Een leven lang leren
Officieel zijn de cijfers er nog niet, maar overduidelijk lijkt dat gemeentelijke werkgevers als gevolg van de crisis minder zijn gaan uitgeven aan de opleiding van hun personeel. En dat terwijl bijscholen harder nodig is dan ooit, zo blijkt uit de opleidingsspecial in dit nummer van Binnenlands Bestuur.
Een dezer weken komt het A+O fonds Gemeenten met de cijfers over het O&O-beleid van gemeenten. Tot die tijd blijft het officieel gissen wat de trend is.
Maar wie zijn oor te luister legt bij gemeenten, hoort niet anders dan dat de opleidingsbudgetten als gevolg van de bezuinigingen onder druk staan. Op verzoeken een cursus te mogen volgen, krijgen ambtenaren steeds vaker ‘nee’ te horen. Als ze er al om vragen, want door de (selectieve) vacaturestops komt veel van het zittend personeel om in het werk.
Dat gemeenten meer en meer de hand op de knip houden, valt indirect ook af te leiden uit de bewegingen in de wereld van de opleiders. Tot voor een paar jaar terug waren er nog drie grote opleidingsinstituten voor decentrale ambtenaren in ons land.
Sinds 1 januari heeft trainings- en adviesbureau Schouten & Nelissen met Fontys Hogescholen een akkoord bereikt over de overname van Fontys Bestuursacademie.
De Bestuursacademie Nederland maakte sinds oktober vorig jaar al deel uit van Schouten & Nelissen. Met de overname verstevigt Schouten & Nelissen haar positie binnen de Nederlandse overheid. Fontys Bestuursacademie, voorheen Bestuursacademie Zuid-Nederland, gaat voortaan verder onder de naam Bestuursacademie Nederland.
Het heeft er alle schijn van dat de moordende concurrentie in een krimpmarkt de twee grootste opleiders voor gemeenten, provincies en waterschappen in elkaars armen hebben gedreven.
De crisis heeft een eind gemaakt aan de tijd dat het niet uitmaakte welke cursus werd gevolgd en wat er aan werd gespendeerd. Eerdere onderzoeken van het A+O fonds wezen uit dat gemeenten amper zicht hadden op hun O&O-uitgaven. Die bleken nader beschouwd zelfs hoger dan geraamd. Eisen aan de opleidingen – en de cursisten – werden lang niet altijd gesteld. Dat wil zeggen, tot 2010.
Natuurlijk moet in tijden van afnemende financiële middelen extra op de centen worden gelet. In die zin is het alleen maar goed dat er door gemeenten, provincies en waterschappen meer wordt gekeken naar de noodzaak van opleidingen. Zoals het ook goed is dat er eisen worden gesteld aan de werknemers die op cursus gaan.
Maar er dient voor te worden gewaakt dat het populistische idee postvat dat elke euro die in opleidingen wordt gestoken, weggegooid geld is. Juist waar aan ambtenaren van de toekomst hogere en vooral ook andere eisen worden gesteld, is om- en bijscholing van het zittende bestand een vereiste.
In de provincie Groningen is Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit (GOA) opgericht dat zich specifiek richt op de publieke sector. Onze missie is om extra leerbanen te creëren en zo jongeren de kans te bieden hun startkwalificatie te behalen. Aan de andere kant maken de publieke organisatie op deze wijze kennis met talentvolle jongeren die op termijn de vertrekkende medewerkers kunnen vervangen (denk aan de verzilvering, die met name de publieke sector zal treffen).
Op dit moment hebben al 67 van deze leerbanen kunnen creëren, waarbij jongeren in hun werk door de GOA Publiek worden begeleid. Ze zijn geplaatst bij ruim 15 publieke organisaties, waaronder de gemeenten Groningen, Veendam, Pekela, Haren, Delfzijl, Oldambt en Loppersum.
Een mooi resultaat waar we als regio trots op mogen zijn, maar toch horen we te vaak geluiden van gemeenten die deze investering niet aandurven door alle onzekerheid en (toekomstige) bezuinigingen. En dat is erg jammer, want ook deze gemeenten hebben op termijn weer nieuwe instroom nodig. Nu niet investeren is de ogen sluiten voor de toekomst.
Overigens hebben ook gemeenten uit andere provincies belangstelling getoond, dus wellicht kunnen we de kansen nog veel verder regionaal verbreden.
Voor wie meer wil weten verwijs ik graag naar www.goapubliek.nl