Het gevaar van ‘scientific capture’
Wetenschappers die iets te kritisch zijn, zullen gemiddeld genomen minder aandacht en status verwerven, en dus minder politieke invloed.
Recent hield demissionair minister Dijkgraaf de lezing 'Wie luistert naar de wetenschap? Hoe de overheid optimaal gebruik kan maken van wetenschappelijke inzichten.' De minister betoogde dat beleid te vaak nog 'feitenvrij' is. Beleidsmakers zijn vaak niet op de hoogte van relevante kennis of besluiten deze naast zich neer te leggen. Wetenschappers weten vaak niet waar en wanneer zij hun kennis succesvol kunnen delen.
Daarom moet er een brug geslagen worden tussen wetenschappers en beleidsmakers. Zij moeten elkaars taal beter gaan spreken, en wetenschappers zouden directer in beleidsprocessen betrokken moeten worden. Maar hoe voorkom je dat de wetenschap politiseert wanneer wetenschappers politiek actief worden?
Een hoop slimme mensen aan het werk zetten is niet genoeg om betrouwbare kennis te genereren. De prikkels moeten ook juist zijn. De twee rampen met de Space Shuttle, de Challenger in 1986 en de Columbia in 2003, laten dit zien. Vanaf de jaren ’80 stond de NASA onder grote druk om op betaalbare wijze de ruimtevaart verder te ontwikkelen. Daarom werden de Space Shuttles op grote schaal ingezet voordat hun ontwikkelfase afgerond was. Binnen de NASA was bij veel ingenieurs al bekend dat de Space Shuttles niet betrouwbaar waren. Bij beide rampen is vooraf exact gewaarschuwd voor de latere oorzaken van de rampen. In beide gevallen heeft het hoger management, vanwege de druk vanuit de politiek om te presteren, besloten deze waarschuwingen te negeren en verder onderzoek de kop ingedrukt. Zelfs bij een gerenommeerd instituut als de NASA, met alle kennis en slimme mensen in huis om een veilige Shuttle te bouwen, kan politieke druk herleidbaar leiden tot grootschalige rampen.
Een hoop slimme mensen aan het werk zetten is niet genoeg om betrouwbare kennis te genereren
Er is dus altijd het gevaar dat het proces dat betrouwbare kennis zou moeten genereren gepolitiseerd wordt. Een verregaande integratie tussen de wetenschap en de overheid vergroot de kans op zulke scientific capture. Zo kunnen politiek wenselijke statements van wetenschappers status en onderzoeksfondsen opleveren. Wetenschappers die iets te kritisch zijn, zullen gemiddeld genomen minder aandacht en status verwerven, en dus minder politieke invloed. Truth to power spreken is lastig wanneer je daarmee de hand bijt die jou voedt. Dit ondermijnt de wetenschap wanneer wetenschappers daarom actief op zoek gaan naar politiek wenselijke onderzoeksresultaten.
Wanneer ‘de wetenschap’ een façade wordt om politieke keuzes te verhullen, ondermijnt dit het vertrouwen in de wetenschap. Met behulp van een relatief klein aantal wetenschappers kunnen bepaalde ideeën als ‘de wetenschap’ worden gepresenteerd door de politiek of de media. Als die ideeën later geen basis in de werkelijkheid blijken te hebben, lijkt de wetenschap zich voor een politiek karretje te hebben laten spannen, zelfs wanneer maar een kleine groep wetenschappers hieraan meewerkte.
Uiteraard heeft minister Dijkgraaf niet als doel om het hierboven beschreven scenario te bewerkstelligen. Maar het kan wel een onbedoeld neveneffect zijn. De uitdaging voor de volgende minister van OCW is om de brug tussen wetenschap en de overheid zo te bouwen dat de wetenschap onafhankelijk blijft. Mogelijk kunnen onze fantastische kennisinstituten hierbij een rol spelen door een brug maar ook een buffer te vormen tussen politiek en wetenschap?
Joes de Natris, promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.