Onze dijken houden het niet
Een extra ronde dijkversterking is onontkoombaar. Ruim 500 kilometer aan rivierdijken blijken bij hoogwater niet stabiel genoeg. Kwelwater spoelt het zand eronder weg, met inzakkingsgevaar van het dijklichaam als gevolg. Dit blijkt uit nog vertrouwelijk onderzoek dat in handen is van Binnenlands Bestuur.
Een extra ronde dijkversterking is onontkoombaar. Ruim 500 kilometer aan rivierdijken, met name in het bovenrivierengebied, blijken bij hoogwater niet stabiel genoeg. Kwelwater spoelt het zand eronder weg, met inzakkingsgevaar van het dijklichaam als gevolg.
Zeven waterschappen
Het effect van piping, zoals het proces van wegspoelen heet, vormt een groter risico voor de rivierdijken dan gedacht. Dat blijkt uit recent onderzoek dat in opdracht van zeven waterschappen is uitgevoerd. ‘De dijken zijn minder sterk dan we dachten’, aldus heemraad René Cruijsen van Waterschap Rivierenland. ‘Extra maatregelen zijn nodig om een goede bescherming tegen overstromingen te kunnen blijven bieden.’
Kwelwater is een veel voorkomend verschijnsel bij hoogwater op de rivieren. Door de druk van het hoogwater zoekt water zich een weg onder de dijk door. Dat is normaal bij hoogwater en vormt geen risico. Het wordt een risico wanneer dat kwelwater zand gaat meevoeren. Dat ondermijnt de dijk: er ontstaan tunnels, waardoor er zich vervolgens nog meer water doorheen perst. Die tunnels kunnen zo groot worden dat de dijk van binnenuit implodeert.
Noordzijde van de Waal
Uit het onderzoek van Arcadis in het gebied van de waterschappen Aa en Maas, Groot Salland, Rijn en IJssel, Rivierenland, Stichtse Rijnlanden, Vallei en Eem en Veluwe komt naar voren dat het risico van piping zich vooral voor doet in het oostelijk deel van het land, waar zandlagen relatief dicht aan de oppervlakte liggen. In het westen van het land zijn het vooral dikke ondoordringbare kleilagen die de ondergrond van de dijken vormen, waardoor piping geen probleem is. Al met al gaat het alleen al in het Rivierengebied om zo’n 250 kilometer bedreigde dijk. De meeste zwakke plekken daar zijn te vinden tussen Doornenburg en Tiel, aan de noordzijde van de Waal. In totaal gaat het in de zeven onderzochte waterschappen tezamen om een lengte van 540 kilometer waar piping de stabiliteit van de dijken in gevaar brengt.
Structureel gevaar
Het verschijnsel is al eeuwenlang bekend en waterschappen houden er rekening mee bij de maatregelen die ze nemen tijdens perioden van hoogwater op de rivieren. Na recente rampen in Hongarije en de Verenigde Staten (New Orleans) – voornamelijk het gevolg van piping, zijn nieuwe meetmethoden ontwikkeld. Volgens die nieuwe kennis is de faalkans van een waterkering vanwege het piping-fenomeen in theorie aanmerkelijk groter dan eerder gedacht. Met dat oog zijn nu ook de Nederlandse rivierdijken in het gebied van de zeven waterschappen opnieuw bekeken. De uitkomsten stellen niet gerust. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat wat een incidenteel lokaal probleem leek, in werkelijkheid een structureel gevaar is. ‘Het doet zich voor bij extreem hoog water, tenminste als dat zich voordoet over een lange periode’, zegt Cruijssen.
Voor de locaties waarvan nu al bekend is dat er een groot risico op piping is, zijn volgens de waterschappen al op korte termijn maatregelen nodig. Hoe en waar precies de versterkingen nodig zijn, moet nog worden bepaald.
IJkdijk Groningen
Afhankelijk van de locatie en omstandigheden kunnen de maatregelen variëren van het aanbrengen van steunbermen en vrijhouden van extra ruimte, tot het plaatsen van ondoordringbare stalen damwanden en andere innovatieve oplossingen. Eén van die innovatieve oplossingen het verticaal aanbrengen van een nieuw soort textiel in de bodem, aan de landzijde vlak achter de dijk. Dat doek wordt momenteel getest op werking en levensduur bij een laboratoriumdijk in Groningen, de IJkdijk. Dat doek laat wel water door, maar geen zand.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.