Tijd voor verruiming lokaal belastinggebied nog niet rijp
De tijd voor verruiming van het lokaal belastinggebied is nog niet rijp. Het Gemeentefonds moet met rust worden gelaten. Dat stellen vice-president Piet Hein Donner en staatsraad Jan Franssen van de Raad van State in een interview met Binnenlands Bestuur.
De rechtsbescherming in het sociale domein moet versterkt en ‘Den Haag’ en gemeenten moeten zich samen verantwoordelijk gaan voelen voor de decentralisaties. De tijd voor verruiming van het lokaal belastinggebied is nog niet rijp. Het Gemeentefonds moet met rust worden gelaten.
Dat stellen vice-president Piet Hein Donner en staatsraad Jan Franssen van de Raad van State in een interview met Binnenlands Bestuur. Aanleiding voor het interview is de vierde periodieke beschouwing over interbestuurlijke verhoudingen, waarin de Raad van State de verhoudingen tussen rijk en decentrale overheden ‘beschouwt’. De beschouwing is geen keihard advies, maar de aanbevelingen liegen er niet om.
Rechtsbescherming
Zo stelt de Raad dat versterking van de rechtsbescherming in het sociaal domein noodzakelijk is. Met de invoering van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet is overgestapt van gelijkheid zonder aanzien des persoons naar gelijkheid die rekening houdt met behoeften, mogelijkheden en omstandigheden van de burger. ‘Dat heeft tot gevolg dat je anders dan tot dusver in het recht niet meer kunt zeggen “dit is de regel en dat moet er gebeuren”. Het zal van de concrete situatie gaan afhangen welke voorziening iemand krijgt. ‘Hoe bied je daar nu rechtsbescherming bij’, schetst Donner het vraagstuk. Hoe kan de rechter bijvoorbeeld beoordelen wat er wel en wat er niet goed is gegaan en hoe kan de rechter bepalen of maatwerk ook echt maatwerk is. Dan is er ook nog het gevaar van willekeur. ‘Dat wil je met rechtsbescherming voorkomen: in hoeverre kan men verantwoorden waarom iemand wel een voorziening krijgt en een ander niet’, aldus Donner.
Oekaze
Pasklare antwoorden geeft de Raad niet. ‘Wij zeggen dat het rijk niet moet denken dat het vervolgens alleen aan de gemeenten is. Wil de decentralisatie echt goed landen, dan zal er op een aantal terreinen nog flink wat huiswerk gedaan moeten worden.’ Zo moeten rijk en Tweede Kamer terughoudend zijn met zowel ‘ingrijpen’ als met het initiëren van nieuwe regelgeving. ‘Als Den Haag stelselmatig nieuwe instructies of oekazes uitvaardigt, is het niet bevorderlijk voor gemeenten om tot een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid te komen’, waarschuwt Franssen.
Financiële verhoudingen
Gezonde financiële verhoudingen vormen eveneens een wezenlijke randvoorwaarde voor constructieve interbestuurlijke verhoudingen, stelt de Raad. Donner: ‘Rust rondom het Gemeentefonds is essentieel. Het rijk heeft gemeenten een taak gegeven en die taak kan niet elk jaar veranderen. Gemeenten moeten langjarig zekerheid hebben over de inkomsten.’ De tijd is nog niet rijp voor verruiming van het lokaal belastinggebied, meent de Raad van State. ‘Er zijn inhoudelijk goede argumenten om tot verruiming van het belastinggebied te komen, maar je moet je niet doof of blind wanen voor vooral de psychologische effecten die dat kan hebben op de verbetering van de interbestuurlijke verhoudingen’, stelt Franssen. ‘Want Den Haag zal makkelijker zeggen: “Het is jullie eigen besluit, jullie eigen geld, je zoekt het maar uit”, terwijl dat in deze fase van de ontwikkeling van de decentralisaties een verkeerd signaal is.’ Eerst moet het onderling vertrouwen groter worden. ‘Op het gebied van toezicht, rechtsbescherming en interbestuurlijke verhoudingen moet nog zoveel worden uitgedokterd.’ Pas als de praktijk gezet is, kan tot verruiming van het lokaal belastinggebied worden overgegaan.
Regeerakkoord
Het nieuwe kabinet heeft een rol in de verbetering van de interbestuurlijke verhoudingen. Om een goede start te maken, moet voordat er een regeerakkoord ligt, op zijn minst met vertegenwoordigers van de decentrale overheden worden overlegd over een gedeelde probleemanalyse, mogelijke oplossingen en de onderscheiden verantwoordelijkheden daarbij. Een regeerakkoord zou vervolgens ruimte moeten bieden voor nader overleg met de medeoverheden. ‘De Kamer, die de (in)formatie naar zich heeft toegetrokken, moet hiervoor oog hebben’, meent Franssen. Tegelijkertijd moeten gemeenten oog hebben voor de wensen en noden van ‘Den Haag’. ‘Zij kunnen niet louter met een wensenlijstje komen. Vanuit de stelselverantwoordelijkheid zijn ze medeverantwoordelijk voor het geheel. Als er van Den Haag meer realiteitszin wordt verwacht richting de medeoverheden, dan moeten de medeoverheden bij hun exercities ook wat meer Haags begrip ontwikkelen dan soms nu blijkt.’
Lees het hele interview met Donner en Franssen in Binnenlands Bestuur nr. 4 van deze week.
Reacties: 6
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Leo Schagen Raadslid in Beemster