Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Scholing is niet zaligmakend

Scholing of opleiding sec is niet zaligmakend, een goed raadslid is niet alleen een raadslid dat van kop tot kont wordt volgestopt met kennis.

28 februari 2014

Tuurlijk moeten gemeenteraadsleden worden getraind en opgeleid. Maar een goed raadslid is niet alleen iemand die van kop tot kont is volgestopt met kennis. Ze moeten dan ook beslist geen specialisten worden. ‘Raadsleden moeten vooral vragen durven stellen.’

Deskundigheidsbevordering van raadsleden is hard nodig, zo luidt de laatste tijd het mantra. Ze kunnen niets, weten niets en zijn niet toegerust op alle taken die op hen afkomen. Onzin, zegt onder anderen Petra Tiel, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor raadsleden (Raadslid.Nu) en deelraadslid voor de VVD in Amsterdam Zuid. ‘Het is een misvatting dat raadsleden alles tot in detail moeten weten. We gaan niet over het hoe, maar over het einddoel.’ Kaders stellen en controleren dus, beamen ook de Amstelveense raadsgriffier Pascale Geor­gopoulou en Koos van Dijken, senior onderzoeker bij Platform31.

Raadsleden moeten wel het speelveld kennen, voldoende mensen spreken, weten waarover het gaat; zich tot op een bepaalde hoogte bekwamen dus. Maar dat gebeurt volop, stelt Tiel. Voorafgaand aan de kandidaatsstelling krijgen raadsleden in spe zowel vaardigheids- als thematische trainingen, aldus Tiel. ‘Dat doen politieke partijen.’ Landelijk opererende partijen zijn daarin verder dan lokale partijen, tekent Van Dijken daarbij aan. Een punt van zorg, gezien de niet te stuiten opmars van lokale partijen, wil hij maar zeggen.

Daarnaast verzorgen griffiers inwerk­programma’s variërend van het lezen van begrotingen tot meer thematisch/inhoudelijke sessies over bijvoorbeeld de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo2015), de Jeugdwet en ruimtelijke ordening. Fracties afzonderlijk, maar ook de gemeenteraad als geheel, hebben bovendien opleidingsbudgetten. ‘Raadsleden laten zich bijscholen; het houdt niet op bij dag één’, benadrukt Tiel. ‘Het beschikbare budget moet natuurlijk wel worden benut.’

Schizofreen
Voor scholing kunnen raadsleden op veel plekken terecht. Beroepsverenigingen zoals de Vereniging voor raadsleden, maar ook gemeentekoepel VNG, bieden een scala aan cursussen, opleidingen, themabijeenkomsten, masterclasses en informatie- factsheets. In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken is intussen een assessmenttool ontwikkeld; leden van Raadslid.Nu krijgen op die manier een op maat gesneden advies om bepaalde competenties verder te ontwikkelen.

Hoe nuttig en nodig die inwerkprogramma’s ook, er kleeft volgens raadsgriffier Geor­gopoulou wel een gevaar aan. Nieuwe raadsleden kunnen zo al snel ‘bureaucratiseren. Met die programma’s en uitleg over het reglement van orde en format van moties ‘duwen we de raadsleden in een stramien. Daar werk ik als griffier dan hard aan mee, terwijl we aan de andere kant willen en vinden dat raadsleden werkbezoeken moeten afleggen en de straat op moeten. De kwaliteit van het raadslid zit ’m in de balans tussen binnen en buiten. Wat verwacht de samenleving van een raadslid en hoe kan het raadslid die verwachting waarmaken.’ De rol van de griffier is dan ook een schizofrene, vindt Georgopoulou.

Ook Van Dijken ziet raadsleden snel verzuipen in de inwerkprogramma’s en vervolgens worden meegesleurd in de vergadercyclus met bijbehorende stukken. Hij stelt met Tiel dat de raad zich vooral met kaderstelling moet bezighouden, en zich niet bemoeien met de uitvoering, hoe moeilijk dat ook is. Raadsleden moeten een brede algemene kennis hebben. Gedetailleerde kennis is niet nodig.

‘Een raadslid is een generalist, geen specialist’, benadrukt ook Van Dijken. ‘Het gaat de komende jaren om de transformatie van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving. Dat is complex. Raads­leden moeten de achtergrond daarvan begrijpen en een standpunt kunnen innemen. Ze moeten het hele speelveld kunnen overzien en verbindingen kunnen leggen. Specialisten duiken vaak de diepte in, dan moeten raadsleden juist niet doen.’

Must
Financiële kennis is in de ogen van Van Dijken wel een must. Raadsleden moeten op zijn minst een gedegen basiscursus financiën krijgen. Het budget van gemeenten wordt met de nieuwe taken in het sociaal domein verdubbeld, er moet worden aanbesteed, bezuinigd, er zullen bij de gemeente claims binnenkomen van partijen die bij een aanbesteding buiten de boot vallen. ‘Inzicht in verschillende manieren van aanbesteden is belangrijk. Dat type kennis is nodig. De raad moet intelligent met het college kunnen sparren, als countervailing power van het college kunnen functioneren.’

De rekenkamers moeten veel meer in stelling worden gebracht, vinden Van Dijken en Tiel. ‘Rekenkamers moeten de raad meer en vooral eerder ondersteunen. Zij moeten vooraf nadenken over wat de raad nodig heeft om kaders te stellen, zodat de raad de controle op doelmatigheid en effectiviteit van dat ingezette beleid op een goede manier kan oppakken’, vindt Van Dijken. Raadsleden moeten andersom snappen hoe belangrijk een rekenkamer is en ‘daar niet op beknibbelen’.

Tiel onderschrijft weliswaar de noodzaak en het belang van rekenkamers, maar verwerpt de stelling dat raadsleden financieel deskundigen moeten zijn. Wel moet financiële deskundigheid in de fractie aanwezig zijn. Raden moeten slimme vragen kunnen en vooral ook durven stellen. En van het college eisen met goede, compacte en heldere beleidsstukken te komen, zodat de raad weet waarover het gaat en zich een oordeel kan vormen. ‘Raadsleden moeten zich niet als incompetent laten wegzetten. Het past ook niet dat dit gebeurt: de raad is het hoogste gremium. Ieder moet zijn eigen rol pakken. Een raadslid is een gedreven burger die zich inzet voor de samenleving. Het is goed om te kijken of er witte vlekken zijn in de competentie van raadsleden en daaraan werken, maar raadsleden zijn geen specialisten en moeten dat ook niet worden. Het zijn volksvertegenwoordigers die het algemeen belang moeten dienen.’

Niet zaligmakend
Scholing of opleiding sec is niet zaligmakend, een goed raadslid is niet alleen een raadslid dat van kop tot kont wordt volgestopt met kennis, stellen de drie stuk voor stuk. In de ogen van Georgopoulou wordt de kwaliteit van raadsleden dan ook te veel gekoppeld aan cursussen, opleidingen en trainingen. ‘Natuurlijk is scholing en training belangrijk, maar wat mij betreft zijn drie andere aspecten van het raadswerk net zo belangrijk. Het gaat, naast die eerder genoemde blik van binnen naar buiten, ook om gedrag en houding en het goed kunnen organiseren van het werk.’

Van die drie vindt Georgopoulou rolopvatting het belangrijkste. ‘Raadsleden hebben een controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol, maar het gaat juist om de overlap tussen die drie.’ Drie-in-een dus, want de andere, afzonderlijke rollen kunnen ook anderen op zich nemen, betoogt de Amstelveense griffier. Zoals een ombudsman of vakbond die de volksvertegenwoordigende rol op zich kan nemen, een journalist of wetenschapper de kaderstellende en een accountant of boekhouder de controlerende rol.

‘Onze taak als griffier is blijvend aandacht vragen voor die vraag en zorgen voor reflectie. Raadsleden worden al snel geleefd door de agenda en de waan van de dag. Zij moeten ook steeds stilstaan bij de vraag: wat zijn mijn dromen en idealen? Ik kan uitleggen hoe een motie moet worden ingediend, maar dat is een instrument. Wat wil het raadslid ermee bereiken; daar gaat het om.’

Naast reflectie over ­rolopvatting is timemanagement voor raadsleden belangrijk. ‘Dat moet echt in de gereedschapskoffer van ieder raadslid. Ik zie veel raadsleden worstelen met die bomvolle agenda en alle informatie die er op ze afkomt. Je hebt een leven en je bent daarnaast raadslid. Het wordt als raadslid steeds complexer; als griffie moeten we hen helpen de balans te bewaren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie