Minister uit zich niet over geloofsuiting in boa-uniform
Aan een mening over de wenselijkheid van geloofsuitingen in het boa-uniform brandt demissionair minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid zich niet. Hij wacht eerst gesprekken hierover af tussen gemeenten onderling en met de VNG evenals de evaluatie van de VNG van het modeluniform. ‘Als er aanleiding toe is, verken ik of landelijke regelgeving opportuun is.’
Aan een mening over de wenselijkheid van geloofsuitingen in het boa-uniform brandt demissionair minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid zich niet. Hij wacht eerst gesprekken hierover af tussen gemeenten onderling en met de VNG evenals de evaluatie van de VNG van het modeluniform. ‘Als er aanleiding toe is, verken ik of landelijke regelgeving opportuun is.’
Neutrale uitstraling
Zowel VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen als JA21-Kamerlid Joost Eerdmans waren aangeslagen op het voornemen van de Utrechtse en Amsterdamse gemeenteraad om het uniform van boa’s in deze gemeenten ‘inclusief’ te maken en derhalve geloofsuitingen toe te staan. Vooral Eerdmans wilde aan de minister een principiële uitspraak hierover ontlokken. ‘Als u een neutrale uitstraling van boa’s wél van belang acht, vindt u dan louter om procedurele redenen (namelijk dat zij in dienst zijn van de gemeente) dat zij alsnog een hoofddoek mogen dragen? Waarom laat u een procedurele afweging prevaleren boven fundamentele principes en de veiligheid van boa’s? Bent u bereid los te breken uit uw procedurele werkelijkheid, pal te gaan staan voor de neutraliteit van de Nederlandse overheid en gemeenten op te dragen geen hoofddoeken (of andere zichtbare religieuze uitingen) bij handhavers toe te staan?’
Boa is geen politie
Het antwoord van de demissionair minister laat zich raden. Vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid staat hij, samen met de werkgevers, in voor het gezag en de veilige taakuitvoering van de boa, maar tegelijk speelt hier het lokale gezag en de verantwoordelijkheid. De positie van de boa is niet te vergelijken met die van de politie, legt de demissionair minister uit. Functies waarbij de overheid gebruik maakt van dwangmiddelen oefenen een bijzondere overheidstaak uit. ‘De politie is, als vertegenwoordiger van de Staat, volledig neutraal.’ Er wordt door hen dus geen uitdrukking gegeven aan of standpunt te hebben over geloofs- of levensovertuigingen. Deze seculiere benadering is vastgesteld in de gedragscode ‘lifestyle-neutraliteit’. De positie van politieambtenaren is in diverse opzichten niet vergelijkbaar met die van boa’s, bij hen is sprake van lokaal gezag en werkgeverschap. ‘De uniformen van de boa’s zijn de verantwoordelijkheid van de desbetreffende werkgever.’
Lokaal maatwerk
Eerdmans vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de minister als eindverantwoordelijke voor de openbare orde in Nederland geen mening heeft over de neutraliteit van handhavers die, ‘al dan niet in de vorm van pilots, over bewapening kunnen beschikken en daarmee namens de overheid geweld mogen uitoefenen’. Maar Grapperhaus houdt vol dat er, buiten het model voor het insigne dat de boa zichtbaar draagt, geen landelijke wet- en regelgeving is die voorschriften geeft over het uniform van de boa. Gemeenten gaan over het uniform van de boa’s. ‘Dit past ook bij het uitgangspunt van lokaal maatwerk. Dit is anders dan bij de politie, waar ik een beheersmatige verantwoordelijkheid over draag.’ Hij vindt wel dat bij professionele boa's, behalve een goede opleiding en een helder takenpakket, een professionele herkenbaarheid hoort. ‘Burgers, maar ook samenwerkende partners, moeten weten wat zij van een boa werkzaam in de openbare ruimte kunnen verwachten.’
Modeluniform
Grapperhaus wijst erop dat de VNG in 2014 een ontwerp voor een modeluniform voor de boa’s domein I heeft laten ontwikkelen om de herkenbaarheid, zichtbaarheid en bekendheid van boa’s te vergroten en meer uniformiteit tussen gemeenten te krijgen. Uitingen van geloof of levensbeschouwing maken geen deel uit van het modeluniform. Het merendeel van de gemeenten maakt gebruik van dit modeluniform, maar het is niet verplicht. De VNG evalueert de komende periode met haar leden het gebruik en uiterlijk van het beschermde modeluniform met de leden, vertelt Grapperhaus. Hij wil eerst gesprekken tussen gemeenten onderling en met de VNG afwachten en de uitkomsten volgen, net als de evaluatie van de VNG van het modeluniform. ‘Als daartoe aanleiding bestaat zal ik verkennen of landelijke regelgeving opportuun is.’
Boa's zelf spreken
Nu de gemeenten Amsterdam en Utrecht verkennen of uitingen van geloof of levensbeschouwelijke overtuiging onderdeel mogen zijn van het uniform van de boa en op welke manier dat eventueel zou kunnen, vinden hierover in de komende tijd niet alleen gesprekken plaats tussen deze gemeenten en met de VNG, maar ook met het ministerie. ‘Het is belangrijk dat ook met boa’s zelf wordt gesproken, via boa-bonden, en met ondernemingsraden van werkgevers.’ Vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid is demissionair minister Grapperhaus nu bezig met de herijking van de boa-functie en het boa-stelsel. ‘Ik zal dit onderwerp hierbij betrekken en uw Kamer hierover in het voorjaar van 2022 informeren.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.