Integritisme nekt wethouders
In 2014 traden meer wethouders af wegens integriteitskwesties. Dragen ze zelf de schuld of moeten ook integriteitsbureaus tegen het licht worden gehouden?
De integriteitskwesties in bestuurlijk Nederland lijken zich met hoog tempo op te stapelen. Maar betekent dat ook dat er sprake is van meer integriteitsbreuken dan voorheen of worden bestuurders kritischer onder de loep genomen?
Onder de oppervlakte
Gaan bestuurders tegenwoordig vaker in de fout, of komen ze er minder makkelijk mee weg dan een aantal jaar geleden? Marcel Pheijffer, hoogleraar Accountancy aan de Nyenrode Business Universiteit, denkt dat het laatste het geval is. ‘De laatste jaren is er terecht meer aandacht voor integriteit. De affaires met Van Rey en Hooijmaijers hebben die aandacht vergroot. Daardoor komt er meer aan het licht en dat verlaagt de drempel voor klokkenluiders en activistische burgers,’ meent hij. Dat betekent volgens hem niet automatisch dat er meer integriteitsbreuken zijn. ‘Het kan net zo goed zijn dat er vroeger meer aan de hand was, maar dat bijna alles onder de oppervlakte bleef.’
Voordeel van de twijfel
Ook Ton Roerig, directeur van de wethoudersvereniging, constateert een verandering ten opzichte van bestuurders. Gezagsdragers kregen vroeger het voordeel van de twijfel, nu niet meer. ‘Feiten zijn soms ondergeschikt aan de beeldvorming. Sociale media spelen hierbij een katalyserende rol. De coalitie komt onder druk en men stelt een onderzoek in. Dan bungel je eigenlijk al. De politieke partij pusht de wethouder vervolgens in het partijbelang een stap opzij te doen en de eer aan zichzelf te houden.’
Redelijke grens
Volgens Roerig wordt de vraag waar het eigenlijk om gaat te weinig gesteld. Waar ligt de redelijke grens? ‘Die discussie zouden we eens moeten voeren. Een wethouder bevindt zich meer dan ooit in een glazen huis. Maar het blijft mensenwerk. Er worden fouten gemaakt. Een wethouder is geen heilige. Pas als je dood bent, maakt je geen fouten meer.’
Integritisme
De neiging bestaat om de grenzen van wat we onder integriteit verstaan te veel op te rekken, meent Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de Vrije Universiteit. ‘Integritisme’, noemt hij dat, de neiging om steeds meer zaken onder integriteit te scharen. ‘Nogal eens ten onrechte. Als een wethouder een fout maakt, heeft dat niet meteen met zijn integriteit te maken. Daar moet je mee oppassen. Het gaat om de kern van je functioneren, of je daden moreel deugen of niet.’
Verkiezingsjaar
Advocaat Gert-Jan Elsen zinspeelt op een verband tussen de toenemende interesse voor integriteitsschendingen en het verkiezingsjaar 2014. ‘Het is heel goed mogelijk dat de val van een aantal wethouders voor de raadsverkiezingen aan de verkiezingen is gerelateerd.’ Elsen adviseert over de aanpak van integriteitsonderzoek en staat ook onderzochten bij. ‘De snelle val van sommige nieuwe wethouders na de verkiezingen zou je kunnen verklaren doordat zij zich het glazen huis onvoldoende realiseren. Een kleine faux-pas kan nu al fataal zijn.’
Het hele artikel is te lezen in Binnenlands Bestuur nummer 5, 13 maart 2015 (inlog)
O wat weten ze alles toch goed, de specialisten van de Onderzoeksgroep Integriteit van Bestuur van de VU, van de heer Huberts. Maar o hoe bizar, intussen brengen leden van die overzichtelijke en close groep bij onderzoek van incidenten wel totaal verschillende analyses uit met uitkomsten die tot 180 graden verschillend zijn, en houden daar dan ook nog allebei keihard aan vast. Want zie bv. de uitkomsten van de beide onderzoeken in Someren in 2010, de Keelvenkwestie. De leiding van de Onderzoeksgroep duikt er zelf liever voor we als ze erop wordt aangesproken, want het gaat in dit geval om de pijnlijke rol van iemand uit de eigen wetenschappelijke vriendenclub. Men pleegt anderen in politiek en bestuur - het liefst VVD’ers – graag voor te houden waar ze voor moeten oppassen om niet te zondigen, of ze verder mee afbranden als het kwaad al is geschied, maar intern ontbreekt het warempel ook bij henzelf aan zelfcorrectie en –reiniging bij zekere belangenverstrengeling of commercieel gebruik/misbruik van het werk of de status van de Groep. Bijzonder fenomeen in het integere ‘wetenschappelijk bedrijf’.
Vanwege het risico om nu als watcher zelf voor “integritist” te worden uitgemaakt: mijn opmerking is niet overdreven. Degene van de totaal verkeerde analyse van de VU (met zijn adviesbureau dat zich met de wetenschap profileert dus de waarheid moet dienen) is per 1 januari jl. met de stille trom opgestapt als directeur van zijn integriteitsbedrijf, nog wel in het jaar van het 10-jarig bestaan. Waarom zou hij dát toch hebben gedaan? Als gevolg van integritisme (loze kreten van tegenstanders) of omdat de laatste jaren bij tuchtrechters herhaaldelijk is uitgekomen dat hij en zijn mensen die bestuurders en ambtenaren professioneel de maat nemen op hun integriteit zelf ook aan belangenverstrengeling en vriendjespolitiek doen, door niet-integer en niet-onpartijdig te werk te gaan, en zich dus zèlf schuldig maken aan daden die moreel niet deugen, aan niet-integer gedrag? Ik zeg u mensen als trendwatcher die het kan weten: HET LAATSTE.
En wat doet dat met de autoriteit van zo’n Onderzoeksgroep Integriteit van Bestuur? Laten we zeggen als die deskundigen wijzen naar bestuurders dan wijzen er een paar vingers naar het heilige huisje zelf, waarvan tenminste één buitengewoon terecht.
Jammer dat de pers er weinig diepgaand belang in stelt, in de integriteit van de voorbeeldfunctionarissen voor voorbeeldfuntionarissen. Niet interessant want helaas geen VVD. Die trend mag denk ik gerust eens veranderen.