Strijd om slibstort in natuurgebied
Rond de Grote Veenderplas bij Barneveld is een felle juridisch strijd gaande. De overheid wil er baggerslib storten, omwonenden zijn mordicus tegen: ‘We vinden het echt asociaal, om zoiets moois zó te vervuilen. En het draait alleen om geld.’
'Stel, je woont naast een mooie, schone plas, en je hoort dat er lichtverontreinigd slib mag worden gestort. Ik kan me voorstellen dat je denkt: wat gaan ze nóu doen?! Mensen laten dat ‘licht’ van ‘licht-verontreinigd’ al snel weg, ze hebben het over ‘verontreinigd’, en voor je het weet roepen ze: ‘Gif!’
En dan zijn de poppen aan het dansen, weet Wubbo de Raad. Hij is directeur van de SBNL (Stichting Beheer Natuur en Landelijk Gebied), een organisatie voor particulier en agrarisch natuurbeheer. SBNL is eigenaar van de Grote Veenderplas bij Barneveld, in de volksmond bekend als het ‘Mobagat’. Rond deze voormalige zandwinput speelt zich al jarenlang een felle juridische strijd af.
Omwonenden willen niet dat de 15 meter diepe put ondieper wordt gemaakt met baggerslib, onder meer uit de Amersfoortse grachten. De betrokken overheidsinstanties stellen dat alles keurig volgens de regels verloopt en willen de stort doorzetten. ‘De crux is, dat bewoners onder de huidige wetgeving weinig inspraak hebben. Dat lijkt me een omissie in de wet’, stelt SBNL-directeur De Raad.
In juni 2009 bracht de ‘Deskundigencommissie zandwinputten’, beter bekend als de Commissie-Verheijen, verslag uit aan toenmalig minister Cramer van Milieu. De aanleiding was mede de Mobagat-kwestie, maar de problematiek speelt op tientallen plaatsen elders in het land ook. De commissie deed ‘aanbevelingen voor het veilig toepassen van grond en bagger in zandwinputten’.
Het rapport staat bol van specialistisch technische verhandelingen, maar de commissie doet ook een concrete aanbeveling: ‘De maatschappelijke onrust over het vullen van zandwinputten is mede gevoed door ontbrekende antwoorden op vragen over enkele essentiële schakels in de kennisketen tussen het herinrichten van de put en de effecten voor de omgeving. De Commissie heeft de belangrijkste ontbrekende schakels benoemd en wijst erop dat bij het niet beantwoorden van deze onderzoeksvragen de maatschappelijke onrust niet wordt weggenomen’.
Het zijn profetische woorden gebleken, afgaande op de nog immer voortdurende onrust rond het Mobagat. De omwonenden van de 9 hectare grote plas strijden inmiddels al een jaar of 4 tegen de slibstort en hebben de krachten gebundeld in de Vereniging Schone Veenderplas. Voorzitter Ida van de Braak, zelf boerin en docente: ‘De plannen rond de herinrichting van de plas zagen er mooi uit. Maar toen de stort daadwerkelijk van start ging, ontdekten we dat het toch niet was wat ze ons hadden verteld. We zagen bankstellen in het water verdwijnen, fi etsen, bouwafval, allerlei troep en blubber’.
Vroeger, zo memoreert ze, was het prachtig rond de plas. ‘Het water was echt kráákhelder, je kon het zelfs drinken. En ineens was het een dumpdepot geworden. Toen dachten we wel: wie haalt het in zijn kersenpit om dit te doen?! Als boer word je op elke kilo stront afgerekend, en dan gebeurt dit..!’ Secretaris van de vereniging Meta van Santen: ‘We vonden het echt asociaal, om zoiets moois zó te vervuilen. Het draait alleen om geld. Het waterschap moet zijn slib kwijt en dit is goedkoper dan ergens te laten verwerken.’
De Vereniging Schone Veenderplas maakt dankbaar gebruik van de expertise van Thomas Jansen, landschapsarchitect met als specialisme water. De nu 36-jarige Jansen groeide op aan de rand van de plas, speelde er als kind eindeloos met de zoon van voorzitter Van de Braak.
Sluier van smurrie
Op een wandeling langs het water laat hij zien wat de slibstort tegenwoordig allemaal teweegbrengt. ‘Hier’, wijst hij op een berg kapotte vuilniszakken in de struiken: ‘Dit gebeurde vroeger niet. Maar de mensen denken nu: het is een stort, gooi het er maar bij.’
Op het wateroppervlak van de plas drijft een zilverkleurige sluier van smurrie. ‘Dat is een direct gevolg van de slibstort’, verzekert Jansen. ‘In het najaar koelt het water af en dan wervelen de fijnste, meest giftige deeltjes naar boven.’
Hij is nijdig. ‘Wij als burgers worden gewoon belazerd. De overheid zegt: er is niks aan de hand. Maar wetenschappers verzekeren ons dat het water met een factor 50 vuiler wordt. Ze adviseren ook om niet door te gaan met storten zolang we niet precies weten wat de risico’s zijn. De rijksoverheid verkoopt dit verhaal echter als ‘natuurontwikkeling’; het verontdiepen van de plas leidt tot meer biodiversiteit, zeggen ze. Maar dat is een verkooppraatje. Ze zitten gewoon met een hoop baggerslib dat ze kwijt willen. Dumpen is het goedkoopst, zo simpel is het. Achteruitrijden en kiepen maar!’
Volgens de tegenstanders van de stort is het allemaal in strijd met de Europese Kaderrichtlijn water, die bepaalt dat plassen in handen van de overheid niet vuiler mogen worden dan ze al zijn. ‘Maar daar hebben ze in Den Haag ook weer wat op verzonnen’, vertelt Jansen. ‘Ze hebben bepaald dat de richtlijn niet geldt voor plassen kleiner dan 50 hectare. Dat is dus vijf keer zo groot als deze plas!’
Later, in een lunchroom in het nabijgelegen Barneveld, verzucht Jansen dat het Mobagat inmiddels is omgeven ‘met een oerwoud aan aanbevelingen en subregeltjes. Het is allemaal zó ondoorzichtig en zó complex geworden. Terwijl het toch simpel kan zijn. Houd je aan de Europese Kaderrichtlijn water en richt voor het baggerslib enkele stortdepots in. Communiceer daar ook eerlijk over, en kom niet met smoesjes dat het zo goed is voor de natuur.’
Het is geen ‘duister complot van partijen die er allemaal beter van denken te worden’, zegt Jansen. ‘Zó wantrouwig zijn we niet. Nee, het komt voort uit een cultuur van pragmatisme, je moet in zo’n vol land toch érgens naar toe met je slib. En het ministerie heeft het allemaal slecht geregeld, die schuift het af naar de lagere overheden.’
Gewone uitvoerders
Twintig kilometer verderop zetelt zo’n lagere overheid. Aan de rand van Leusden houdt Waterschap Vallei & Eem kantoor in een indrukwekkend pand. Plaatsvervangend dijkgraaf Dick Veldhuizen en woordvoerster Yvonne Vlek doen hun kant van het verhaal. ‘Als je naast zo’n plas woont en je dénkt dat je zo’n stort kunt tegenhouden, dan kom je in het geweer. Daar heb ik als mens ook best begrip voor’, zegt Veldhuizen. ‘Alleen… mensen hebben die keuze niet. Wij konden deze stort niet tegenhouden. Dat had alléén gekund als er sprake was geweest van bijzondere natuurwaarden, maar die waren er niet. Wij zijn voor dit onderwerp ook maar gewoon uitvoerders van het Rijk. Waarom krijgen wij de bal dan toch zo toegespeeld? Ik vind oprecht dat we ons maximaal hebben ingespannen om aan de zorgen van de omwonenden tegemoet te komen.’
Bovendien, wil de plaatsvervangend dijkgraaf toch ook kwijt, ‘wordt het wel een beetje zwaar beleefd’. Veldhuizen: ‘Ze roepen van alles over dat slib. Er zijn inmiddels tal van rapporten verschenen, er is een waar ‘duel van deskundigen’ gaande, maar het is echt bagger en grond van A- en B-kwaliteit, en de totale mix daarvan komt uit op A-kwaliteit. Dat mag je dus in het landelijk gebied gewoon uitstrooien op landbouwgrond. Waarom zijn mensen daar zó bang voor? Onze controleurs zitten als een bok op de haverkist. Het is niet waar dat er gif wordt gestort.’
De vrachtwagens die slib brengen, worden zowel boekhoudkundig als met steekproeven gecontroleerd. De uitkomsten van die controles liggen voor iedereen ter inzage, verzekert woordvoerster Vlek. Ook de waterkwaliteit wordt voortdurend gemonitord. ‘En de monsters laten voortreffelijke uitslagen zien. De waterkwaliteit gaat er níet op achteruit. Dat is ook het enige wat voor ons telt. We hebben ons belang als baggeraar niet mee laten wegen. We kunnen dat slib ook elders storten, en als het duurder is dan moet dat maar. De kwaliteit van het water gaat vóór.’
Ook Wil van der Valk, directeur van de Grondbank GMG die het slib verwerkt, houdt een dergelijk verhaal. ‘Wij zijn een uitvoerend bedrijf en hebben behoefte aan eenduidig beleid. Als het anders wordt, voeren we het anders uit. We kunnen het slib ook naar een droogdepot brengen, dat is voor ons niet duurder, het maakt ons in feite niet uit.’
Dubbele pet
Van der Valk beaamt ook dat de kwaliteit van het water door het toepassen van slib níet achteruitgaat. ‘Alle vermeende risico’s zijn tot op heden bij de metingen niet aangetroffen.’ Alle meetresultaten en steekproeven zijn in te zien voor belangstellenden, verzekert ook hij. ‘Niettemin perken we ons vrijwillig in en passen we in overleg met de bewoners en het waterschap, nog maar maximaal 50 procent slib uit de B-klasse toe.’
Juist deze week nodigden omwonenden Jan Roelofs uit, hoogleraar aquatische ecologie aan de Radbouw Universiteit van Nijmegen, om eens bij de plas te komen kijken. Hij constateerde dat er blauwalg in het water zit. ‘En dat betekent: geen recreatie meer. Het slib moet in principe weer uit de plas, anders wordt de blauwalgengroei zeer waarschijnlijk alleen maar erger’, aldus de wetenschapper. Volgens het Waterschap is geen sprake van blauwalg:
‘Het gaat om ‘watervlooien’ met dezelfde blauwgrijzige kleur. Onder de microscoop hebben we geen blauwalggroei geconstateerd. Maar we gaan professor Roelofs bellen.’ Dat er geen financiële belangen spelen, wil er niet in bij Toine van Bergen, lid van de Staten in Gelderland voor de Groep Van Bergen/DPS. Hij heeft zich in deze strijd aan de bewonerszijde geschaard. ‘Waterschappen hebben een dubbele pet: ze moeten het water schoon houden, maar ze moeten het gif in die wateren ook kwijt. En dus knijpen ze uit financieel belang soms een oogje dicht. Ze kijken of het boekhoudkundig in orde is, maar in de milieusector wordt veel gesjoemeld, en de controles zijn niet een-op-een. Niet elke vracht wordt gecontroleerd.’
Buitenspel
In november 2009 deed Van Bergen namens zo’n honderd omwonenden aangifte tegen de Grondbank GMG en het waterschap wegens overtreding van de Europese Kaderrichtlijn water. Die aangifte legde vervolgens een opmerkelijke mars door de instanties af. Het Openbaar Ministerie stuurde de papieren door naar het Functioneel Parket in Zwolle.
Toen Van Bergen in maart dit jaar belde hoe de zaak ervoor stond, kreeg hij te horen dat de aangifte zoek was geraakt, waarna hij een kopie instuurde. Eind augustus kregen de aangevers telefonisch te horen dat er een oriënterend onderzoek was geweest, dat ‘geen sprake was van een strafbaar feit’ en dat geen strafvervolging werd ingesteld. De schriftelijke bevestiging hiervan kwam pas deze week binnen. ‘Tot nu toe konden we dus geen klachtprocedure starten bij het Gerechtshof om vervolging alsnog af te dwingen’, aldus Van Bergen. ‘Dat gaan we nu zeer waarschijnlijk wel doen’.
Onlangs legde Van Bergen de zaak ook voor aan de Nationale Ombudsman. ‘Het betreft een kwestie die zeker in de betreffende regio veel maatschappelijke onrust veroorzaakt. Mede omdat het storten van slib al maandenlang gewoon doorgaat, wordt hierdoor ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen in de rechtstaat’, aldus Van Bergen in zijn brief aan de Ombudsman.
‘De kern van de zaak is dat de burger volledig buitenspel is gezet’, analyseert het Statenlid de perikelen rond het Mobagat. Vroeger had je een milieuvergunning nodig voor het storten van slib. Burgers konden daar beroep en bezwaar tegen aantekenen. Sinds de invoering van het Besluit bodemkwaliteit in juni 2008, mag er worden gestort in alle plassen waar dat niet expliciet verboden is. Alleen al in Gelderland gaat het dan om een paar honderd plassen.’ De oplossing is volgens Van Bergen sdan ook herinvoering van de vergunningplicht. En daarin staat hij niet alleen. Grondbank-directeur Van der Valk: ‘Het beleid is inmiddels wel héél erg technisch geworden. Je moet bijna specialist zijn, wil je dit nog inhoudelijk kunnen volgen. Juist daarom zijn ook wij voorstander van meer inspraak en betrokkenheid van de burgers vooraf.’
Plaatsvervangend dijkgraaf Veldhuizen: ‘Momenteel kunnen mensen alleen achteraf naar de Raad van State om bezwaar aan te tekenen. Dat is bij het Mobagat ook gebeurd, die zaak loopt nog. Maar er is een zogeheten Handreiking in de maak, daarin wordt geregeld dat mensen vóóraf naar de Raad van State kunnen. Dat is dus weer een soort vergunningplicht. En dat is beter. Ook voor ons.’
Als macht het doel is, is liegen het middel.
Dus is verontreinigd slib goed voor het milieu, toch. Onder de noemer van "natuur ontwikkeling".