‘Meer budget voor de uitvoering’
Dienstverlening aan de burgers staat onder druk. Er is extra budget nodig voor informatisering en innovatie.
Plannen maken is makkelijk, ze uitvoeren iets heel anders. Zonder extra budget voor informatisering en innovatie raakt de dienstverlening aan burgers onder druk, merkt voorzitter Pim van Vliet van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS). ‘Dan worden we als gemeenten het lulletje van de samenleving.’
Een goed plan blijkt soms helemaal niet zo goed wanneer het misgaat in de uitvoering. Aandacht voor die uitvoering is daarom van het grootste belang. Helaas ervaren bestuurders de bedrijfsvoering vaak als ‘iets van erbij’, vooral handig voor besparingen, ‘want het kan altijd efficiënter’, aldus voorzitter Pim van Vliet van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS). Vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen trekt de VGS aan de noodrem. Er moet meer aandacht komen voor de uitvoerbaarheid van regels en beleid, ook om er draagvlak in de samenleving voor te krijgen. Dat betekent investeringen in informatisering en innovatie.
Daarnaast is waardering van elkaars rollen in het samenspel van raad, college en ambtenaren belangrijk, vindt Van Vliet. ‘We hebben te maken met een stapeling van complexe vraagstukken in een kritische en verdeelde samenleving. Het vertrouwen in de overheid heeft de laatste jaren een flinke knauw opgelopen. Dat is geen gemakkelijke context en dan moeten we elkaar niet verliezen in een wij-zij-houding. Als wij het al niet samen doen vanuit het lokale bestuur, dan zijn we toch uitgespeeld? Ik hoop dat raad, college en ambtenaren elkaar vasthouden.’
Het openbaar bestuur zou wat haar betreft voorbeeldgedrag moeten vertonen. ‘Bijvoorbeeld in inclusief werkgeverschap, maar ook in hoe we debatteren in de raad en daarbuiten via de sociale media.’ Van Vliet hoopt dat gemeenten meer tijd nemen voor de bestuurscultuur. ‘Partijen zijn allemaal bezig met de inhoud, maar hoe willen we het doen met elkaar? Dat debat zou meer over waarden moeten gaan.’ Het elkaar vasthouden geldt ook voor de relatie tussen gemeenten en rijksoverheid. ‘Van beide kanten zouden we bij het realiseren van de grote maatschappelijke opgaven meer mogen focussen op wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt.’
De grote maatschappelijke opgaven dreigen te stranden in de uitvoering. Wat gaat daar mis?
‘We moeten zorgen dat we wetgeving niet te ingewikkeld maken en niet te veel denken vanuit de beleidskant. Gemeentebesturen stappen straks in hun eerste periode en gaan weer allerlei beleid maken en initiatieven nemen. Denk daarbij meteen aan de uitvoering. Hebben we voldoende mensen daarvoor? Is het realiseerbaar en betaalbaar van ontwerp tot beheer? Kunnen we de taken die de landelijke overheid op gemeentelijk niveau belegt nog wel bijbenen? Inwoners willen wel meedenken, maar wordt daar voldoende tijd voor genomen? Meer oog voor de uitvoering dus.’
Frisdenker
Vorig jaar sprak Binnenlands Bestuur met NRC-journalist Gijsbert van Es, die vijf jaar gemeenteambtenaar was in Leiden, waar Van Vliet gemeentesecretaris is. Als ‘fris denker’ moest Vas Es ambtenaren leren ‘van buiten naar binnen’ te werken. Volgens Van Vliet is daar meer gelijkheid tussen beleidsmakers, ontwerpers en uitvoerders voor nodig. En het in een vroeg stadium betrekken van burgers. ‘Ik hoor weleens anekdotisch dat er in één wijk binnen enkele maanden tijd drie projectleiders langskomen. We willen meer onderlinge afstemming en vroeger in het proces naar buiten.’
Vaak komen, merkt Van Vliet, gemeenten pas langs als het plan al grotendeels vastligt. ‘Wat kunnen inwoners er dan nog mee? Als je ermee naar buiten gaat, moet je eerst bedenken: wat willen we ermee bereiken? En kom dan met een plan dat maar voor de helft af is.’ Dat kan niet bij elk onderwerp, maar sommige onderwerpen lenen zich voor verdergaande participatie, zoals het ontwerp van de openbare ruimte. ‘Je kunt samen naar een park of speeltuin kijken of naar vergroening van een straat. Daar kunnen gemeenten nog een slag in maken.’
Bestuurders zien bedrijfsvoering vaak als ‘iets van erbij’, merken gemeentesecretarissen. Hoe verklaart u dat?
‘Het is voor veel bestuurders de minder zichtbare kant van het werk. Ze steken veel tijd en geld in de beleidsvorming, in het beleidsproces, waar ze als bestuurders nauw bij betrokken zijn. Als we niet uitkijken, is het geld al op als men bij de uitvoering en implementatie uitkomt. Daar wordt niet altijd goed over nagedacht. Past dit nog wel in het reguliere werk? Soms past het structureel wel, maar is er een implementatiebudget nodig.’
Doelt u op het ontbreken van een transitiebudget voor de drie decentralisaties in de zorg?
‘Inderdaad, maar ik heb het ook over de Omgevingswet. Eerst zei het kabinet nog dat de invoering budgetneutraal kon en we zelfs konden besparen. Dat is niet zo. Er zijn omgevingsvisies en plannen te maken, maar we moeten ook zaken structureel anders organiseren in de bedrijfsvoering: een digitaal loket bouwen, werkprocessen herinrichten en we moeten mensen trainen. Dat kost geld. Daar moeten we samen vroeger en realistischer over nadenken.’
‘Voorlopig moet bij digitalisering er alleen maar geld bij’
Prijskaartje
Bestuurders zeggen vaak dat processen efficiënter kunnen lopen dankzij ict-oplossingen. Dat beaamt Van Vliet, maar ze constateert ook dat er voorlopig alleen maar geld bij moet bij digitalisering. ‘Je hebt te maken met de AVG. Privacy is belangrijk, maar heeft impact. Daar komt informatieveiligheid bij: toenemende digitalisering maakt ons kwetsbaarder voor cybercriminaliteit. Bovendien is het met ict-oplossingen hetzelfde als met een nieuwe auto kopen: je wilt niet altijd hetzelfde model en hoopt dat de nieuwe meer kan.
Aan het vervangen van applicaties hangt een prijskaartje. Informatisering brengt ons veel, maar ook nieuwe risico’s en uitdagingen. Dat moet je als gemeente goed inrichten en is niet goedkoper. Ik hoop dat bestuurders en topambtenaren dat inzicht ook hebben. Het is niet alleen efficiency.’
Wat gebeurt er als bestuurders de harde knip handhaven tussen bedrijfsprocessen en dienstverlening?
‘Als we er geen geld bij doen, delven we het onderspit en worden we het lulletje van de samenleving. Mensen raken zo gewend aan de on-demand-samenleving: een complete reis boeken doe je achter je laptop. Het wordt steeds gemakkelijker om digitaal vergunningen aan te vragen of een geboorte aan te geven. Als die ontwikkeling in de commerciële sector zo hard gaat, moeten we dat als gemeentelijke overheid zien bij te benen. We moeten investeren en niet te veel onderaan bungelen.’
Niet investeren zou, volgens Van Vliet, de dienstverlening aan burgers kunnen schaden. En ook de aantrekkelijkheid van de gemeente als werkgever komt erdoor in het geding. ‘Ik hoor de reacties al: ziet het intranet er zo uit? Werken jullie nog hiermee? Ook daar moeten we rekening mee houden. Mensen zijn terecht inmiddels gewend geraakt aan een andere maatstaf.’ Innovatie, merkt Van Vliet, zien sommige bestuurders als ‘iets van erbij’. ‘Dat snap ik vanuit hun bestuurderspositie: in vier jaar wil je concrete resultaten bereiken. Maar innoveren is uitproberen en leren en dan gaan er ook dingen fout. Je wordt er wijzer van. Zorg dat daar ruimte voor is. Dat kan met applicaties en door het aangaan van nieuwe samenwerkingen.’
Ze geeft een voorbeeld. In coronatijd zat Leiden erg in z’n maag met de situatie van jongeren gedurende de lockdowns. De gemeente trok jongeren aan en vroeg hun of ze toch niet wat konden bedenken. Ambtenaren en bestuurders maakten budget vrij en lieten de jongeren zelf een campagne bedenken om andere jongeren een hart onder de riem te steken, onder meer via een digitaal platform. Dat werd een virtuele ontmoetingsplek waar ze een pubquiz konden doen of workshops konden volgen. Het initiatief was volgens Van Vliet ‘best duur’ en werkte maar enkele maanden, want daarna ging alles weer open en logde niemand meer in. ‘Dat lijkt op geld verbranden, maar je houdt een duurzame relatie met studenten en je leert dat je iets op een andere manier kunt aanpakken. Als je puur bedrijfsmatig kijkt, gebeurt dat niet, want het is niet in cijfers uit te drukken.’
‘We moeten investeren en niet te veel onderaan bungelen’
Meer geld, dus, voor een betere uitvoering. Dat is toch ook politiek voordelig voor het gemeentebestuur?
‘Voor het behalen van alle doelstellingen zijn mensen nodig. De uitgave van publiek geld moet daarmee goed in verhouding staan. Ja, het moet naar voorzieningen en initiatieven in de gemeente gaan, maar die kramp van “als het ambtenarenapparaat maar niet groeit”, die moeten we eraf halen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.