Spannend dilemma ChristenUnie
De ChristenUnie als fusie van RPF en GPV is deze maand tien jaar in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. De partij had aanvankelijk, onder eerste politiek leider Leen van Dijke, vijf zetels, daarna lange tijd drie tot vier zetels in de Kamer, maar verdubbelde haar aantal in 2006 en kwam in dat jaar dus op zes zetels uit.
Van 2007 tot 2010 maakte de ChristenUnie samen met CDA en PvdA deel uit van het kabinet-Balkenende IV. In de peilingen naar de verkiezingen van juni 2010 stond de ChristenUnie lange tijd op winst. Maar 45.000 mensen die in 2006 ChristenUnie stemden, bleven dit keer thuis waardoor de partij uiteindelijk één zetel verloor en dus op vijf zetels uitkwam, het huidige aantal in de Tweede Kamer.
Dat verlies heeft de partij tot het onvermijdelijke zelfonderzoek gedrongen. Die kritische evaluatie heeft opgeleverd dat tijdens de campagne te onduidelijk was en bleef waar de partij inhoudelijk stond. Politiek leider André Rouvoet zette in op bestuurlijke betrouwbaarheid, maar daarin bleek de achterban niet erg geïnteresseerd. Die willen passie zien, zo bleek uit het onderzoek, mensen ‘die zich vanuit hun geloof met hart en ziel inzetten voor anderen’, zoals Nico Schipper, wethouder in Nunspeet en voorzitter van de evaluatiecommissie het verwoordde.
Bovendien was er onduidelijkheid over het ideologische profiel. De ChristenUnie afficheert zichzelf als ‘christelijk-sociaal’. In de praktijk betekent dat dat de partij bij vraagstukken als sociaal beleid, asielbeleid, ontwikkelingssamenwerking en milieu linkse standpunten inneemt en optrekt met partijen als PvdA, SP en GroenLinks. Op economisch gebied presenteert de partij regelmatig voorstellen die tot een nivellering van inkomsten moeten leiden. Dat alles tot ergernis van bijvoorbeeld het CDA, die in het verleden lijstjes samenstelde waaruit bleek dat alle politieke succesjes van toenmalig PvdA-leider Ad Melkert in de Tweede Kamer, te danken waren aan de steun van de CU-fractie.
Op andere terreinen – drugsbeleid, medisch-ethische kwesties, buitenlandbeleid en vooral de Midden-Oostenpolitiek – is de ChristenUnie juist weer ‘rechts’. Anders dan de SGP is de ChristenUnie voor geloofsvrijheid, maar euthanasie, abortus en – als het erop aankomt – homoseksualiteit zijn net zo omstreden, zeker bij de achterban.
Deze identiteit maakt het moeilijk voor de ChristenUnie zich in het partijpolitieke landschap eenduidig te profileren. Het christelijk-sociale profiel, zo stelde Nico Schipper vast, lijkt in de praktijk vaak niet meer dan ‘socialisme met een christelijk sausje’. De staat, het instrumentarium van de overheid, wordt snel ingeroepen om problemen op te lossen (zo werd Rouvoet minister voor jeugd en gezin), maar dat is juist in strijd met het christelijk-sociale denken dat juist om ‘minder overheid en meer samenleving’ draait, om ‘minder regels en meer verantwoordelijkheid’. Met ‘linksigheid’ heeft dat niets van doen, aldus Schipper. Maar dat heeft de partij de afgelopen jaren dan erg goed weten te verhullen.
Het dilemma van de ChristenUnie is dat de partij zich sinds het leiderschap van Leen van Dijke (2001) als ‘sociaal’ heeft geprofileerd, dat een deel van de partij zich ook nadrukkelijk als zodanig wil blijven profileren – Van Dijke schreef deze week nog een opiniestuk waarin hij betoogde dat de ChristenUnie sociaal zal zijn of niet zal zijn – terwijl een niet onaanzienlijk deel van de achterban veel behoudender is, in zijn algemene politieke profiel en zeker ook in sociaal-economisch opzicht. De partij loopt dus het gevaar een deel van zijn achterban door deze keuze van zich te vervreemden of zelfs te verliezen.
Aan de andere kant zal de ChristenUnie nauwelijks nieuwe kiezers winnen met dit ‘sociale’ profiel, omdat zij voor progressieve kiezers te veel conservatieve standpunten heeft. Een links criticus van de partij, historicus Ewout Klei (die binnenkort op de geschiedenis van het GPV zal promoveren), betoogt dan ook dat de ChristenUnie een januskop heeft en dat linkse christenen niks bij de ChristenUnie te zoeken hebben. Hij citeert bijvoorbeeld emeritus hoogleraar politieke filosofie Henk Woldring, die zijn CDA-lidmaatschap opzegde vanwege de gedoogconstructie met de PVV, maar ook zei dat de ChristenUnie voor hem ‘geen alternatief’ is. ‘De partij heeft een programma dat mij aanspreekt op sociaal gebied, maar ik vind haar standpunten over homoseksualiteit, euthanasie en stamcelonderzoek volstrekt onaanvaardbaar. Op grond van een paar Bijbelteksten verdedigt de ChristenUnie een verouderd en onhoudbaar standpunt. En daardoor maakt zij zichzelf, ondanks haar modernistische trekken, althans voor mij onmogelijk.’
De ChristenUnie staat dus voor een zware keuze: of de klein-christelijke partij met het heldere christelijk-sociale profiel blijven die zij was, of voorheen belangrijke standpunten opgeven en doorgroeien als progressieve partij die op den duur in feite met delen van CDA en/of GroenLinks zou kunnen fuseren. Nu de partij aan de macht geroken heeft is de inzet op groei misschien wel verleidelijker dan ooit. Die discussie is voor de achterban ongetwijfeld spannend en opwindend. Voor de Nederlandse politiek zal welke keuze dan ook, gezien de uiteindelijk toch geringe potentiële marges van de groei, niet veel consequenties hebben.
Bart Jan Spruyt
In de combinatie CDA en CU kwam er een betuttelgehalte, die beide partijen geen goed gedaan hebben. Rookverbod, Coffeeshops, genetische borstkanker. Die eerste 100 dagen het land in was bepaald een ongelukkige start na een moeizaam ontstaan in Beesterzwaag.
Balkenende had zijn focus op diens prioriteiten (werkte zich een slag in de rondte) en CDA en hij gaven de betreffende CDA ministers en fractiewoordvoerders, kennelijk alle ruimte op bovengenoemde onderwerpen.
Dan de slepende kwesties met PvdA zoals ontslagrecht, AOW, rapport Irak en Afghanistan. Dat heeft weerslag op populariteit coalitiepartijen en alles bijelkaar prijsschieten voor oppositie.
De CU bewindspersonen schitterden bepaald niet in het kabinet. De Heer Slob deed het als fractieleider heel goed in die periode. Betrouwbaarheid en integriteit is geen vraagteken bij de CU, kwaliteit in een kabinet nu wel, vrees ik.
Dat zal de CU ook nog wel even parten blijven spelen.
Rouvoet was als fractieleider helder, ontspannen, autonoom en scherp. Dat beeld veranderde als minister. Het vlotte niet erg met het paradepaardje Jeugd en Gezin. Nog steeds is Jeugdzorg een bron van frustraties bij veel ouders en mantelzorgers. Hij werd stuurser, waarschijnlijk omdat het (be)sturen niet goed uitwerkte.
Gedeelde smart is halve smart. Andere twee coalitiepartijen hebben nu de weerslag ook van een kabinet, die vanaf start moeizaam was en bleef. Met de stekker eruit trekken en Cohen naarvoren trekken, hoopte Bos met deze move die schade voor PvdA te beperken en uiteraard ook zijn eigen aanzien daarmee op te vijzelen. Hij stond toen op 15 zetels in peilingen.
Alle drie hadden weinig antwoord op prangend onderwerp bij veel kiezers. Namelijk immigratie, integratie. PVV was enige alternatief voor velen. VVD tweede optie. PvdA profiteerde net nog bij de verkiezingen van het Cohen-effect.