Decentralisatiekorting
Kent u het woord 'decentralisatiekorting' nog? Dat is een woord van twintig jaar geleden, uit de tijd van de kabinetten-Lubbers. Die hadden enorme tekorten, en zagen decentralisatie als een manier om te bezuinigen.
De gemeenten moesten de taken uitvoeren met tien procent minder budget dan het rijk er zelf aan besteedde. Het rijk bezuinigde met decentralisatie zo tien procent, zonder enig risico op tegenvallers. Er werd in die tijd heel veel gepraat over decentralisatie.
Nu wordt er weer veel gesproken over decentralisatie. De gemeenten willen 23 miljard euro aan nieuwe taken op zich nemen. We weten nu beter hoe we moeten decentraliseren dan twintig jaar geleden. Nee, bezuinigen is niet meer de doelstelling van decentralisatie. Absoluut niet. Hoe durft u dat te denken? Het gaat er nu alleen maar om dat een overheidstaak wordt uitgevoerd door de overheid die daar het beste voor geschikt is. En dan kijken we naar efficiëntiewinsten die we kunnen halen als taken die met elkaar samenhangen, ook worden uitgevoerd door dezelfde overheid. En dan kijken we naar efficiëntiewinsten door een betere afstemming op de lokale situatie. Het gaat heus niet om bezuinigingen.
Soms gaat het om efficiëntiewinsten door een betere kwaliteit te leveren voor evenveel geld als voorheen. Iedereen roept nu om het hardst dat decentralisatie zonder decentralisatiekorting moet. Nee, lieve gemeenten, u hoeft echt echt echt waar niet bang te zijn dat we vooraf korten op het budget bij decentralisatie.
We weten nu véél beter hoe je moet decentraliseren dan twintig jaar geleden. De gemeenten krijgen geen tien procent decentralisatiekorting vooraf. We willen dat de gemeenten het bedrag krijgen dat ze nodig hebben voor de nieuwe taak. Dus we spreken af dat we gaan monitoren hoeveel de gemeenten werkelijk aan de nieuwe taak uitgeven. En na enkele jaren passen we het budget aan aan de werkelijke behoefte. Want stel je voor, lieve gemeenten, dat we te weinig budget zouden meegeven. Dan is zo'n evaluatie toch hartstikke nuttig om het budget alsnog aan te passen aan de werkelijke kosten? Maar wat is de praktijk? Bij de decentralisatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning hielden de gemeenten vorig jaar vijftien procent over. Dat voordeel pakt het rijk vanaf volgend jaar af.
De decentralisatie van de bijstand is een enorm succes, ook in financieel opzicht, honderden miljoenen euro's per jaar. Maar de winst is voor het rijk, voor de gemeenten blijven de risico's over. De decentralisatie van de schoolgebouwen? De gemeenten doen het veel beter dan het rijk het ooit deed. Maar het kost ze geld, want het rijk verplicht de gemeenten tegenwoordig om de schoolgebouwen in veertig jaar af te schrijven, terwijl het rijk zelf zestig jaar aanhield. De praktijk is dus dat de tien procent decentralisatiekorting vooraf is vervangen door een grotere decentralisatiekorting achteraf. En de gemeenten hebben het niet in de gaten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.