RVO helpt gemeenten bij verduurzaming vastgoed

Gemeenten hebben hoge ambities om hun eigen vastgoed te verduurzamen. Toch weten ze vaak niet waar ze moeten beginnen en welke keuzes ze moeten maken. Om gemeenten daarbij te helpen, heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een leidraad geschreven met voorbeelden van de aanpak in tien gemeenten.

Voorbeeld

In het Klimaatakkoord hebben gemeenten toegezegd dat ze in 2050 hun eigen vastgoed aardgasvrij en vrijwel CO2-neutraal te maken. Veel gemeenten vinden dat ze een voorbeeldrol vervullen: als er van burgers gevraagd wordt om de eigen woning te verduurzamen, dan moet de gemeente daar zelf in voorop lopen. Daarom willen ze soms al in 2040 of eerder CO2-neutraal zijn.

Onderzoek

Maar ambities en realiteit liggen vaak een eind uit elkaar. Deze zomer bleek uit een onderzoek van Binnenland Bestuur en het Kadaster dat gemeenten het vaak al niet voor elkaar krijgen om de afspraken uit het Energieakkoord van 2013 te halen. Daarin staat dat het gemeentelijk vastgoed in 2023 minstens een label C moet hebben, maar of gemeenten dat gaan halen is maar de vraag.

Hulpmiddel

Met de leidraad wil RVO een hulpmiddel bieden en verdieping geven aan de sectorale routekaart voor de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed dat de VNG al eerder dit jaar publiceerde. Uiteindelijk moeten gemeenten in een eigen routekaart aangeven wanneer ze verduurzamen, en hoe ze dat gaan aanpakken. Bovendien laat het in de praktijk zien hoe uiteenlopende gemeenten als Utrecht, Tilburg, Zeist, Almere en Tynaarlo het proces hebben aangepakt.

Energiebesparing

RVO merkte in die praktijkgevallen een aantal opvallende zaken op. Zo richten veel gemeenten zich in de aanpak vooral op energiebesparing en veel minder op andere verduurzaming, zoals circulariteit of klimaatadaptief bouwen. Ook richten de voorbeeldgemeenten zich vooral op ‘laaghangend fruit,’ maatregelen die relatief rendabel zijn en zich makkelijk terugverdienen. RVO waarschuwt voor die aanpak. Want als alleen de makkelijke maatregelen worden genomen, dan kunnen de baten daarvan niet meer worden gebruikt om de minder makkelijke maatregelen met een langere terugverdientijd te financieren, waardoor een haalbare businesscase steeds moeilijker wordt.