Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Overgeleverd aan cowboys

Sinds 2013 zijn nieuwkomers zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Het lukt nog niet de helft om in drie jaar het verplichte examen te halen.

01 juli 2016

Sinds 2013 zijn nieuwkomers zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Het lukt nog niet de helft om in drie jaar het verplichte examen te halen. Sommige gemeenten nemen het heft weer in handen. ‘De zelfredzaamheid van nieuwkomers wordt zwaar overschat.’

‘Hoever zijn jullie met het uitzoeken van een taalschool’, vraagt Robin Kunst aan het groepje jonge mannen dat het Amsterdamse taal- en oriëntatieprogramma voor vluchtelingen volgt. Het traject van dertien weken zit er voor de elf mannen uit Syrië, Iran en Eritrea bijna op. Als het goed is, beginnen ze volgende maand aan een inburgeringscursus die hen voorbereidt op het verplichte examen dat ze binnen drie jaar moeten halen.

Sinds 2013 worden nieuwkomers niet meer door de gemeente waar ze wonen naar een inburgeringscursus gestuurd, maar moeten ze zelf een cursus inkopen bij een commerciële taalaanbieder. Daarvoor kunnen ze maximaal 10.000 euro lenen bij de Dienst Onderwijs Uitvoering (DUO), waar studenten ook hun studielening afsluiten. Maar dan moeten ze wel ze aankloppen bij een aanbieder die het keurmerk heeft van brancheorganisatie Blik op Werk. In Amsterdam zijn er twintig van die goedgekeurde taalaanbieders, waaronder de commercieel opererende scholen van de twee universiteiten, de hogeschool en het ROC van Amsterdam.

Yeyha, een Afghaanse vluchteling, steekt als eerste van wal. Hij heeft net een contract getekend bij Capabel Taal dat zichzelf presenteert als de grootste taalaanbieder van Nederland en cursisten werft door 10 procent korting te geven als de inburgeraar een DUO-lening afsluit. Hij krijgt vier dagdelen per week les, twee ochtenden en twee middagen. Dat lijkt hem prettig. Met dit programma moet hij in tien maanden het inburgeringsexamen kunnen halen.

Ook Mohammad, een Syriër die al aardig Nederlands spreekt, is er helemaal uit. Hij is tv- journalist en presenteerde in Syrië elke dag de nieuwsshow Goedemorgen. Hij wil in Nederland zijn vak weer oppakken en weet dat hij de taal dan op hoog niveau moet beheersen. Hij is super ambitieus: hij wil zo snel mogelijk accentloos Nederlands spreken. Hij kiest daarom voor de taalschool van de Vrije Universiteit. Die geeft een intensieve cursus op academisch niveau. Hij krijgt er vier ochtenden per week les en werkt er ’s middags in het open leercentrum aan zelfstudieopdrachten.

Vrolijke vluchteling
Anas, een vrolijke vluchteling uit Iran, heeft nog geen contract maar wil naar de taalschool van het ROC in Amsterdam-Noord, want dat is bij hem om de hoek. Daar krijgt hij vier keer in de week les, weet hij. ‘Hoeveel duurt de les’, wil Yeyha weten. ‘Hoeláng duurt de les’, verbetert Robin Kunst vriendelijk. ‘Twee uur’, weet Anas. ‘En dertien minuten pauze.’

De trajectbegeleidster schiet in de lach. ‘Bedoel je dertien of dertig minuten?’ Anas begrijpt zijn vergissing. ‘Dertig minuten’, antwoordt hij. ‘Een half uurtje’, doceert Kunst. ‘Dertig minuten, dat is een half uurtje.’ Het ROC is een goede taalschool voor Anas, denkt Kunst, want hij wil een beroepsopleiding gaan doen en dat kan ook bij het ROC. ‘Wat wilde je ook al weer worden?’ vraagt ze. Hij overlegt even in het Farsi met een andere cursist. ‘Accountant’, is het antwoord dat uit het overleg komt. Het verrast Kunst een beetje. ‘Dan moet je misschien naar het hbo’, zegt ze. Om daar toegelaten te worden is het inburgeringsexamen niet voldoende, je moet taalexamen op een hoger niveau doen. ‘Er zijn nog meer taalaanbieders in Amsterdam-Noord’, zegt ze daarom tegen Anas. Dat weet hij best, maar hij wil naar het ROC, want dat is ‘naast zijn huis’.

Tot 2013 waren gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van nieuwkomers. Aanvankelijk moesten zij de honderden miljoenen die ze daarvoor jaarlijks van het rijk kregen, besteden bij ROC’s. In 2007 werd die gedwongen winkelnering afgeschaft. Voortaan moesten gemeenten hun inburgeringscontracten openbaar aanbesteden zodat particuliere taalaanbieders ook konden meedingen.

Drie jaar geleden ging het roer alweer om. Het initiatief om de taal te leren en te integreren, moet van de inburgeraar zelf komen en de nieuwkomer moet ook zelf de kosten dragen, vond het kabinet-Rutte I, mede onder invloed van gedoogpartner PVV. Die eigen verantwoordelijkheid zou ervoor zorgen dat vluchtelingen en migranten sneller integreren, was de gedachte. De introductie van marktwerking leverde bovendien een besparing op van 330 miljoen euro per jaar, want de gemeenten konden hun inburgeringsloketten sluiten en hun trajectbegeleiders naar huis sturen. DUO zou voortaan in de gaten houden of nieuwkomers op tijd het inburgeringsexamen halen.

Direct belang
Gemeenten gaven hun rol bij de inburgering tandenknarsend op, want ze hebben direct belang bij snelle integratie omdat ze de bijstandsuitkeringen van vluchtelingen betalen. En dan zit je natuurlijk liever zelf aan de knoppen en die behoefte is er nog steeds.

Want van snel de taal leren en meedoen in Nederland komt bar weinig terecht. Het lukt nog niet de helft van de nieuwkomers om in de drie jaar die ervoor staat het inburgeringsexamen te halen. Van de vluchtelingen haalt zelfs maar 30 procent het examen op tijd, blijkt uit de cijfers die minister Asscher van Sociale Zaken eind april naar de Tweede Kamer stuurde. Van de 53.000 nieuwkomers die sinds 2013 in gemeenten zijn ingeschreven, hebben er pas 5.460 aan de inburgeringsplicht voldaan.

In 2012, toen de gemeenten nog verantwoordelijk waren voor de inburgering, slaagden er 17.000 nieuwkomers voor het inburgeringsexamen, vorig jaar waren dat er nog maar 5.200. Zorgwekkende cijfers, moest Asscher toegeven. Maar hij vindt het te vroeg om te concluderen dat de regie terug moet naar de gemeenten, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Vluchtelingenwerk bepleiten. Het beleid wordt pas volgend jaar geëvalueerd.

Geen doen
De gemeente Amsterdam vond van meet af aan dat het geen doen is voor een vluchteling om zelf een inburgeringscursus in te kopen. Huwelijksmigranten en gezinsherenigers die in het land van herkomst al het basisexamen inburgering hebben afgelegd en in Nederland mensen om zich heen hebben die weten hoe inburgering werkt, kunnen misschien zelf hun weg vinden op de inburgeringsmarkt. Maar vluchtelingen die net uit een asielzoekerscentrum komen, spreken de taal niet en hebben nog geen sociaal netwerk. Van deze groep kun je moeilijk verwachten dat ze op Nederlandstalige websites informatie inwinnen over het inburgeringsexamen, DUO-leningen en het cursusaanbod.

Daarom verplicht Amsterdam vluchtelingen met een uitkering het taal en oriëntatieprogramma te volgen. Als ze bijstand aanvragen – en dat doet bijna elke vluchteling – worden ze door hun traject begeleider bij de gemeente automatisch aangemeld bij Implacement, het Amsterdamse re-integratiebedrijf dat het traject in samenwerking met de gemeente heeft ontwikkeld.

Sinds de start in 2013 hebben 900 vluchtelingen het programma gevolgd. Op het ogenblijk zijn er zeventien groepen van vijftien tot achttien deelnemers bezig aan het traject en start er elke week wel een nieuwe groep. Deelnemers zijn drie maanden lang, vier dagdelen per week bij Implacement aanwezig. ‘We gaan een dagdeel met ze naar buiten, naar de markt, naar een stadsdeelkantoor, naar een bibliotheek om te laten zien wat daar voor ze te halen is’, vertelt Johnny van Bochove, business manager bij Implacement.’

Daarnaast krijgen de vluchtelingen twee dagdelen per week taalles van een gecertificeerde docent Nederlands als tweede taal (NT2), waarmee ze op het niveau komen van het inburgeringsexamen in het buitenland. En ze oriënteren zich onder leiding van een trajectbegeleider op het inburgeringsaanbod. Cursisten moeten aan het eind van het traject contact hebben gehad hebben met drie taalaanbieders. ‘We willen dat ze er geweest zijn, dat ze de sfeer geproefd hebben. Ze moeten weten wat de verschillen zijn tussen de aanbieders’, aldus Van Bochove.

Cowboymarkt
Dat is hard nodig, want de inburgeringsmarkt is een cowboymarkt. Er valt flink geld te verdienen. Vluchtelingen die het inburgeringsexamen op tijd halen, hoeven hun lening niet terug te betalen. De cursusprijs is dus niet het belangrijkste keuzecriterium. Uit cijfers die minister Asscher in februari naar de Kamer stuurde, blijkt dat vluchtelingen gemiddeld 6.000 tot 6.500 euro lenen, terwijl ROC’s vroeger 3.500 euro kregen voor een traject dat opleidt voor het inburgeringsexamen.

Het leenbedrag krijgen inburgeraars niet op hun eigen bankrekening gestort. De taalaanbieder declareert elk kwartaal de in het contract overeengekomen cursusprijs bij DUO. Om te voorkomen dat een ondernemer in één keer 10.000 euro incasseert en met de noorderzon vertrekt, keert DUO maximaal 1.250 euro per kwartaal uit. Veel geld, cursisten in overvloed, geen wonder dat er elke maand taalscholen met een Blik op Werk-keurmerk bijkomen. Begin 2015 waren het er negentig, begin dit jaar honderddertig en begin juni stond de teller al op honderdvijftig. Die moeten wel allemaal hun klasjes vol zien te krijgen. Met een gratis laptop, diplomagarantie of kortingen op de cursusprijs, proberen taalscholen inburgeraars te verleiden hun DUO-lening bij hen te besteden. En dat werkt.

‘Wij leggen wel uit dat ze die gratis laptop zelf betalen’, zegt trajectbegeleider Renske van der Maaten. ‘Net als die diplomagarantie, want dat betekent dat een herexamen al in de prijs is inbegrepen. Maar samen met de reisafstand staat zo’n gratis laptop wel boven aan de prioriteitenlijst van veel cursisten.’

Neutraal
‘We proberen heel zorgvuldig uit te leggen wat de verschillen tussen taalaanbieders zijn, maar we zien deelnemers soms t och naar de eerste de beste taalaanbieder gaan’, vult projectmanager Ingrid de Vries aan. ‘We kunnen daar niets aan doen, want we moeten neutraal zijn. We mogen niet sturen. Dat is best frustrerend, want onze NT2-docenten kennen hun pappenheimers. Er zijn echt kwaliteitsverschillen tussen aanbieders. Er zijn erbij die cursisten achter de computer zetten en nauwelijks les geven. Maar wij moeten zeggen: alle taalscholen zijn even goed.’

Misschien nog frustrerender is deelnemers na drie maanden uitzwaaien terwijl je niet weet of ze wel allemaal aan hun inburgering beginnen. De Vries: ‘Aan het eind van het traject heeft 80 procent een taalschool uitgekozen, maar 20 procent twijfelt nog. Wij geven dat wel door aan de trajectbegeleider bij de gemeente, maar horen niet meer wat er van zo’n cursist terecht is gekomen.’

Taalaanbieders geven ook niet allemaal door wie er een cursus inkoopt. ‘We kunnen die gegevens ook niet opvragen’, vertelt Van Bochove. ‘En DUO geeft niet aan ons door wie er voor het inburgeringsexamen is geslaagd. Ook niet aan de gemeente Amsterdam, trouwens.’ Ongelooflijk jammer, vindt hij dat. Inburgeraars worden aan hun lot overgelaten, niemand houdt in de gaten of ze vorderingen maken. Er is geen enkel vangnet voor uitvallers. ‘Er wordt veel te makkelijk tegen deze doelgroep aangekeken’, vindt hij. ‘De zelfredzaamheid wordt zwaar overschat.’

Professionals
Niet door de gemeente Amsterdam, die gaat door met het traject. Andere gemeenten tonen ook interesse. ‘Ik denk dat veel gemeenten inzien dat er iets moet gebeuren met de inburgering, maar ieder dubbeltje wordt omgedraaid’, weet Van Bochove. ‘En ons traject kost natuurlijk wel geld. Wij werken met professionals.’ Gemeenten krijgen extra geld voor participatietrajecten, maar dat zijn bescheiden bedragen. ‘Dan zie je dat er zwaar geleund wordt op de inzet van vrijwilligers. En dat is jammer.’

Niet omdat er geen goede vrijwilligersprojecten zijn, haast Van Bochove te zeggen. ‘Maar er gaat heel veel geld in vrijwilligers ondersteuning zitten dat je beter rechtstreeks aan de vluchtelingen kunt besteden. Want als je een fundament voor duurzame integratie wilt leggen, moet je echt met professionals werken.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie