Moeite met politiseren lokaal beleid
Voor 64 gemeenten, groot en klein en verspreid over het hele land, heeft Citisens stemhulpen gemaakt. In MijnStem komen niet alleen thema’s voor die partijen belangrijk vinden, maar vooral waarop de deelnemende partijen van mening verschillen. ‘Als partijen het roerend eens zijn over bepaalde onderwerpen, helpt het de kiezer immers niet om een keuze te maken. Die komen dan niet in de stemhulp terecht’, verduidelijkt Evert Wolters, adviseur bij Citisens (zie kader rechts). Als supervisor over inhoud en kwaliteit van de stemhulp weet hij als geen ander wat de verkiezingsthema’s zijn en kent hij de worsteling van partijen bij thema’s als duurzaamheid en het sociaal domein.
De campagnes zijn in volle gang in de 335 gemeenten waar op 21 maart verkiezingen worden gehouden. Welke thema’s zijn belangrijk en vooral, op welke thema’s verschillen de partijen van mening? Citisens analyseerde op verzoek van Binnenlands Bestuur de verkiezingsthema’s van 64 gemeenten
Wietteelt en tegenprestaties duidelijke verschilpunten
Voor 64 gemeenten, groot en klein en verspreid over het hele land, heeft Citisens stemhulpen gemaakt. In MijnStem komen niet alleen thema’s voor die partijen belangrijk vinden, maar vooral waarop de deelnemende partijen van mening verschillen. ‘Als partijen het roerend eens zijn over bepaalde onderwerpen, helpt het de kiezer immers niet om een keuze te maken. Die komen dan niet in de stemhulp terecht’, verduidelijkt Evert Wolters, adviseur bij Citisens (zie kader rechts). Als supervisor over inhoud en kwaliteit van de stemhulp weet hij als geen ander wat de verkiezingsthema’s zijn en kent hij de worsteling van partijen bij thema’s als duurzaamheid en het sociaal domein.
Duurzaamheid en milieu is een thema dat weliswaar hoog op de politieke agenda staat, maar dat volgens Wolters ‘moeilijk handen en voeten krijgt’. In de stellingen uit de stemhulp opperen partijen wel specifieke maatregelen – zoals ‘woningen energieneutraal’, ‘woningen van het gas’, of ‘in jaar x moet de gemeente klimaat- of energieneutraal zijn’ – maar Wolters heeft het idee dat partijen niet beseffen wat ze daarmee zeggen. ‘Het is een hoog gehalte van “dit willen we wel”, maar volgens mij hebben ze niet door wat daarvan de consequenties zijn, bijvoorbeeld budgettair. Ik betwijfel echt of partijen doorhebben wat er op hen afkomt als het om het thema duurzaamheid gaat.’
Verkiezingsprogramma’s zijn op dit thema over het algemeen redelijk abstract. ‘Gemeenten worstelen met de lokale vertaling van wat zij allemaal te doen hebben als het gaat om duurzaamheid en klimaat’, concludeert Wolters. ‘Ze vinden wel dat ze er iets mee moeten, maar ze weten eigenlijk nog niet zo goed wat. Mijn indruk is dat het vooralsnog een ongrijpbaar thema is.’ De links-rechts tegenstelling is op de duurzame thema’s ook minder voor de hand liggend, heeft hij gemerkt. ‘Ik heb hele groene VVD’s gezien. Het gaat niet alleen om GroenLinks en D66 die meer dat ‘groene’ profiel hebben.’ In vergelijking met vier jaar geleden is duurzaamheid een belangrijker thema geworden.
Lastig
Ook over het sociaal domein – ouderenzorg, jeugdhulp en begeleiding naar werk – in algemene zin is het lastig gebleken om stellingen te maken. ‘Partijen zijn het in hoge mate eens, maar dat komt omdat het nog steeds een lastig thema is voor gemeenteraden’, stelt Wolters. ‘Iedereen wil wijkteams, iedereen wil ontschotten, iedereen wil slimmer omgaan met de beschikbare middelen en iedereen wil maatwerk toepassen. Volgens mij hebben ze moeite om het te politiseren en dat heeft te maken met het gebrek aan concreetheid, gebrek aan grip van de raad op die dossiers. En dat terwijl er een derde van de gemeentelijke begroting in omgaat.’ De worsteling met het sociaal domein is evenals vier jaar geleden nog steeds merkbaar, concludeert Wolters. ‘Toen wisten gemeenten echt nog niet wat er op hen zou afkomen. Nu hebben ze wat ervaring, maar is het nog steeds lastig.’
Als het ‘sociaal domein’ (en het politieke verschil) al geconcretiseerd wordt, gaat het vooral om het al dan niet eisen van een tegenprestatie van mensen die een uitkering hebben, het al dan niet afschaffen van de eigen bijdrage Wmo en armoedebeleid.
De tegenprestatie is in 47 van de 64 gemeenten een politiek geschilpunt. Het onderwerp speelt in stedelijke gebieden wel iets meer dan in rurale gemeenten. Niet alleen binnen gemeenten lopen de politieke meningen daarover uiteen, ook binnen partijen. Zo is een aantal GroenLinks-fracties in het land, zoals Zwijndrecht en Haarlem, tegen de verplichting van tegenprestatie, terwijl hun evenknie in Noordoostpolder daar niet meteen nee tegen zegt.
Wietteelt
Als we kijken naar de vijf belangrijkste verkiezingsthema’s in stedelijke gemeenten staat cameratoezicht op één. Het gaat dan om al dan niet invoering of uitbreiding ervan. De politieke verdeeldheid binnen gemeenten is veelal groot. Datzelfde geldt voor het parkeerbeleid, waarbij het in sommige gemeenten gaat over het al dan niet duurder maken van parkeren en in andere gemeenten wat er met de opbrengst van het betaald parkeren moet gebeuren. De samenstelling van de woningvoorraad – het aandeel sociale huurwoningen versus woningen in het midden- of hoger segment – is een thema dat in heel veel stedelijke gemeenten speelt. ‘Het thema dat daarachter zit is doorstroming. Dat speelt in veel gemeenten speelt. Mensen hebben moeite om een volgend huis te kopen.’
Wel zit er een duidelijk accentverschil, aldus Wolters. In stedelijke gemeenten speelt meer de vraag hoeveel er moet worden gebouwd en vooral waar dat nog zou kunnen. Groeikernen willen juist eerst hun voorzieningen en de bereikbaarheid op orde hebben voordat de spade de grond in mag. En in meer landelijke gemeenten zijn er zorgen over ontgroening, en willen gemeenten specifiek voor jongeren bouwen. Als er een ouderenpartij actief is, zal die juist weer pleiten voor seniorenwoningen. ‘Wonen is daarmee een gegarandeerde spreider’, aldus Wolters, waarbij hij doelt op verschillen in partijpolitieke standpunten, en dus ‘kiesgemak’ voor de stemmers.
Gereguleerde wietteelt is ook een onderwerp dat hoog op de politieke agenda van stedelijke gemeenten staat en waar de lokale politiek over verdeeld is. Niet alleen binnen een gemeente overigens, maar ook bij dit thema verschillen ‘landelijke’ partijen van mening, zoals de VVD. In de ene gemeente juicht de lokale VVD een experiment met gereguleerde wietteelt toe (zoals Amsterdam, Tilburg en Alphen aan den Rijn), terwijl de VVD in Den Haag er niets van wil weten.
Referendum
Duurzaamheid in het algemeen en meer specifiek (het opwekken van) duurzame energie en klimaatneutraal bouwen zijn thema’s die veel meer in landelijke dan in stedelijke gemeenten spelen, zo valt Citisens op. Megastallen, (intensieve) veehouderij, biologische landbouw en agrarische bedrijvigheid in het buitengebied zijn onderwerpen waar het in rurale gebieden over gaat. Het gaat dan om al dan niet verbieden van megastallen en de mate van het toelaten van bedrijvigheid in het buitengebied.
Over thema’s als referenda, coffeeshops en experimenteren met wietteelt lopen de politieke meningen enorm uiteen, valt Wolters verder op. ‘Met name als er lokale partijen zijn, wordt het referendum belangrijk gevonden.’ Relatieve nieuwkomers in het politieke spectrum willen dat inwoners zich in een referendum kunnen uitspreken over belangrijke besluiten in de gemeente, ‘terwijl de gevestigde partijen er al een beetje genoeg van hebben’, aldus Wolters.
Zo is het CDA in Haarlem faliekant tegen een referendum, terwijl TROTS Haarlem daar juist sterk voorstander van is. Ook in Eemnes ziet het CDA dat niet zitten, terwijl Dorpsbelang de burger juist wel een stem bij belangrijke gemeentelijke besluiten wil geven. De lokale opvattingen van ‘landelijke’ partijen als D66 en CDA over het al dan niet toestaan van coffeeshops liggen in lijn met de opvattingen van de partijen in de Kamer. De lokale D66’ers zijn voor het toestaan van coffeeshops terwijl CDA’ers dat beslist niet willen.
In sommige gemeenten ziet Wolters dat over politiek hete hangijzers de kogel nog steeds niet door de kerk is. ‘Sommige dossiers spelen na vier jaar nog steeds en kunnen ook nog een identieke stelling opleveren. Dat vond ik wel heel frappant.’ Het gaat dan om bijvoorbeeld om het verbreden van een N-weg, subsidiering van (grote) culturele instellingen of een centrumplan. Blijkbaar lukt het de politiek maar niet om daarover een besluit te nemen. Misschien dat de uitkomst van de verkiezingen dit keer soelaas kunnen bieden.
Weet u al op welke partij u gaat stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen?
Antwoord: |
Percentage respondenten: |
Ja, ik heb mijn keuze gemaakt |
41 |
Ik twijfel tussen een paar partijen |
21 |
Nee, dat weet ik nog niet |
38 |
Achter de schermen
Voor 64 gemeenten heeft Citisens de stemhulp MijnStem gemaakt. Daarin staan 20 tot 25 stellingen die hoog op de politieke agenda staan én waar veel politieke verdeeldheid over is. De stellingen worden onder meer gedestilleerd uit de verkiezingsprogramma’s van de deelnemende partijen.
Alle partijen moeten daarnaast aangeven wat volgens hen de vijf belangrijkste verkiezingsthema’s van de komende verkiezingen zijn en wat voor de betreffende partij een heel belangrijk en onderscheidend punt is. Verder wordt gevraagd welke stelling er echt niet mag ontbreken en tegen welk punt van een andere partij oppositie zal worden gevoerd (mocht die partij in de coalitie).
De partijen moeten zich vervolgens – op een ‘schuif’ van 0 tot 100 – positioneren. Waarbij 0 volledig eens en 100 volledig oneens betekent. De positionering moet worden gemotiveerd, zodat Citisens kan checken of positionering en motivering met elkaar overeenkomen. De Stemhulpen zijn op 21 februari live gegaan.
Veel twijfelaars in het stemhokje
Ruim de helft van de kiezers weet nog niet op welke partij hij op 21 maart gaat stemmen of twijfelt nog. Vier op de tien kiezers hebben al wel een keuze gemaakt. Dat blijkt uit een peiling van Citisens.
Een ruime meerderheid van de Nederlanders (62 procent) vindt het terecht dat mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie moeten leveren. Een op de vijf Nederlanders is het daar niet mee eens en 15 procent staat er neutraal tegenover, zo blijkt verder uit de peiling. Op 21 maart is het al dan niet verplichten tot een tegenprestatie een belangrijk verkiezingsthema. Terwijl landelijk het referendum wordt afgeschaft, vindt zes op de tien kiezers dat gemeenten bij belangrijke besluiten een referendum moeten organiseren. Van een derde van de kiezers hoeft dat niet, terwijl een op de tien kiezers er neutraal tegenover staat.
46 procent van de kiezers is voorstander van het uitbreiden van cameratoezicht in hun gemeente. Kiezers uit stedelijke gemeenten zijn daar met 48 procent iets vaker voor dan Nederlanders die in rurale gebieden wonen (41 procent). Een op de vijf Nederlanders heeft er geen uitgesproken mening over. Nederlanders zijn verdeeld over de bouw van meer windmolens in hun eigen gemeente, maar de balans slaat uit naar een ‘ja’. 54 procent wil meer windmolens, 30 procent is tegen en 17 procent maakt het niet veel uit.
Positiever zijn Nederlanders over gemeentelijke subsidies bij de verduurzaming van woningen. Zeven op de tien kiezers zijn daar voorstander van, slechtst 14 procent is tegen. Aan de peiling die Citisens van 23 tot 26 februari uitvoerde, hebben 8.900 mensen meegedaan.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.