Advertentie
digitaal / Achtergrond

Sneller smart

Overheden moeten nog veel ontdekken over het toepassen van nieuwe technologieën in de publieke ruimte. Het Nationaal Smart City Living Lab probeert die ontwikkeling te versnellen. Initiatiefnemer Hans Nouwens: ‘Het ‘slim’ maken van lantarenpalen is een landelijke opgave.’

23 juni 2017

Living Lab moet innovatie impuls geven

De aan het Living Lab voor smart cities deelnemende gemeenten krijgen van de organisatie een meetnetwerk voor luchtkwaliteit en geluid. Dit bestaat uit tien units met meerdere sensoren die in de publieke ruimte worden geplaatst. ‘De mogelijk heden die via de data beschikbaar komen, zijn groot’, vertelt initiatiefnemer Hans Nouwens van het lab.

Hij noemt het project Smart Emission in Nijmegen. Daar werden sensoren ingezet om luchtkwaliteit te meten na de bouw van een nieuwe Waalbrug. ‘De bewoners die de sensoren hadden, deden er op den duur veel meer mee. Ze maten bijvoorbeeld ook dat wanneer een buurman hout stookte, de kwaliteit van de lucht afnam.’

Ook de via de sensoren gedane geluidsmetingen bewezen hun waarde. ‘Een supermarkt hield zich niet aan de vergunning door op afwijkende tijden goederen te laden en lossen. Dit leidde tot geluidsoverlast bij diverse bewoners. Met de geluidsmetingen van de sensoren konden de burgers aantonen dat er werd afgeweken van de tijden. In een onderling gesprek is een passende oplossing gevonden.’

Met geluidsmetingen kan ook worden aangetoond of er overlast is van luidruchtige buren of hangjongeren. ‘Bij veel gemeentelijke problemen kunnen data uit de sensoren het vinden van een oplossing ondersteunen.’

Themagebied
Iedere gemeente kan in het living lab een eigen thema gebied claimen, zoals een industrie terrein, een binnenstad, een buitengebied of een woonwijk. Per thema doet er één gemeente mee. ‘Een gemeente moet zelf een casus indienen die bij dat thema past. Het is daarbij belangrijk dat het gemeentelijke probleem bij het onderwerp al is gedefinieerd en dat er al mensen aan een oplossing werken. Wij geven de gemeenten vervolgens een uitgebreide begeleiding’, aldus Nouwens.

Deelnemers worden gekoppeld aan bedrijven die de technologische oplossingen voor de langere termijn kunnen leveren. ‘Het programma houdt op een gegeven moment op, maar bedrijven kunnen de gekozen oplossingen een duurzaam karakter geven door een samenwerking aan te gaan met een gemeente.’

Het programma wordt door diverse partijen op de voet gevolgd, waaronder de Radboud Universiteit. ‘Onderzoekers bestuderen hoe wantrouwende burgers meer kunnen worden betrokken bij het overheidsbeleid.’ De metingen bij Smart Emission zorgden in Nijmegen voor verandering, constateert Hans Nouwens. ‘Na de aanleg van de nieuwe brug veranderde de luchtkwaliteit. Burgers konden dat met de sensoren zelf meten. Zo zagen ze zelf welke impact de aanleg had voor de lucht in hun omgeving.’

Ondertussen verrichtte het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) metingen met eigen apparatuur en kon er een vergelijking worden gemaakt. ‘Zo zorgt smart citytechnologie voor burgerparticipatie. De burger krijgt meer inzicht in de eigen omgeving.

Daardoor verloopt een gesprek of een discussie met een gemeente een stuk makkelijker: het proces kan met feiten worden gevoed. De transparantie van de overheid groeit en de positie van de burger ten opzichte van de overheid wordt gelijkwaardiger, omdat de burger meer informatie heeft.’ Het veranderde veel, vertelt Nouwens, maar in Nijmegen verliep dat proces uitstekend. ‘Enkele inwoners raakten dankzij hun metingen in een rechtstreeks gesprek met de wethouder over de luchtkwaliteit in de stad. Dat is iets waar de gemeente lange tijd naar op zoek was.’

Onnodige discussie
Sensoren zorgen daarmee voor nieuwe mogelijk heden, maar ook voor mogelijke problemen. Hoe handig is het voor een gemeente om haar burgers zo veel informatie te geven? Zorgt het ook niet voor een heleboel onnodige discussie?

‘Dat is inderdaad iets voor gemeenten om over na te denken en te bespreken tijdens het project’, reageert Nouwens. ‘En er spelen natuurlijk nog meer zaken. De impact op privacy is daarvan een van de belangrijkste. Je zou aan de data van de sensoren ook kunnen zien wanneer iemand thuis is en wanneer niet. Privacy en ethiek zijn een belangrijk onderdeel, daar moeten gemeenten zeker over gaan praten. Maar binnen het Living Lab is daar genoeg ruimte voor.’

Over de verdere verspreiding van de Smart Emission-sensoren is door Nouwens al nagedacht, ‘mits we goede afspraken maken over standaardisatie van de apparatuur’. Hij ziet in de huidige infrastructuur van openbare verlichting, zoals lantaren palen, een goede optie. Nouwens is bij Stichting Openbare Verlichting Nederland voorzitter van het Smart Lighting-netwerk. ‘Als de lantarenpalen uitstaan, staan ze eigenlijk alleen maar in de weg. Het ‘slim’ maken van deze lichtmasten als meetinstrument voor geluid en luchtkwaliteit is in mijn ogen een landelijke opgave.’


Living Lab in praktijk
Het Nationaal Smart City Living Lab ging op 8 juni van start. In januari en mei volgen er presentaties waarin gemeenten laten zien welke voortgang zij hebben geboekt. Als het traject beëindigd is, kan elke gemeente zelf bepalen hoe zij verder willen gaan. Doel van het programma is om de structurele organisatie en financiering van smart city ontwikkelingen te versnellen, zowel lokaal als nationaal. Het programma staat open voor contact met bedrijven en instellingen die mee willen werken aan de oplossing van een door de gemeente ingebrachte casus. Meer info op www.slimstestad.nl

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Norman Waalre
Over slim omgaan met lantaarnpalen: Als je straten, muren en voertuigen wit verft, wordt het licht van lantaarnpalen in het donker veel beter gereflecteerd. Dat kan criminaliteit sterk verminderen, het bespaart op stroomkosten, en het is koeler in de zomer. En kies struiken met licht-gekleurde bladeren, niet hoger dan 50 cm. zodat er zich geen criminelen in kunnen verstoppen.
Advertentie