E-democratie: amper bezoek websites
Diverse gemeenten investeren in online tools voor burgerparticipatie of experimenteren ermee, maar de overtuiging om deze ook invloed te laten uitoefenen op de gemeente ontbreekt meestal. Een rondje langs de digitale velden bij een aantal gemeenten leert dat tools met veel tamtam worden aangekondigd, maar vaak eindigen in een teleurstelling.
Discussieforums waar na een jaar weer de stekker wordt uitgetrokken. Online idee-voorstellen zonder enige reactie. Een ‘meetingpoint’ waar een half jaar al niets meer wordt uitgewisseld: voorbeelden van teleurstellende gemeentelijke online tools zijn snel verzameld. Toch zien deskundigen in e-participatietools ‘de toekomst van de democratie.’
Overheid loopt achter met online participatietools
De gemeente Dordrecht stopte onlangs met Argu, een online platform waar bewoners kunnen meedenken met de gemeenteraad. In totaal had Argu Dordrecht 216 gebruikers die zestig ideeen indienden, maar de meeste ervan leverden geen of amper reacties op. Zo werd op het platform bijvoorbeeld tevergeefs een oproep gedaan om oplossingen te bedenken voor de woonsituatie van de middenklasse. Ook een oproep voor ideeën om de vele vertrekkende jongeren uit Dordrecht te behouden, leverde nul respons op. Argu, zo wordt duidelijk uit een brief van het college van burgemeester en wethouders, heeft niet opgebracht wat vooraf werd beoogd. Het project kostte de gemeente zo’n 20.000 euro.
Diverse gemeenten investeren in online tools voor burgerparticipatie of experimenteren ermee, maar de overtuiging om deze ook invloed te laten uitoefenen op de gemeente ontbreekt meestal. Een rondje langs de digitale velden bij een aantal gemeenten leert dat tools met veel tamtam worden aangekondigd, maar vaak eindigen in een teleurstelling. Ook de gemeente Lelystad werkte een tijdje met het platform, maar zag er uiteindelijk vanaf.
Het college van Dordrecht meldde na het stoppen met Argu dat de leden met name gelokt werden door Facebookadvertenties en oproepen die werden gecombineerd met een prijsvraag. ‘Het laat zien dat het veel inspanning vraagt om het aantal reacties op een redelijk niveau te krijgen. De stap om een account aan te maken, lijkt momenteel voor veel bewoners een drempel.’
Argu vergde voor Dordrecht uiteindelijk te veel onderhoud en kosten om gebruikers te werven. Maar er zijn meer kanttekeningen, zoals het feit dat discussie over gemeenten ook mogelijk is via reguliere sociale media. ‘Daar wordt veelvuldig gebruik van gemaakt. Ook op gemeentelijke schaal bestaan dergelijke mogelijkheden’, aldus het college. De keuze voor een apart discussieplatform los van de gemeentelijke website lag uiteindelijk volgens het college niet direct voor de hand, dus ging na een jaar de stekker eruit.
Bekend probleem
Een gebrek aan animo onder burgers om deel te nemen aan digitale participatietools is onder gemeenten een bekend probleem. Veel gemeenten kampen met een tekort aan bezoekers. Hellendoorn bijvoorbeeld, legde 4.000 euro neer voor Hellendoorningesprek.nl, waarvan de jaarlijkse kosten 2.700 euro bedragen. Sinds de oprichting in april 2017 is er zegge en schrijve één gespreksonderwerp geplaatst, over hondenpoep. Drimmelen kent dezelfde situatie. De gemeente betaalde 1.000 euro voor het platform ‘Wijzijndrimmelen. nl’. Ondanks de vele geplaatste onderwerpen wordt er niet of nauwelijks gereageerd door bewoners.
Schiedam trok de portemonnee voor een co-creatie platform van Citizenlab dat 7.500 euro kostte, maar er wordt sinds de start op vrijwel geen enkel onderwerp gestemd door inwoners. Met de door Binnenlands Bestuur geïnventariseerde platforms zijn vaak kleine bedragen gemoeid, maar ze voegen dan ook niet veel toe aan de lokale democratie.
Drie deskundigen op het gebied van e-participatie, werkzaam bij Waag Society en Netwerk Democratie, geloven desalniettemin heilig in een toekomst met een democratie die wordt ondersteund door online-participatietools voor burgers. Projectontwikkelaar Coen Bergman bestudeerde voor Waag Society diverse goed werkende democratische online tools, ook in het buitenland.
In IJsland stuitte hij bijvoorbeeld op Your Priorities: een online tool voor discussiesen agenda setting voor de regering. De situatie in IJsland geeft volgens hem een goed beeld van de succesfactoren die verandering op gang brachten en de partijen die daarbij nodig zijn: ‘De ontwikkeling daar is natuurlijk ook een gevolg van het lage vertrouwen in de politiek, dat onder meer veroorzaakt werd door de bankencrisis’, zegt Bergman. ‘Doordat de Piratenpartij in IJsland veel zetels vergaarde en de burgemeester achter de inzet van de tools ging staan, werd vernieuwing ineens mogelijk.’
Goede voorbeelden zijn er volgens hem genoeg. Het Nederlandse publiek moet die mogelijkheden alleen nog leren kennen. Bergman: ‘Daar is politiek draagvlak voor nodig, maar dat gaat moeizaam. Er moet een aantal mensen achter gaan staan.’
Hartstikke eng
Zijn collega Ivonne Jansen vult aan dat het voor overheden meestal ‘hartstikke eng’ is om nieuwe tools in te passen. ‘Besluitvorming wordt al jaren gecontroleerd door de overheid. Met een tool wordt het ineens een open proces waarbij er moet worden samengewerkt met burgers’, zegt de programmamanager van Waag Society. Josien Pieterse van Netwerk Democratie ziet digitale tools alleen een succes worden wanneer er van beide kanten vertrouwen is. ‘Je ziet nu heel vaak dat alles nog aan de ambtelijke tekentafel wordt ontworpen en dat burgers daar dan een klap op mogen geven. Echte inspraak is er in zo’n situatie niet. Pas wanneer er dankzij digitale tools een co-creatieproces ontstaat met wederzijds vertrouwen kun je spreken van een succes.’
Volgens haar kunnen er met online tools meer momenten ontstaan waarop burgers worden betrokken bij besluitvorming. ‘Het gaat niet alleen om tools die op referendum achtige wijze zijn georganiseerd, maar ook om de mogelijkheid mensen argumenten te kunnen laten geven. De overheid kan nog veel meer gebruikmaken van de kennis en kunde van burgers.’
Zij zou graag zien dat iedere fase van besluit vorming in samenspraak met burgers verloopt, zowel het beleidsplan als de bepaling van budgetten. ‘Maar digitale besluitvorming kan nooit zonder fysieke besluitvorming plaatsvinden. Een digitaal proces is niet beter dan het oude reguliere democratische proces, ze moeten elkaar versterken. Met een online tool kun je inloggen, meebeslissen en vertrekken op een moment dat je zelf uitkiest, dat heeft grote voordelen. Maar wanneer je inspraak op besluitvorming alleen nog digitaal laat plaatsvinden, sluit je ook weer groepen uit die het juist daar moeilijker vinden omzich te uiten. Niet iedereen is digitaal of taalvaardig even goed onderlegd’, aldus Pieterse.
De verandering naar een democratie met meer burgerinspraak via digitale weg is nodig, vindt ze. ‘Het is interessant om te zien dat in een zaaltje de meerderheid de boventoon voert, terwijl een minderheidsgeluid in een digitale wereld juist veel draagvlak kan krijgen, omdat de inbrenger daar wél de kans krijgt om iets te beargumenteren. Bestaande machtsverhoudingen zijn meer voelbaar in een fysieke ruimte.’
Sleutelfiguren
Volgens Coen Bergman weigeren ambtenaren soms een door burgers genomen besluit uit te voeren. ‘Het is een ingrijpende verandering die veel tijd kost. In IJsland is er nu een aparte afdeling van de overheid die de besluiten van Your Priorities doorvoert, om zo toch een oplossing te vinden.’
Voor ambtenaren die enthousiast zijn over digitale tools en die willen experimenteren, is het belangrijk om te weten wat er speelt in de samenleving. ‘Denk goed na over hoe een beleidsvraag zo kan worden geformuleerd dat mensen zich ermee bezig willen houden’, geeft Pieterse ambtenaren die willen experimenteren mee. ‘Ook de vormgeving van een platform moet geloofwaardig zijn, en aantrekkelijk en toegankelijk voor burgers. Er zijn sleutelfiguren op diverse relevante posities in een gemeente nodig die het proces ondersteunen, van politiek tot ambtenarij.’
Niet onbelangrijk is dat er op technisch vlak nog flinke uitdagingen liggen. ‘Er wordt op dit gebied veel meer mogelijk’, aldus Bergman. ‘Ik denk dan bijvoorbeeld aan de nieuwe toepassingen voor identity-management, waar nu veel mee wordt geëxperimenteerd. Je stemt en levert ideeën via je computer, dus hoe toon je aan dat je geen bot uit Rusland bent? Dat vraagt om verbetering, maar daar zitten flinke haken en ogen aan, waardoor het allemaal nog complexer wordt.’
Last but not least benadrukt Josien Pieterse dat burgers goed moeten worden beschermd tegen nadelen van digitale tools. ‘Een commentaar op een digitale tool moet later niet tegen een burger gebruikt kunnen worden. Privacy moet gegarandeerd zijn. We nodigen met Netwerk Democratie alleen partijen uit die dit in acht nemen. Burgers moeten grip blijven houden op informatie die online over hen beschikbaar is. We moedigen kortom de ontwikkeling van tools aan, maar wel met inachtneming van privacy, deelbaarheid en eigenaarschap van burgers.’
Stem van West
Hoewel Nederlandse gemeenten tot nu toe mondjesmaat experimenteren met online tools voor democratie – en met wisselend succes – geloven de drie deskundigen dat dat op den duur zal veranderen. Zij baseren dat onder meer op het enthousiasme dat ze ontmoeten tijdens in samenwerking met Binnenlandse Zaken georganiseerde meetings over democratische vernieuwing voor lokale overheden. Volgens Ivonne Jansen zal ‘de deur’ naar nieuwe democratie uiteindelijk gewoon opengaan. ‘Als de overheid zelf niet investeert, zullen er uiteindelijk processen in de samenleving ontstaan die dit gaan forceren, het is de toekomst.’
De tool ‘Stem van West’ wijst wat dat betreft de weg. Op dit online meeting point is het voor inwoners van Amsterdam-West mogelijk om voorstellen in te dienen voor de buurt, zoals een nieuw plantsoen of extra parkeerplekken. Door campagne te voeren op het platform kunnen stemmen worden verzameld. Bij genoeg stemmen wordt een idee voorgedragen bij het Algemeen Bestuur. De tool trekt een grote stroom bezoekers, stemmen en ideeën.
Er zijn wel belangrijke verschillen met de eerder genoemde voorbeelden van andere gemeenten: Stem van West is met de kosten van 200.000 euro per jaar en 75.000 euro opstartkosten aanzienlijk duurder dan de eerder genoemde platforms van andere gemeenten. Misschien dat daarin juist wel een deel van het succes van Stem van West schuilt. Een andere succesfactor zou kunnen zijn dat bij het Amsterdamse digitale platform er wél directe invloed is op het reguliere democratische proces.
Rectificatie: Het blijkt dat de vermelding van het feit dat de jaarlijkse kosten voor de tool Stem van West 200.000 euro bedragen onjuist is. Stem van West is één van de projecten onder de noemer Open Stadsdeel, dat in 2017 in totaal 200.000 euro heeft gekost.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.