Lokaal bestuur scoort

Nederlandser hebben veel meer vertrouwen in hun lokale bestuur dan in ‘Den Haag’. Burgemeesters scoren met 61 procent het hoogst, gevolgd door wethouders en gemeenteraad (beide 53 procent). De landelijke volksvertegenwoordigers en de regering blijven daar met respectievelijk 45 en 43 procent ver bij achter.

Dat blijkt uit het Lokaal Kiezersonderzoek 2016, uitgevoerd door de Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON). Ondanks dat relatief grote vertrouwen noemt bijna een op de vijf Nederlanders ‘politiek en bestuur’ als een van de belangrijkste problemen die in gemeenten spelen. Het gaat daarbij niet om het gevoerde beleid, maar om de ‘bestuurlijke handel en wandel’, aldus de onderzoekers, waarbij onder integriteit en kwaliteit van lokale bestuurders en politici in twijfel worden getrokken.

De fysieke leefomgeving wordt door veruit de meeste Nederlanders als belangrijkste probleem, die in gemeenten spelen, bestempeld (21,8 procent). Het gaat daarbij om huisvesting, parkeren, openbaar vervoer, en leegstaande winkelpanden.

De kwaliteit van diensten en voorzieningen op lokaal niveau wordt in zijn algemeenheid met een 6,4 gewaardeerd. De tevredenheid geldt voor alle lagen van de bevolking. Inwoners van kleine gemeenten zijn wel iets meer tevreden dan inwoners in grote, stedelijke gemeenten. Dit geldt ook voor inwoners van welvarende gemeenten in vergelijking met inwoners van minder ‘rijke’ gemeenten.

Stemmen blijft – ondanks de gestage daling van de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen – de belangrijkste vorm van politieke participatie. Bij de laatste raadsverkiezingen in 2014 bracht 54 procent zijn stem uit. Andere vormen van burgerparticipatie bracht de afgelopen vijf jaar negentien procent inwoners op de been.