Vergeetachtige kamminga ontsnapt

Door de bevinding van het gerechtshof hoeft Kamminga zich nu niet voor de strafrechter te verantwoorden. Afgaande op de beschikking van het hof en op de achterliggende stukken, heeft het er echter alle schijn van dat de oud-commissaris langs de rand van de afgrond is gescheerd.

Advocaat-generaal Fröberg vindt bijvoorbeeld dat sprake is van ‘onduidelijkheid’ en ‘ogenschijnlijke tegenstrijdigheid’ in Kamminga’s verklaringen. Omdat dit echter niet genoeg zou zijn voor een succesvolle vervolging, blijft het bij deze constatering.

De advocaat-generaal en het Hof hebben zich gebogen over het mogelijke liegen door de oud-commissaris in een door oud-gedeputeerde Wim Scheerder en Statenlid Toine van Bergen aangespannen procedure. Van Bergen had in augustus 2008 bij de hoofdofficer van justitie in Utrecht aangifte gedaan tegen Kamminga. Toen deze aangifte werd geseponeerd, ging Van Bergen samen met Scheerder in beklag bij het Hof.

De zaak draait om verklaringen die Kamminga onder ede heeft afgelegd in een destijds door Scheerder aangespannen civiele procedure. Scheerder stapte in 2001 op als Gelderse gedeputeerde omdat fraude was gepleegd bij het evenementenbeleid. Via de civiele rechter wilde hij eerherstel en een schadevergoeding afdwingen, maar dit lukte niet. Tijdens die procedure kwam wel aan het licht dat de VVD’er Kamminga bij het terugtreden van PvdA’er Scheerder een dubieuze rol heeft gespeeld.

Drie getuigen bevestigden in een beëdigde verklaring dat Kamminga de gedeputeerde destijds zwaar onder druk heeft gezet. Volgens deze verklaringen heeft de commissaris Scheerder voorgehouden dat de minister hem zou schorsen als de gedeputeerde niet uit eigen beweging zou opstappen. Kamminga verklaarde bij de rechter op zijn beurt, ook onder ede, dat hij zich niet kan herinneren die druk te hebben uitgeoefend.

Tegelijkertijd bestempelde hij de verklaringen van de drie door Scheerder opgevoerde getuigen als ‘onjuist’. De civiele rechter hechtte geen geloof aan de verklaring van Kamminga, stelde vast dat de commissaris ‘een onjuiste en onware mededeling’ aan Scheerder deed, en noemde dit ‘onzorgvuldig en fout’. Dit was voor Van Bergen reden om aangifte te doen wegens meineed.

Ruim anderhalf jaar na het civiele vonnis en inmiddels 9 jaar na het opstappen van Scheerder, kan Kamminga het boek-Gelderland nu definitief sluiten. Strafrechterlijk ontspringt hij de dans; een vernederende gang naar de beklaagdenbank blijft hem bespaard. Tegelijkertijd is de reputatieschade groot.

De Gelderse Staten hebben in 2008 in een motie unaniem hun ‘treurnis’ uitgesproken over het liegen door de voormalige commissaris van de koningin. Extra pijnlijk voor Kamminga was dat zijn eigen VVD de motie steunde. In combinatie met het civiele vonnis dat ook al niet in zijn voordeel pleitte, is Kamminga op deze manier toch afgestraft voor zijn twijfelachtige optreden.