Verkeerd debat over windmolens
Het is een klassieke truc uit het opvoedboek: een peuter kun je bijna alles laten doen door hem een gesloten keuze te geven. In plaats te verordonneren dat er nu een keer kaas op brood moet in plaats van die eeuwige hagelslag, hoef je alleen maar te vragen: wil je kaas of worst?
In een autonome roes van vrije wil zal het kind een van beide opties kiezen en de kaas opeten alsof het hagelslag is. Iedereen blij. Maar of het daarna fair is om je kind voortaan aan te kondigen als een kaasliefhebber is een andere vraag.
Toevallig speelt zo’n vraag in mijn eigen achtertuin. Van daaruit kijk ik uit op een zoekgebied voor 200 meter hoge windturbines. En dat allemaal als uitdrukking van de volkswil, begreep ik uit het lokale krantje. Daarin stond een blije infographic van de gemeente dat slechts 17 procent tegen windmolens was. Journalist Bas Vermond, inwoner van een dorp uitkijkend op de voorgenomen plaats waar de windmolens zouden moeten komen, vond dat ook een opvallend percentage en hij trok via de Wob wat onderliggende documenten boven tafel. In de gemeentelijke stukken werd gesproken over een inwonersconsultatie met doelen als ‘informeren over de opgaven RES/creëren acceptatie RES’ en gehoopte opbrengsten als ‘een conversatie over de lokale gevolgen van de RES’.
Dat wijst erop dat de enquête geen open onderzoek was naar ieders gewenste uitzicht, maar een gericht onderzoek naar de beweegredenen van het stille midden. Binnen beleidskeuzes die al gemaakt waren: ergens moesten die zonneweiden en windturbines komen. Verwachtingenmanagement was dus belangrijk, ‘niets doen geen optie’. En dat ging best ver. Bewust werd niet van windturbines gesproken, maar van windmolens en er werd lang gediscussieerd of ‘in de omgeving van uw woning’ minder heftig overkwam dan ‘in de buurt van uw woning.’
Soortgelijke vragen spelen in meerdere Nederlandse gemeenten, zo bleek onlangs uit een artikel in de Volkskrant. Inwoners wordt via een enquête gevraagd hun mening te geven over de aanleg van duurzame energiebronnen. Daarbij regent het klachten, zo bleek ook in Amsterdam, Bronckhorst, Marken, Waalwijk, Raalte, Gemert- Bakel en veel meer gemeenten. Kern van de klacht is meestal dat de inwoners het gevoel hebben dat hen iets door de strot wordt geduwd. Inwoners kunnen kiezen tussen ‘zonneparken mogen zichtbaar zijn in het landschap’ en ‘zonneparken moeten verstopt worden in het landschap’, of er kan gekozen worden voor windmolens ‘dicht bij de natuur’ of ‘aan de randen van de stad.’ Kortom: wilt u de windmolens in uw voor- of achtertuin? In menige gemeente betogen inwoners dat enquêtes tendentieus zijn en beschuldigen het bestuur van manipulatie. De enquêtes suggereren steun, zo vindt men, maar dienen slechts ter ondersteuning van een vooraf vastgesteld doel.
Naar het mij voorkomt is dit echter de verkeerde discussie. Er is niets mis met een instrumenteel, gericht onderzoek naar de opvattingen bij een specifieke groep binnen vooraf bepaalde kaders. Als dat informatie is die je wilt ophalen, dan moet je die ophalen. Dat er dan niets van zou deugen in termen van wetenschappelijke waarheidsvinding, doet niet ter zake. Dat was niet het doel. Het gaat pas mis als een dergelijk instrumenteel, ingekaderd onderzoek in de politiek wordt gebruikt als zelfstandig argument over draagvlak. Als er rond een percentage een democratische suggestie wordt geweven die tegenstanders van windturbines in de buurt van hun woning uit het proces drukt.
Ik vind het geen probleem om specifiek bij bejaarden uit te vragen of men liever door de hond of door de kat wordt gebeten. Zelfs niet als men heel bewust spreekt van een ‘hondje’ om zo de associatie met een gevaarlijke vechthond te vermijden. Maar als vervolgens een meerderheid van de respondenten er uit arren moede voor kiest om dan maar door het hondje gebeten te worden, dan mag je niet constateren dat er draagvlak is voor de afschaffing van de muilkorfplicht. Want dat heb je niet onderzocht.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.