Vergeldingsdrang
Ooit, toen ik een reportage maakte over de werkzaamheden van de Hoge Raad der Nederlanden, was ik getuige van een soort juristenzitting waarbij een der aanwezige strafrechtgeleerden een pleidooi hield voor de invoering van lekenrechtspraak.
We kennen dat verschijnsel uit tal van omringende landen. Een jury die at random uit het volk geplukt is, bepaalt uiteindelijk of een verdachte ondanks zijn aanhoudende ontkenningen, een moord wel degelijk gepleegd heeft, of dat hij ten onrechte van het hem ten laste gelegde feit werd beschuldigd. Zegt de jury unaniem nee, dan verlaat de verdachte als vrij man de rechtszaal. Zegt de jury unaniem ja, dan bepaalt de rechter vervolgens of hij voor tien, twintig of voor dertig jaar achter de tralies verdwijnt of dat hij daar tot zijn laatste snik moet blijven zitten.
In minder beschaafde landen kan de verdachte ook ter dood veroordeeld worden zodra de jury zegt dat hij het wis en waarachtig gedaan heeft. Vorige week werd bekend dat het Openbaar Ministerie (OM), dat in Nederland de exclusieve rol van aanklager heeft, het lekenvolk te hulp geroepen heeft om, aldus procureurgeneraal Harm Brouwer, de basis voor de strafeisen grondiger op de wensen van de samenleving af te stemmen. Volgens hem hoef je ‘geen zeven jaar te hebben gestudeerd om mee te kunnen praten over het strafrecht’.
Ik geloof niet dat de Hoge Raad indertijd erg enthousiast was over de invoering van een vorm van lekenrechtspraak. De vooraanstaande jurist Geert Knigge waarschuwde er toen al sterk tegen. Volgens hem heeft het strafrecht nu eenmaal een normvormende functie. Stel nu eens, zei hij, dat de burger niet zo zwaar tilt aan belastingfraude. Dan is het juist de taak van het strafrecht om aan die toegeeflijkheid een einde te maken, bijvoorbeeld door het stellen van hogere strafeisen.
‘Als het OM gaat dansen naar het pijpen van de burger’, zo werd hij in Trou w geciteerd, ‘dan verliest het Openbaar Ministerie al dansend zijn gezag’. Het weerhield de top van het OM er niet van om in enquêtes en burgerfora vijfentwintighonderd Nederlanders te vragen naar wat zij redelijke straffen vinden. De uitkomsten van al die ondervragingen laten zien wat zich politiek intussen al vertaald heeft in een omvangrijke Wilders-aanhang.
De grootste ergernis is de hufterigheid waarmee de ene burger het contact met de andere burger onderhoudt. Agressieve automobilisten scoren net zo hoog op de schaal van verontwaardiging als types die hun gekleurde medemens om racistische redenen in elkaar slaan. Op grond van die lekenbevindingen heeft het OM besloten om voortaan hogere straffen te gaan eisen, zeker als de bedreiging een ambtenaar in functie betreft. In dat geval dient de landelijke strafeis met zeker honderdvijftig procent verhoogd te worden.
Ik geef toe: dit staat nog ver af van lekenrechtspraak in de klassieke zin. Uiteindelijk is er altijd nog een rechter die met ja of nee antwoordt op de schuldvraag en die besluit of de verdachte al dan niet moet hangen. Maar een klein stapje in die richting is het wel als de aanklager zijn strafeis moet baseren op een landelijk tarief dat tegemoetkomt aan de vergeldingsdrang van de gewone man of vrouw.
Er is ook een andere kant. Enige tijd terug toonde Zembla overtuigend aan dat moordenaars en verkrachters er soms met een taakstraf van af komen. Dat er over zo’n onbegrijpelijke mildheid enige gemor ontstaat is alleszins verklaarbaar. Maar toch, uiteindelijk geloof ik dat de magistratuur er goed aan doet om zijn onafhankelijk oordeel onafhankelijk te vormen. En dat het gezonde volksempfinden daarbij geen gewicht in de schaal moet gaan leggen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.