Advertentie
digitaal / Achtergrond

Essay: de blinde vlek van de NOVI

Op 20 juni presenteerde minister Ollongren het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Deze heeft een grote blinde vlek: zij gaat vrijwel geheel voorbij aan de digitale revolutie. Terwijl juist deze revolutie de fysieke leefomgeving op zijn kop kan zetten. Een mooie kluif voor de nieuwe parlementaire onderzoekscommissie digitalisering, vindt Paul Strijp, adviseur nieuwe technologie en data bij de provincie Noord-Holland*. 

21 juni 2019

Op ruimtelijk en infrastructureel terrein heeft ons land een traditie hoog te houden. Een traditie van visie, maakbaarheid, planning, investerings- en uitvoeringskracht. Een belangrijk onderdeel van deze traditie is het omgaan met onzekerheden. Niemand kent de toekomst, dus niemand weet precies hoeveel en welke voorzieningen ons land over pakweg drie decennia nodig heeft. En toch moeten we investeren. We willen onszelf en toekomstige generaties immers niet opzadelen met tekorten. Met kwantitatieve tekorten noch met tekorten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, veiligheid of duurzaamheid.

De belangrijkste onzekerheden zijn van demografische, economische en sociaal-culturele aard. Demografische prognoses bieden misschien nog het meest houvast. Hoewel, wat is houvast? De opstellers van de Atlas voor Gemeenten plaatsten onlangs in Binnenlands Bestuur vraagtekens bij het gebruik van bevolkingsprognoses voor langetermijnbeleid.

Economische voorspellingen zijn evenmin een sinecure. Wanneer treedt een volgende crisis in en is die structureel of conjunctureel van aard? Om over de sociaal-culturele ontwikkelingen nog maar te zwijgen. Wat vinden burgers nu echt belangrijk, welke verschuivingen in waardenpatronen zijn te verwachten? Vooral in de woningbouw is dit een relevante vraag: hoe ontwikkelen woonvoorkeuren zich? Waarbij de ironie overigens wil dat deze voorkeuren betrekkelijk stabiel blijken. Veel mensen trekken zich van al die onzekerheden weinig aan en willen het liefst een huisje met een tuintje.

Aan dat rijtje van drie kan inmiddels met recht een vierde categorie worden toegevoegd: de onzekerheden rondom technologische innovaties. Daarbij speelt de vraag of en zo ja wanneer een technologie doorbreekt. Het antwoord is afhankelijk van het al dan niet slagen van het prototype, het succes van de marktintroductie en een eventueel grootschalig gebruik van de technologie. Maar als een technologie eenmaal doorbreekt, dan kan het effect voor de leefomgeving verzengend zijn. De opkomst van een platformbedrijf als Airbnb leidde wereldwijd in no time tot vollere binnensteden. Zalando en Bol.com zorgden voor winkelleegstand en een explosieve groei van distributiecentra.

Daar liggen de producten opgeslagen die wij allemaal binnen 24 uur na online-bestelling in huis willen hebben. Met nieuwe goederenstromen om dit allemaal mogelijk te maken. Wie had tien jaar geleden al deze veranderingen verwacht? De kans is groot dat onze leefomgeving onder invloed van technologische innovaties meer veranderingen ondergaat. Waar moeten we aan denken? Aan vernieuwingen op ten minste drie terreinen: energie, mobiliteit en economie.

Vrijvallende ruimte
De energieproductie, -opslag en -kosten zouden weleens substantiële veranderingen kunnen ondergaan als gevolg van doorbraken in de nanotechnologie. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) schreef hierover in 2015 een zeer lezenswaardig rapport. De nanotechnologie werkt met deeltjes in de grootte van een miljardste van een meter en leidt tot miniaturisering. Eén van de denkbare effecten van deze technologie op de leefomgeving is vrijvallende ruimte. Voorbeeld. In de land- en tuinbouwproductie zouden grote mondiale verschuivingen kunnen optreden onder invloed van de nanotechnologie. Immers, door dalende kosten is het denkbaar dat energie-slurpende en ruimtevretende teelten zoals die in de glastuinbouw ook in andere delen van de wereld mogelijk worden.

Ander voorbeeld. De doorbraak van blockchain, nu nog een technologie met veel onzekerheden voor een schaalbaar gebruik, kan een grote impuls geven aan de decentrale energieproductie. Zeg maar de productie door burgers zelf. Voor de leefomgeving ontstaat daarmee serieuze druk op de grootschalige en centrale energie-infrastructuur. Dan de zelfrijdende auto. Een data-vehikel dat mogelijk wordt door een combinatie van kunstmatige intelligentie, het internet of things en robotica. Of hij er ooit zal komen is de vraag. Uber heeft de markt voor deze voertuigen inmiddels vaarwel gezegd en zoekt haar heil in elektrische steps, fietsen en scooters.

En marktleider Waymo belooft niet langer dat de zelfrijdende auto er ooit volledig zelfstandig zal komen. Onzekerheid troef dus. Maar mocht hij ooit zijn intrede doen, dan ondergaat de stad een metamorfose. Immers, na afloop van een rit zal de zelfrijdende auto naar de rand van de bebouwde kom worden gedirigeerd. Daardoor kan binnenstedelijk aanzienlijke parkeerruimte vrijvallen.

Tot slot de economie als terrein waar technologische doorbraken grote gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving. Voor een deel zien we die gevolgen nu al om ons heen. De vergroting van de opslagcapaciteit van data leidde tot het ontstaan van een data-economie. Die vindt zijn grondslag in het gegeven dat data economische waarde vertegenwoordigt. En dus schieten datacenters als paddenstoelen uit de grond. Met een grote impact op de leefomgeving. Voor een ander deel kleven er nog veel onzekerheden aan de economische effecten van de digitalisering.

3d-printing
De maakindustrie kan diepgaande veranderingen ondergaan als gevolg van de doorbraak van 3D-printing. Volgens het Economisch Bureau van de ING kan deze technologie op termijn zelfs leiden tot een vermindering van de wereldhandel. Wat in Nederland de havens, groothandelsbedrijven, transport en logistiek hard kan raken. Voor de diensteneconomie is de vraag of en zo ja hoe platformbedrijven verder toeslaan. Sommigen twijfelen daar niet aan. Jankovich en Voskes van bureau SparkOptimus stellen dat geen enkele sector aan digitale disruptie ontkomt. Iedereen krijgt een beurt: de chemische industrie, de landbouw, de energiesector, de voedingsmiddelenindustrie, de bouwwereld en ga zo maar door. ‘It’s only just beginning’, stellen zij even droogjes als onheilspellend in een handboek voor CEO’s van bedrijven. Ook hier weer: we weten niet of dit zal gebeuren. En evenmin met welke fysieke verschijningsvormen deze disruptie gepaard zal gaan. De afgelopen tien jaar lieten een opkomst van de distributiecentra zien. Maar wat komen we over tien jaar in de leefomgeving tegen als een bedrijf à la Uber de energiesector zou hebben overgenomen?

In deze wereld leven we dus, in de wereld van de digitale revolutie. En in die wereld lanceerde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het ontwerp van de NOVI. Een document mede namens zeven (!) andere bewindspersonen en in die zin beslist een huzarenstukje. Het kabinet ontvouwt haar langetermijnvisie op de toekomst van onze leefomgeving: op de klimaatverandering en de energietransitie, de verstedelijking, de landbouw en het landelijk gebied. De ontwerp- NOVI is dus een majeur document.

Eén van de belangrijkste accenten is de integraliteit, de mate van samenhang tussen de afzonderlijke beleidsterreinen. Dit accent vloeit voort uit de verplichtingen van de Omgevingswet en uit waarschuwingen van zowel de Rli als het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). ‘De Omgevingsvisie moet méér zijn dan de optelsom van sectorale opgaven’, zo liet het PBL bij een eerdere versie van de NOVI weten. Het is nu aan de Tweede Kamer om te beoordelen of het kabinet erin geslaagd is om voldoende samenhang aan te brengen. Maar hoe de Kamer op dit punt ook oordeelt, één ding is zeker: de digitale revolutie is grotendeels aan het kabinet voorbij gegaan.

Losse notities
In de ontwerp-NOVI staat een aantal losse, gefragmenteerde noties die aan deze revolutie raken. De belangrijkste is wel dat het kabinet de digitale connectiviteit als één van haar 21 nationale belangen definieert. Verder wil het kabinet ruimte voor datacenters, digitale netwerken en smart mobility. Het kabinet creëert daarmee de randvoorwaarden om de vruchten van de digitale revolutie te kunnen plukken. Echter, het ziet ten enenmale over het hoofd dat de leefomgeving niet alléén verandert door haar eigen voornemens en die van haar partners, maar misschien nog wel veel meer door de onvoorspelbare effecten van nieuwe technologieën.

Windmolens, zonnepanelen, zonneparken, digitale netwerken, datacenters en smart mobility die het kabinet voorstaat: allemaal doen! Maar wat zijn de gedachten over de invloeden van bijvoorbeeld 3D-printing, nanotechnologie, blockchain en de platformbedrijven? Laten die zich tot 2050, de planningshorizon van de ontwerp-NOVI, niet gelden? Deze technologieën worden in de 133 pagina’s tellende ontwerp-NOVI niet genoemd. Waar is de verwijzing naar het rapport van de Rli, toch echt een adviesorgaan van de regering? Het wereldbeeld van het kabinet is buitengewoon statisch. Dat ademt de sfeer alsof we in Nederland in een laboratorium leven waar we alles in eigen hand hebben. Dat is temeer ernstig omdat de ontwerp-NOVI géén uitvoeringsprogramma met een aantal projecten is, maar een toekomstvisie. Bij alle waardering zal deze ontwerp-NOVI dan ook de geschiedenis ingaan als een anachronisme. Een document dat eigenlijk niet meer in zijn tijd past.

Het woord is nu aan de Tweede Kamer. Deze heeft recent de motie-Verhoeven aangenomen. Daarmee heeft de Kamer zichzelf de opdracht gegeven om onderzoek te doen ‘naar concrete mogelijkheden om de nodige kennis op te bouwen en meer politieke grip te krijgen op het thema “digitalisering”’. De achterliggende wens is ‘politieke controle en sturing’. De Kamer kan zichzelf een grote dienst bewijzen door in de aanloop naar de parlementaire behandeling van de ontwerp-NOVI óók kennis op te bouwen over het thema de gevolgen van digitalisering voor de leefomgeving. Op welke onderwerpen moet deze kennis zich richten? Een paar adviezen.

Het zou goed zijn om allereerst elementaire kennis op te bouwen over de werking van belangrijke technologieën en over de mechanismen die ervoor zorgen dat deze tot veranderingen in de leefomgeving kunnen leiden. Daarnaast is het aan te bevelen om te investeren in kennis over sturingsmechanismen. Hoe zou de Kamer de regering kunnen controleren in dit digitale tijdperk? Het is verstandig een zekere nederigheid en bescheidenheid aan de dag te leggen. Technologie laat zich niet sturen, de Kamer kan wel haar gedachten laten gaan over een verantwoorde geleiding daarvan. Dat kan vanuit twee invalshoeken: de voor- en de achterkant.

Experimenteren
‘Aan de voorkant’ is het vooral zaak om experimenten te stimuleren. Leren, leren, leren: dáár gaat het om! Verder is het interessant om te verkennen of de Kamer zich periodiek door de minister kan laten informeren over de stand van de technologie en de waarschijnlijkheid van doorbraken. Dergelijke rapportages zou de Kamer in de toekomst, hoe lastig het ook is om een eenduidige relatie met de leefomgeving te leggen, kunnen betrekken bij de beoordeling van bijvoorbeeld majeure investeringsbeslissingen.

Maar we moeten reëel blijven. Zekerheid is een illusie, we zullen altijd constateren dat bepaalde technologieën plots op grote schaal worden toegepast. Met mogelijk grote gevolgen voor de leefomgeving. In dergelijke gevallen moet de Kamer kunnen beoordelen of de regering adequaat ‘aan de achterkant’ heeft gehandeld. Heeft zij zich wendbaar genoeg getoond? En moet de regering zich wel altijd en overal wendbaar tonen? Of gaat het juist om de balans tussen wendbaarheid en standvastigheid?

Hoe het ook zij, de traditie van maakbaarheid die het beleid voor de leefomgeving van oudsher kenmerkt zal meer elementen van een adequate reactie achteraf gaan krijgen. De opgave voor de Kamer blijft vanzelfsprekend om al deze kennis uiteindelijk te vertalen in adequate politieke handelingen. Een Kamer die relevant wil blijven op het gebied van de leefomgeving zal moeten investeren in kennisopbouw over deze vragen.

* Paul Strijp schreef dit essay op persoonlijke titel

Paul Strijp is adviseur nieuwe technologie en data en organisatiestrategie bij de provincie Noord-Holland. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie