Datahonger
Analyse - De druk om data van overheden te gebruiken zal alleen maar groter worden.
Overheden willen werken met data. Veel data. Die datahonger kan voor een ongemakkelijk gevoel zorgen, want grimmige voorbeelden zoals SyRI en de zwarte lijst van de Belastingdienst zijn uitgebreid in het nieuws geweest. Toch is het belangrijk dat de complexiteit van de opgave en het ongemak in de samenleving niet zorgen voor eindeloos uitstel.
Overheden willen meer doen met data. De ambitie is er al jaren, maar langzamerhand begint de manier waarop steeds meer vorm te krijgen. Europa probeert dat in goede banen te leiden, maar de druk is er aan alle kanten. Met name beschermde overheidsdata heeft potentie.
Gemeenten werken steeds meer datagedreven, merkt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Overheden zien hierin oplossingen voor de grote opgaven waar ze voor staan. De Waarderingskamer merkte medio dit jaar op dat er steeds meer interesse is bij publieke en private organisaties voor de gegevens in het WOZ-waardeloket.
De Waarderingskamer schrijft, zich richtende op staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst, CDA): ‘Het bieden van een ruimere mogelijkheid om diverse partijen te autoriseren om dit soort gegevens uit de Basisregistratie WOZ te gebruiken, kan naar onze mening bijdragen aan het bereiken van de ambities die dit kabinet heeft gericht op een federatief datastelsel.’
Afspraken
Het federatief datastelsel is een stelsel van afspraken en voorzieningen om data zo goed mogelijk te kunnen ontsluiten. Zo kan data efficiënt uitgewisseld worden en voldoet de manier van werken aan de logica van Common Ground, waarbij niet elke overheid oplossingen en systemen voor zichzelf gaat ontwikkelen. Het ontwikkelen van het federatief datastelsel is, zo wordt beschreven in de Interbestuurlijke datastrategie die de overheid in oktober 2021 publiceerde, ‘noodzakelijk om het potentieel van (met name beschermde) overheidsdata optimaal te benutten’. De groeiende datahonger kan voor een ongemakkelijk gevoel zorgen. Zeker wanneer wordt benadrukt dat vooral beschermde overheidsdata de interesse heeft.
De datadebacles van SyRI en de zwarte lijst van de Belastingdienst staan immers nog vers in het geheugen, en de zoektocht naar zo veel mogelijk gekoppelde data lijkt verdacht veel op wat techgiganten als Google en Facebook aan het doen zijn. Slechts vier op de tien Nederlanders staan positief tegenover het digitaal delen van overheidsgegevens van burgers, blijkt uit het onderzoek ‘Regie op gegevens’ (onder 1495 mensen) dat het ministerie van Binnenlandse Zaken recent publiceerde. Vier op de tien twijfelen en twee op de tien weigeren. ‘De houding wordt sterk bepaald door het privacy-bewustzijn en vertrouwen dat men in digitaal delen van gegevens heeft.’
Data-ethiek
Dat de overheid zich bewust is van het ongemak, blijkt al uit de Interbestuurlijke datastrategie. De ‘risico’s van datagebruik’ worden goed afgewogen, staat in de inleiding. Er moeten afwegingen gemaakt worden tussen ‘wat technisch kan, ethisch wenselijk is, en juridisch toelaatbaar’, staat in het hoofdstuk daarop.
Het beleid is niet bedoeld om een onbegrensde datahonger te stimuleren
Het hoofdstuk daarna vertelt dat ook op het gebied van data-ethiek ‘de Nederlandse overheid voor uitdagingen’ kan komen te staan. Daarna: ‘er wordt probleemgericht aan maatschappelijke opgaven gewerkt’ en het is ‘niet bedoeld om een onbegrensde datahonger te stimuleren’. Enzovoort. Het wekt de indruk dat de overheid zelf net zo veel ongemak ervaart. Het is niet alsof de overheid willens en wetens gegevens te grabbel gooit voor wat snel geld. Maar de verkoop van tot nu toe verborgen gegevens is een mogelijkheid. Het is natuurlijk belangrijk dat op de weg naar efficiëntere data-uitwisseling, ondanks de hoge druk om ‘iets met data te doen’, alle stappen goed worden overwogen. Daar hoort bij dat toezichthouders, bestuurders en raadsleden in staat moeten worden gesteld om effectief te controleren – afvinklijstjes voorleggen is niet voldoende. Dat bleek onlangs weer toen de rekenkamer van Hof van Twente terugkeek op de hack van eind 2020: ‘Er bleek een groot verschil tussen de bestuurlijke werkelijkheid en de dagelijkse praktijk.’
In Hof van Twente ging het om hackers die data van gemeenten probeerden te stelen. Daar gaat hier nu niet om: hier gaat het om overheden en bedrijven die de beschikbare data willen combineren en gebruiken. Wat wel hetzelfde is, is dat overheden data van inwoners hebben en dat er grote druk is om die naar buiten te krijgen. Een beter werkend datastelsel, waar beter is omschreven wat de verantwoordelijkheden zijn, waarin data verantwoordelijk wordt uitgewisseld en waar niet elke overheid voor zichzelf bezig is, kan in beide situaties helpen. Het is te hopen dat zoiets er komt. Want er is ook nog het gevaar dat dit níét lukt.
Openbaarheid
Neem de vergelijking die de Universiteit Leiden onlangs maakte van Nederland met zes andere landen om te kijken wat er te leren valt over de openbaarheid van overheidsinformatie. Moet het beperkt worden tot officiële documenten, of gaat het ook om interne communicatie? Zweden, Estland en Slovenië hebben openbaarheid van overheidsinformatie in de grondwet opgenomen, waardoor het eenzelfde status krijgt als andere grondrechten, zoals privacy. Moet dat ook in Nederland? Wat Estland en Slovenië daarnaast doen, maar wat in Nederland weinig aandacht krijgt, is benadrukken dat openbare overheidsinformatie corruptie kan voorkomen. Maar, schrijven de onderzoekers, in Nederland zit de gebrekkige informatiehuishouding in de weg. Het zorgt ervoor dat informatieverzoeken in Nederland veel tijd en moeite kosten.
Dat het voor grote problemen kan zorgen, is te zien aan de Belastingdienst, waar een sterk verouderd ict-stelsel een van de oorzaken was van de problemen. Gemeenten zitten met grote opgaven en zien oplossingen in datagestuurd werken. Private partijen zien hun eigen kansen. En het moet allemaal gebeuren via gebrekkige informatiesystemen die te midden van het strijdgewoel vernieuwd moeten worden. Het zorgt voor een complexe politieke situatie. Nathan Ducastel, directeur-bestuurder bij VNG Realisatie, verwoordde het eerder dit jaar zo in een interview met iBestuur: ‘De politiek zegt dat het efficiënter en goedkoper moet, maar ook geheel veilig en privacyproof. We mogen geen informatie over inwoners uitwisselen, behalve onder de meest strikte voorwaarden. Dat kan niet allemaal tegelijk.’
Complexiteit
Het ongemak en de complexiteit kunnen zorgen voor uitstelgedrag (wat zich bij de overheid vaak uit in het schrijven van rapporten van honderden pagina’s lang die vervolgens in een la verdwijnen). Als verandering uitblijft, kunnen zich vervelende situaties gaan voordoen.
De druk om data van overheden te gebruiken zal alleen maar groter worden
Een suggestie van wat dat zou inhouden, is te vinden in de API-strategie (een soort voorloper van de interbestuurlijke datastrategie): hogere kosten, een groter kans op fouten en datalekken, meer moeite om beleid te vernieuwen, een afhankelijkheid van leveranciers en personen, en bedrijven die geen regie hebben over gegevens.
De druk om data van overheden te gebruiken is groot, en die druk zal alleen maar groter worden. Ondanks de complexiteit en het ongemak moet er een manier gevonden worden om het, zonder veel vertraging, in goede banen te leiden. Meer openheid is daarbij alvast een goede stap, hoewel dat voor Nederlandse overheden vaak moeilijk lijkt. Maar de controleurs moeten in een positie komen om de stappen naar een nieuw stelsel te controleren.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.