nu verder’ wel degelijk centraal in beschrijving, daaruit te trekken lessen en waarschuwingen op deelgebieden als wereldhandel, noodzaak van Europeïsering, woningmarkt, pensioenontwikkeling, arbeidsmarkt, klimaatcrisis, toezicht op de banken. Van Ewijk en Teulings laten zich niet verleiden tot het aanwijzen van één zwartepiet.
Wel staan ze in hun slothoofdstuk ‘Leren van de crisis’ uitvoerig stil bij de morele crisis die aan de recessie ten grondslag ligt. En dat is een sombermakend verhaal. Het belang van juist moreel gedrag spitsen de schrijvers toe op het vertrouwen en de goede reputatie die een bedrijf, dus ook een bank, nodig heeft om te overleven. Nu komt reputatie te voet en vertrekt te paard: opportunisme op de korte termijn verdringt al gauw het welbegrepen belang op de lange termijn.
Nina Brink met Worldonline is niet het enige voorbeeld van de morele crisis, inclusief bonuscultuur, hebzucht, snel gewin en onverantwoordelijk bestuur. In hun analyse stellen Van Ewijk en Teulings vervolgens emotie en ratio tegenover elkaar: normen en waarden (emotie) zouden ons kunnen en moeten weerhouden van maximalisering van het eigen belang (ratio).
De schrijvers maken hier een begripsfout: de graaicultuur komt juist voort uit emotie, het handhaven van normen en waarden is het laten spreken van de ratio, want langere-termijnbelang. Het doet denken aan de slogan ‘Rij met je hart’ waar natuurlijk juist wordt bedoeld: ‘Rij met je verstand’. Maar goed, de bedoeling is hetzelfde.
In de luwte
Het sombermakende van het betoog is natuurlijk dat we allemaal weten dat in immoreel gedrag de grondoorzaak ligt. Maar er is geen God meer om de bankiers tussen hun welgekozen krijtstrepen te laten rijden. Uit zichzelf doen ze het niet, dus is er maar één oplossing, dringend bepleit door Van Ewijk en Teulings: ingrijpen door de wetgever, strengere naleving laten afdwingen door tot nu toe falende toezichthouders, inperking van de macht van aandeelhouders, terugdringen van de bonuscultuur en, mocht het zijn, dan toch een zelf door te voeren hervorming van de bankensector.
Na deze ferme oproepen delen op de voorlaatste bladzijde de schrijvers plotseling de hier geuite sceptische somberheid, als halen ze hun eigen betoog onderuit: ‘Financieel verkeer is net als water; het stroomt naar het laagste punt en is niet tegen te houden, zelfs niet voor dijkenbouwers uit Nederland.’
Opvallend overigens hoe de eerstverantwoordelijke Nederlandse toezichthouders, Wouter Bos en Nout Wellink, volledig in de luwte worden gehouden. Geen vinger steken de schrijvers naar hen uit. Hun laatste woorden luiden berustend: ‘Goed functionerende markten (zijn) het beste fundament voor welvaart en voorspoed voor iedereen. De tijd zal het leren.’ Ofwel: er zal nog heel wat water naar het laagste punt stromen.
Casper van Ewijk & Coen Teulings, De grote recessie. Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, uitgeverij Balans, Amsterdam, 2009, 247 pagina’s, ISBN 9789460032240, € 15,-.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.