De politiek laat de mogelijkheden van ICT links liggen
De ontwerpverkiezingsprogramma’s staan bepaald niet bol van verhandelingen over het nut en de noodzaak van ICT voor de BV Nederland. Volgens de VVD bestaat die BV zelfs niet. Natuurlijk kun je de echte belangstelling van politieke partijen voor het toepassen van informatie- en communicatietechnologie niet afmeten aan het aantal malen dat de term ICT opduikt in hun programma’s, maar het is wel opvallend dat geen enkele partij de relatie legt met ICT als economische motor. ICT wordt nergens neergezet als doorbraaktechnologie of als aanjager van innovatieprocessen. Dat is opmerkelijk, want de Nederlandse ICT-sector is de afgelopen vijf jaar harder gegroeid dan de economie als geheel en ICT-toepassingen zijn door het innovatieplatform van het kabinet Balkenende II gekwalificeerd als de innovatie-as die de meest kansrijke onderdelen van de Nederlandse economie aanjaagt en versnelt. Natuurlijk kan het zo zijn dat men dat in Den Haag nog steeds vindt, maar dan is er de voor de kiezers interessante vraag of er partijen zijn die dat geloof ook willen omzetten in extra aandacht voor de kansen die ICT de samenleving biedt. Wie in de verkiezingsprogramma’s daarop een antwoord wil vinden moet al zijn determineervaardigheden aanspreken en blijft uiteindelijk met lege handen staan.
De ontwerpverkiezingsprogramma’s staan bepaald niet bol van verhandelingen over het nut en de noodzaak van ICT voor de BV Nederland. Volgens de VVD bestaat die BV zelfs niet. Natuurlijk kun je de echte belangstelling van politieke partijen voor het toepassen van informatie- en communicatietechnologie niet afmeten aan het aantal malen dat de term ICT opduikt in hun programma’s, maar het is wel opvallend dat geen enkele partij de relatie legt met ICT als economische motor. ICT wordt nergens neergezet als doorbraaktechnologie of als aanjager van innovatieprocessen. Dat is opmerkelijk, want de Nederlandse ICT-sector is de afgelopen vijf jaar harder gegroeid dan de economie als geheel en ICT-toepassingen zijn door het innovatieplatform van het kabinet Balkenende II gekwalificeerd als de innovatie-as die de meest kansrijke onderdelen van de Nederlandse economie aanjaagt en versnelt. Natuurlijk kan het zo zijn dat men dat in Den Haag nog steeds vindt, maar dan is er de voor de kiezers interessante vraag of er partijen zijn die dat geloof ook willen omzetten in extra aandacht voor de kansen die ICT de samenleving biedt. Wie in de verkiezingsprogramma’s daarop een antwoord wil vinden moet al zijn determineervaardigheden aanspreken en blijft uiteindelijk met lege handen staan.
In maart 2000 formuleerden de Europese regeringsleiders in Lissabon een strategie die van de Europese Unie in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld moest maken. Het ging om duurzame, milieuvriendelijke economische groei met meer en betere banen en een grote sociale cohesie. Dat alles met een hoofdrol voor ICT, als instrument voor de ontwikkeling van de concurrentiekracht van het bedrijfsleven en als middel om de dienstverlening van de Europese overheden aan burgers en bedrijven efficiënter en doelmatiger te maken. Wie nu – zes jaar later – bij de partijpolitieke voornemens op zoek gaat naar de ambities van toen kan niet anders dan vaststellen dat de ‘Lissabon agenda’ is opgeborgen in de archiefkast en daar voorlopig ook niet meer uitkomt. De afgelopen jaren werd al duidelijk dat de verschillende EU-landen er met de pet naar gooiden. Oud-premier Wim Kok deed in 2004 – in opdracht van de EU – nog een poging om met zijn rapport “Facing the challenge, the Lissabon stragegy for growth and employment” de ambities van 2000 nieuw leven in te blazen, maar het bleef water naar de zee dragen. Vandaag de dag is zelfs Koks eigen partij, de PvdA, er niet in geslaagd in het verkiezingsprogramma nog ergens een verwijzing naar de voornemens van 2000 op te nemen. Natuurlijk, de partijen formuleren wel ambities als het gaat om forse investeringen in kennis en onderwijs, maar dat leidt niet automatisch tot een dynamische en concurrerende kenniseconomie. Daar is meer voor nodig.
Naast het verdampen van de Lissabon-ambities valt in de verkiezingsprogramma’s op dat het toepassen van ICT bij de (semi)overheid toch voornamelijk wordt gezien als een middel om bedrijfsprocessen te automatiseren en op die wijze besparingen door te voeren op het aantal ambtenaren. Daar is op zichzelf natuurlijk niets tegen, maar ICT-toepassingen kunnen ook sterk helpen de overheid als bedrijf te hervormen en om dienstverlening van de overheid anders te organiseren. Die laatste twee ambities zijn neergelegd in de nota Andere Overheid, maar alleen het verkiezingsprogramma van D66 rept nog over het belang van de doelstellingen van dat programma. Vooralsnog lijkt het erop dat de ambitie van een nieuwe regering – van welke samensteling dan ook – niet verder zal reiken dan het opnieuw herhaalde voornemen dat burgers en bedrijven ‘straks’ nog maar een keer hun gegevens aan de overheid behoeven aan te leveren. Om dat daadwerkelijk voor elkaar te krijgen is er echter een heldere beleidsvisie nodig en ook een aansturing die een eind maakt aan de tientallen koninkrijkjes die samen het moeras vormen waarin de overheidsinformatisering steeds weer wegzakt. Wie werkelijk iets van ICT bij de overheid wil maken moet ook de stap durven zetten om voor alle overheden en semipublieke sectoren een verplichte deelname aan gemeenschappelijke standaarden en toepassingen voor te schrijven. Daarnaast is het een kwestie van geld, maar in de overheid wordt – zoveel is wel duidelijk – de komende jaren niet geïnvesteerd. Integendeel, de overheidsorganisatie wordt van links tot rechts gezien als financieringsbron voor al die andere plannen uit de verkiezingsprogramma’s. ICT wordt in dat kader slechts ingezet als instrument om besparingen te realiseren. Langjarige investeringen om de overheid te voorzien van een digitale organisatiestructuur zijn niet voorzien, evenmin als de politiek bestuurlijke instrumenten die daarvoor noodzakelijk zijn. Het gevolg daarvan zal in de praktijk zijn dat er geen sprake is van een versnelling in het tot stand brengen van een modernere overheidsorganisatie en van de e-overheid voor burgers en bedrijven. Nederland blijft op dat punt gezapig voortsukkelen en het slechter doen dan de ons omringende landen. Het steekt kennelijk niet op een dag en ICT is niet sexy genoeg om de harten van kiezers te veroveren. De regeringspartijen hebben zelfs hun zittende kamerleden met ICT-kennis op een schier onverkiesbare plaats gezet. Dat is een teken aan de wand. (Bas Linders)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.