digitaal / Partnerbijdrage

Wat betekent Prinsjesdag voor uw HR?

Wat betekent Prinsjesdag voor uw HR? De belangrijkste zaken op een rij

28 september 2017

Zoals op elke derde dinsdag van september is ook vorige week weer de Rijksbegroting in de Tweede Kamer gepresenteerd door de minister van Financiën. Gezien de demissionaire status van het kabinet waren er geen al te grote verrassingen te verwachten.

Veel wijzigingen waar u komend jaar mee te maken krijgt, zijn al eerder in wetswijzigingen vastgelegd. We zetten graag de belangrijkste zaken voor u op een rij. Prinsjesdag

 

Loonkostenvoordeel vervangt premiekorting

Met ingang van 1 januari 2018 treedt het tweede deel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) in werking, het loonkostenvoordeel (LKV). Op 1 januari 2017 is het eerste deel van de wet al in werking getreden: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Het loonkostenvoordeel vervangt vanaf 2018 de huidige premiekortingen.

De verschillen

  • Lagere maximumbedragen
  • Voor oudere werknemers en arbeidsgehandicapten geldt nu een maximale premiekorting per jaar van € 7.000. Het maximale loonkostenvoordeel voor deze categorieën werknemers wordt € 6.000 per jaar.
  • Latere uitkering
  • Het loonkostenvoordeel wordt jaarlijks achteraf door UWV berekend op basis van de loonaangiften van het vorige kalenderjaar. Het loonkostenvoordeel over 2018 ontvangt u in september 2019.
  • Volledige verzilvering van het recht

Bij de berekening van de premiekortingen mag u niet meer premiekorting verrekenen dan u verschuldigd bent aan sociale lasten. Wanneer u veel werknemers in dienst heeft waarvoor u premiekorting kunt ontvangen of wanneer u een kleine werkgever bent met weinig personeel kan het voorkomen dat u niet het volledige recht op premiekorting kunt benutten. Met de komst van het loonkostenvoordeel staat het recht op voordeel los van de premies die u moet afdragen. Daarmee bent u altijd verzekerd van volledige verzilvering van de rechten.

Pensioenleeftijd omhoog

Per 2018 stijgt de AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar en 9 maanden naar 66 jaar. De pensioenrichtleeftijd stijgt per 2018 van 67 naar 68 jaar.

Gevolgen

  • De fiscale ruimte voor pensioenopbouw wordt verder verlaagd doordat er een extra jaar opbouw bijkomt. Tegelijkertijd wordt het maximale opbouwpercentage van 1,875% (middelloon) niet naar beneden bijgesteld.
  • Bij fiscale bovenmatigheid wordt de waarde van de gehele pensioenaanspraak, dus ook het tot 1 januari 2018 opgebouwde deel, tot het loon van de werknemer gerekend en belast tegen maximaal 52 procent. Vervolgens behoort de waarde van de totale pensioenaanspraak jaarlijks tot de heffingsgrondslag in box 3. Omdat dit grote ongewenste gevolgen heeft voor zowel werknemers als werkgevers, moeten alle pensioenregelingen die per 1 januari 2018 fiscaal bovenmatig zijn, worden aangepast.
  • De fiscale ruimte voor pensioeninhaal over het verleden wordt verder beperkt.
  • Regelingen voor arbeidstijdverminderingen voor oudere werknemers worden mogelijk onaantrekkelijk door verminderde pensioenopbouw.

Met de verhoging van de pensioenrichtleeftijd wordt het pensioengat vergroot naar maximaal 24 maanden (AOW-ingang in 2018 op 66 jaar, pensioenrichtleeftijd 68 jaar). U kunt het pensioengat mogelijk verkleinen met aanpassing van de ontslagdatum in de arbeidsovereenkomst of uw werknemer toestaan zijn pensioeningangsdatum in de pensioenregeling te vervroegen.

Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon

Vanaf 1 januari 2018 heeft u recht op een tegemoetkoming in de loonkosten voor het in dienst hebben van jongeren van 18 tot en met 21 jaar die het minimumjeugdloon verdienen. Deze tegemoetkoming wordt ook wel het jeugd-LIV genoemd.

Voorwaarden voor het jeugd-LIV

  • De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • De werknemer heeft een gemiddeld uurloon dat hoort bij het wettelijke minimumjeugdloon voor zijn leeftijd.
  • De werknemer is op 31 december 2017 18, 19, 20 of 21 jaar.

 

Gemiddeld uurloon

De gemiddelde uurloongrenzen voor 2018 zoals genoemd in de tweede voorwaarde zijn nog niet bekend. Deze worden berekend op basis van 260 dagen en het gemiddelde wml per 1 januari en per 1 juli. De ondergrens is het bij de leeftijdscategorie horende wml vermeerderd met 8% vakantietoeslag op basis van 40 uur. De bovengrens kent dezelfde berekening op basis van 36 uur voor het wml van de leeftijdsgroep van een jaar ouder.

Alleen voor 21-jarigen is de bovengrens aangepast, om overlap met het reguliere LIV te voorkomen. De bovengrens van de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon is hiervoor gelijk aan de ondergrens van het reguliere LIV.

Het gemiddelde uurloon van een werknemer wordt vastgesteld door het jaarloon te delen door de verloonde uren in het kalenderjaar.

Tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de loonkosten is een bedrag per verloond uur. Op jaarbasis is de tegemoetkoming gemaximaliseerd per werknemer. In onderstaande tabel kunt u de tegemoetkoming voor 2018 vinden:

Leeftijd op
31 december 2017

Jeugd-LIV per werknemer
per verloond uur

Maximale jeugd-LIV
per werknemer per jaar
18 € 0,23 € 478,40
19 € 0,28 € 582,40
20 € 1,02 € 2.121,60
21 € 1,58 € 3.286,40

 

Vervallen regelingen

Per 2018 komen een aantal regelingen te vervallen:

Premievrijstelling marginale arbeid

Tot en met 31 december 2017 kunt u een premievrijstelling krijgen voor het kortstondig (maximaal 6 weken) in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde. Deze premievrijstelling wordt per 2018 afgeschaft.

Werkbonus

In 2017 bestaat er nog recht op de werkbonus voor werknemers geboren in 1953 met een inkomen tussen € 17.327 en € 33.694 per jaar. Dit recht is verwerkt in de loonbelastingtabellen.

Vanaf 2015 was er al geen nieuwe instroom meer mogelijk in de werkbonusregeling en per 2018 wordt deze volledig afgeschaft.

Contact

HR & Payroll Solutions
+31 736 86 85 00 / info.HRPS@centric.eu

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.