‘Smart city is geen utopia’
Smart cities kunnen met digitale data maatschappelijke problemen aanpakken. Maar er hangt iets utopisch rond de term smart city en daar moeten we voor oppassen, waarschuwt hoogleraar Albert Meijer in zijn oratie.
Smart cities kunnen met digitale data maatschappelijke problemen aanpakken. Maar er hangt iets utopisch rond de term smart city en daar moeten we voor oppassen, waarschuwt hoogleraar Albert Meijer in zijn oratie.
Songdo
‘Smart cities’ - steden die allerlei vormen van digitale data inzetten om problemen aan te pakken - zijn er steeds meer. In Nederland profileren de grote steden zich inmiddels allemaal als zodanig, elk op hun eigen manier. Meijer, hoogleraar publieke innovatie in Utrecht, komt in zijn oratie ‘Bestuur in de datapolis: Slimme stad, blije burger?’ met het voorbeeld van Eindhoven, waar op het Stratumseind het geluidsniveau, de menselijke bewegingen, de sociale media en de hoeveelheid afval op een centraal dashboard worden gevolgd. Op grotere schaal heeft Rio de Janeiro (zie foto) zoiets opgezet. En in het Zuid-Koreaanse Songdo zijn zo ongeveer alle objecten ‘slim’ gemaakt, om er een intelligente stedelijke omgeving van te maken. Met de belofte van een slim bestuur en blije burgers.
Cockpit en vogelzwerm
“Bestuurskundigen kunnen het zich niet veroorloven die dataprocessen te negeren want deze beïnvloeden in hoge mate beleid, dienstverlening, toezicht en besluitvorming in moderne steden.” Maar ze moeten er niet zonder meer van uitgaan dat de ‘datapolis’, zoals Meijer de smart city noemt, alleen heil brengt. Of het nu om een ‘cockpit’-aanpak gaat, zoals In Rio de Janeiro en Eindhoven, of om een vogelzwerm-verschijnsel (waarbij data op diverse manieren door burgers, bedrijven en organisaties wordt uitgewisseld en benut), zoals het Haarlemse platform Buuv; beide zijn vooral technische voorstellen om de omgeving kenbaar en daarmee beheersbaar te maken. “Mensen zijn ofwel alleen objecten die met slimme ingrepen in de gewenste richting worden gestuurd ofwel hooggemotiveerde modelburgers die eensgezind samenwerken aan een betere stad.”
Oog voor beperkingen
Dat beeld is te utopisch, vindt Meijer. Ten eerste kun je er niet van uitgaan dat iedereen profiteert van wat er met de verzamelde data gebeurt. “De burgers die weigeren mee te doen aan burenhulpplatforms zoals Buuv gelden in de toekomst wellicht als outcasts.” En daarnaast gaan we via die data selectiever kijken.
Meijer wil naar een ‘Wendbare Publieke Innovatie’. “Dat is het explorerend zoeken naar oplossingen die passen bij een lokale context en die gebruik maken van zowel lokale als generieke kennis. Het gaat niet om eenzijdig en eenduidig geoptimaliseerde systemen maar juist om combinaties van gecentraliseerde en gedecentraliseerde systemen, van getallen en anekdotes. En ook met oog voor de beperkingen van deze systemen en het besef dat vraagstukken zeker niet altijd op te lossen zijn met meer informatie. Het doel van Wendbare Publieke Innovatie is om nieuwe technologieën te gebruiken om passende oplossingen te vinden voor de lastige vragen waar steden voor staan.” […] “Toekomstvisioenen over een gezonde, welvarende, schone en veilige datapolis spreken veel mensen aan maar mij boezemen ze vooral ook angst in. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik eigenlijk bang ben voor een stad vol blije burgers. Ik ben bevreesd voor een soort Singaporegeluk waarin tegendraadsheid, rebelsheid en verzet niet passen.”
De betreffende grote steden gemeentes kloppen zichzelf allemaal op de borst hoe goed en slim zij wel niet
zijn.
Vanzelfsprekend uit rivaliteit.
De schrijver van bovenstaande stukje heeft gelijk.
Het meest mooie voorbeeld vind ik dat als
Griekenland weer eens een feestje organiseert voor negen miljard, de olympische spelen.
Wij hebben er niets aan maar mogen er wel voor betalen.
Andere dingen zoals grensoverschrijdende infrastructuur daar heeft
daarentegen iedereen wat aan die aan die lijn woont. Bijvoorbeeld een tram of treinstation, vaarwegen
enz.
Ieder die er aan betaalt heeft er ook wat aan die lijnen lopen er langs.
.De overheid doet haar best met bijvoorbeeld.
https://almanak.overheid.nl/categorie/2/gemeente …
Maar dit zijn allemaal mooie uithangborden voor de betreffende gemeentes.
Hoe goed en smart ze wel niet zijn. Smartelijk eigenlijk want als het een en ander niet zo mooi
verantwoordelijk is gebeurd worden de cijfers pas na twee jaar bekend bij het CBS en dan is het nog
moeilijk zoeken en men vergeet na een paar jaar ook makkelijk.
.Een nog meer democratische en eerlijke opzet is CDA.NU die de inkomsten en uitgaven naast elkaar zet zo
snel mogelijk, van alle Nederlandse gemeenten zodat ze onmiddellijk te vergelijken zijn.
Voor zich zelf feest vierende gemeentes vallen op deze manier veel eerder door de mand. Want in andere
gemeentes waar men daar niet van mee profiteert werkt men dan hard om dat geld voor die anderen bij elkaar
te krijgen.