Versplinterd maar steady
Een raad met 15 fracties op 35 zetels. Ideaal is het niet, werkbaar wel, zo blijkt in Lelystad. ‘Hier kunnen PVV en DENK samen een motie indienen en dat is ook gebeurd. Al die verschillende fracties vinden elkaar op inhoud.’ De lessen van twee jaar versplintering.
Terug naar Lelystad
14-15-16-17-15. Nee, dit is niet de uitslag van een of andere sportwedstrijd, maar het fluctuerende aantal fracties in de Lelystadse raad. Aan de raadsverkiezingen in maart 2018 deden veertien partijen mee, die allemaal een of meerdere zetels behaalden. Er volgden al snel afsplitsingen, maar inmiddels hebben twee afgesplitste raadsleden, van CDA en VVD, weer een nieuw onderkomen gevonden in respectievelijk de InwonersPartij (coalitie) en Lelystads Belang.
Naast een breed uitgewaaierde raad is er ook een breed samengesteld college van VVD, Inwonerspartij, PvdA, Christen- Unie, D66 en SP, met zes wethouders. ‘Laat het helder zijn: zeventien fracties is gewoon gruwelijk veel en vijftien fracties is ook nog steeds heel erg veel’, trapt burgemeester Ina Adema af. Maar het levert zeker geen onwerkbare situatie op, vindt ze. Het zijn vooral praktische zaken die het lastig werken maken. Die opvatting wordt gedeeld door VVD-wethouder Janneke Sparreboom (onder meer economische zaken en wonen) en PvdA-fractievoorzitter Emiel van der Herberg, tevens vicevoor zitter van de raad. Maar het gaat ook niet vanzelf, zo blijkt uit de gesprekken met de drie.
‘De besluitvorming in deze stad wordt niet geremd door de hoeveelheid fracties’, stelt Adema klip en klaar. ‘De raad werkt met wisselende meerderheden, ook vaak los van politieke en landelijke lijnen. Hier kunnen PVV en DENK gewoon samen een motie maken en indienen en dat is ook gebeurd. Al die verschillende fracties vinden elkaar op inhoud.’ Een goede zaak, vindt Van der Herberg. ‘Soms staan coalitiepartijen in raadsdebatten tegenover elkaar wat misschien een beetje spannend is, maar ik vind het goed dat voorstellen op hun merites worden beoordeeld in plaats van op de partijkleur van de indiener.’
Humor
Je moet er als college wel tegen kunnen, dat er in de raad niet alleen met wisselende meerderheden besluiten worden genomen, maar dat er ook wel eens een ander besluit wordt genomen dan het college voorstelt, stelt Adema. ‘Als je daar niet tegen kunt, heb je een probleem. Door de grote hoeveelheid partijen zie je dat af en toe gebeuren. Het is als collegelid belangrijk dat je dingen kunt relativeren. Humor in een college wil ook helpen. Je moet leren er op een goede manier mee om te gaan.’
Het werkt alleen als het college elkaar dingen gunt, elkaar ondersteunt en als eenheid functioneert, benadrukt Adema. ‘Dat is op inhoud, maar het is soms ook persoonlijk. Het is belangrijk dat je op collega’s kunt terugvallen als je ergens mee zit.’ De sfeer in het college is van dien aard dat dat ook op een goede manier kan, aldus Adema. ‘Dit is een belangrijke factor waarom het in Lelystad werkt.’ Wat volgens Adema ook helpt, is dat de raad steeds vaker aan de voorkant wordt betrokken bij het uiteindelijke besluitvormingsproces. ‘Als college haal je daarbij op waar de raad in meerderheid naartoe wil.’
Ook Sparreboom noemt dat als een van de succesfactoren van de stabiele en werkbare politieke situatie. ‘Dat geldt zeker voor grote dossiers. Als college moeten we de processen goed beschrijven hoe we tot besluitvorming willen komen. Soms zijn ook meer raadsessies en informele sessies nodig om daar invulling aan te geven.’
Het kost dus meer tijd om een voorstel tot een goed einde te brengen. ‘In de vorige raadsperiode ging het iets makkelijker om voorstellen door de raad te krijgen’, erkent Sparreboom. ‘Het zou af en toe wat sneller kunnen gaan. De versplintering maakt het wel complexer. Niet verlammend, maar je merkt dat het meer tijd kost.’
Vooruit
Maar de raad wil wel vooruit, ‘meters’ maken, stelt zowel Adema als Sparreboom. Belangrijke voorstellen, zoals de meerjaren begroting of het zogeheten koersdocument dat de basis vormt voor de ontwikkeling van Lelystad tot 2040, zijn met een grote meerderheid of unaniem door de raad aangenomen. ‘Er moeten keuzes worden gemaakt. Waar ontwikkel je, waar niet en hoe doe je dat dan? Dat vraagt veel aandacht en dat is heel goed gegaan’, aldus Sparreboom. ‘Dat vind ik mooi om te zien. De ambitie die het college heeft voor de stad wordt dus ook in onze raad gevoeld, en daar is raadsbreed draagvlak voor.’
Ook Lelystad moest fors bezuinigen omdat − net zoals bij andere gemeenten − de tekorten op de jeugdzorg, de opschalingskorting en de trap-op-trap-af systematiek de gemeente parten spelen. Adema: ‘Dat alles bij elkaar opgeteld is het erg zwaar weer. Je kunt dan als raad zeggen: “College, daar zijn wij niet van en los het maar op.” Nee, de raad heeft gezegd: “We moeten deze hele vervelende opgave met elkaar doen.” En natuurlijk vindt de een dit en de ander dat, maar uiteindelijk is er een pakket vastgesteld waar draagvlak voor is. Maar ook hier hebben we dat gesprek aan de voorkant gehouden. We hebben met elkaar de situatie verkend, in kaart gebracht waar de mogelijkheden en de onmogelijkheden zitten en waar de raad vindt waar de bezuinigingen vandaan moeten komen.’
‘Uiteindelijk heb je een raad nodig die het belang van de stad voor ogen heeft, ondanks alle verschillen’, vervolgt Adema. ‘Het helpt enorm dat je aan de voorkant gaat ophalen hoe al die verschillende fracties erin zitten. En het helpt natuurlijk heel erg als je met die input vervolgens verder gaat.’ PvdA-fractievoorzitter Van der Herberg is wat minder positief over dat ‘vooraf ophalen’ dan beide bestuurders. ‘We proberen dat inmiddels een aantal jaar voor elkaar te krijgen, maar er zit heel veel tijd tussen het moment van ophalen en het moment van besluitvorming.’
Bindende factor
In de optiek van Adema en Sparreboom helpt het raadsprogramma ook mee om met zo’n waaier aan fracties niet in besluiteloosheid te vervallen. Het raadsprogramma – ondertekend door 25 van de 35 raadsleden – is een bindende factor. ‘De werkelijkheid dient zich natuurlijk niet altijd volgens een raadsprogramma aan’, vult Sparreboom aan. Actualiteiten vanuit ‘Den Haag’ of inwoners maken het dat college en raad zich op ‘vrij terrein’ bewegen. ‘Dat vraagt aandacht, maar het maakt het besturen in een versplinterde raad nog boeiender’, vindt de wethouder.
Van der Herberg ziet het raadsprogramma niet zozeer als bindende factor. Het is eerder de brede coalitie die maakt dat er voor ieder wat wils bijzit. Alle drie zijn ze het wel eens dat de goede onderlinge verhoudingen, in zowel college als raad, bijdragen aan een besluitvaardig gemeentebestuur. ‘Er is natuurlijk wel eens wat politieke zurigheid, maar in het algemeen hebben wij een raad met redelijk goede verhoudingen. Dat helpt’, aldus Van der Herberg.
Denk niet dat de drie een versplinterde raad van harte aanbevelen. Want lastig is het wel. En tijdrovend. Het zijn vooral praktische zaken die het werken met zo veel fracties ingewikkeld maken, stellen Adema en Van der Herberg. ‘Toen we zeventien fracties hadden, zat je bij een fractievoorzittersvergadering met twintig mensen aan tafel: zeventien fractievoorzitters, twee mensen van de griffie en ikzelf. Dan heb je niet echt meer een benen-op-tafel- overleg. Met minder fracties is dat makkelijker.’ Maar ook vijftien fracties is nog veel, benadrukt Adema nogmaals. ‘Het is logisch dat al die fracties een bijdrage aan het debat willen leveren, maar de tijd is gewoon niet oneindig.’
Meer werk
Het valt Van der Herberg op dat in debatten niet iedereen het woord voert, maar vaak alleen als er een nieuw gezichtspunt wordt ingebracht. Een officiële spreektijd is er in Lelystad overigens niet, maar de tijd loopt wel mee. ‘Het wordt gehanteerd als richtlijn’, aldus Adema. ‘Als een fractie meerdere amendementen of moties indient, vind ik het wel belangrijk dat die op een normale manier kunnen worden toegelicht. En ook dat vragen daarover op een fatsoenlijke manier kunnen worden beantwoord. Als het de spuigaten uitloopt, wijs ik er de mensen wel op want iedereen wil ook nog een keer naar huis.’
Er is al met al een werkbare, maar geen ideale situatie ontstaan, vinden de drie. Van der Herberg: ‘We nemen gewoon besluiten en we hebben debatten in de raad. In principe gaat er niets mis. Het is soms wat meer werk, wat lastiger en je moet meer mensen bellen om zaken te coördineren. Praktisch is het dus wat vervelend. Onze lokale columnist zegt echter: “Dit is op en top democratie.” En ergens ben ik dat wel met hem eens. In het begin van deze raadsperiode zag ik veel beren op de weg die er niet blijken te zitten.’ Adema: ‘Het is voor fracties die uit een of twee mensen bestaan ongelooflijk zwaar om een goede en inhoudelijke bijdrage te leveren. Ik zou het niet vervelend vinden als er wat minder partijen in de raad zouden zitten. Maar het is zoals het is. De kiezer heeft altijd gelijk. Het is dan aan ons om een goede methode te vinden om daarmee om te gaan.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.