‘Zetelroof’ is verwerpelijke term
Rond Tweede Kamerlid Jacques Monasch viel opnieuw de term ‘zetelroof’. Ook bij velen die beter moeten weten. De aanduiding deugt in geen enkel opzicht en is bedreigend voor het democratisch bestel. Dat zit als volgt in elkaar. Monasch trok zich terug als kandidaat-lijsttrekker van de PvdA, bleef op zijn Kamerzetel en richtte de partij ‘Nieuwe Wegen’ op.
De term ‘zetelroof’ klonk allerwegen en deze keer vooral ook omdat door de handelwijze van Monasch de coalitiemeerderheid in de Tweede Kamer was verdwenen: van 76 zetels naar 75. Is er nu aanleiding om het verschijnsel ‘zetelroof’ uit te bannen of af te remmen? En wat is in dat verband de betekenis van verworven voorkeurstemmen?
De commentator van NRC-Handelsblad schreef op 8 november j.l. naar aanleiding van de casus-Monasch: ‘Blijkbaar beschouwt hij de schamele 2.193 voorkeurstemmen die hij bij de verkiezingen van 2012 vergaarde als een voldoende mandaat om zijn zetel niet terug te hoeven geven aan de partij aan wie hij zijn verkiezing te danken heeft. Een zuiver geval van zetelroof.’ Nu dit verschijnsel zich regelmatig voordoet, wordt steeds indringender opgeroepen hier nu eens een einde aan te maken. Voor het huidige stelsel is echter geen alternatief. Uitbanning van het verschijnsel zetelroof roept een systeem in het leven waarbij volksvertegenwoordigers niet meer zeker zijn van hun politieke leven en waardoor de positie van het parlement fundamenteel wordt ondergraven.
Het functioneren van volksvertegenwoordigingen wordt in een dergelijk ander stelsel vrijwel geheel uitgeleverd aan de grillen van fracties en politieke partijen. Indien het vrijwillig of gedwongen opstappen uit een fractie tot zetelafstand zou moeten leiden, betekent dit dat fractie en partij vrijelijk kunnen beschikken over de zetels die na de verkiezing aan personen zijn toegedeeld. En als fracties en partijen gaan over bezetting of behoud van de zetel, dan gaan zij ook over het inhoudelijke gedrag van volksvertegenwoordigers. En dit heeft als gevolg dat de politieke macht wordt verplaatst naar de partijkantoren.
We kennen deze situatie uit het oude Sovjet-systeem dat op grote schaal werd gekopieerd in andere delen van Oost-Europa. Alle westerse parlementaire democratieën kennen om die reden het verbod van last en dat impliceert dat als het erom spant alleen de gekozen volksvertegenwoordiger kan beschikken over zijn of haar zetel. De redenering dat alleen zij die met voorkeurstemmen op hun zetel zijn gekomen van dit verbod van last gebruik zouden kunnen maken, snijdt dan ook in geen enkel opzicht hout. Immers een dergelijke verkiezing met voorkeurstemmen is de hoge uitzondering op de regel. Alle andere volksvertegenwoordigers zouden in een dergelijk gewijzigd stelsel moeten dansen naar de pijpen van de ‘partijbonzen’. Daarom kan ook het aantal verworven voorkeurstemmen niet maatgevend zijn.
Het is ook om die reden dat ‘zetelroof’ een zeer verwerpelijke term is. Het verbod van last is een van de belangrijkste grondslagen van onze parlementaire democratie. Juist allen die de term ‘zetelroof’ ondoordacht in de mond nemen hebben een probleem en niet zij die van hun recht op zetelbehoud gebruikmaken.
Ondertussen heeft de Tweede Kamer enkele maatregelen genomen om de effecten af te remmen en wel in de sfeer van spreektijd, budget en ondersteuning. Het zijn halfzachte regels die niet zullen werken en ook overigens begeeft de Tweede Kamer zich hiermee op een hellend vlak. Maar daarover een volgende keer.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.