Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

'Reken af met dat slachtoffergevoel'

‘Soms schaak ik op veertig, vijftig borden in een week. Buitengewoon interessant, maar je moet dat ook kunnen verwerken. Anders moet je hier niet zijn.’ Ahmed Aboutaleb (48) over zijn burgemeesterschap van Rotterdam. ‘Of ik het nu wil of niet, ik ben een rolmodel voor de nieuwe Nederlanders.’

14 september 2009

Ahmed Aboutaleb: ‘Ik was in het buitenland toen de Rotterdamse gemeenteraad mij op 16 oktober 2008 voordroeg als burgemeester. Maar ik hoorde diezelfde avond nog in een nieuwsuitzending het commentaar van meneer Sørensen, de fractieleider van Leefbaar Rotterdam: dat het “niet slim was om uitgerekend een representant te kiezen van een groep die in heel Nederland en in Rotterdam problemen veroorzaakt”.

 

‘Dat kwam echt onverwacht. De inhoud van die mededeling vond ik eigenlijk ongepast voor de Nederlandse politieke verhoudingen. Het is nauwelijks te accommoderen tussen de oren van veel mensen, ook niet tussen de mijne. Ik had een tweetal primaire reacties. Eerst een beetje lachen: goh, wat zégt-ie nou eigenlijk? Maar vervolgens, als je er dan verder over nadenkt: wat zeg je nóu in hemelsnaam?

 

‘Ik vind het eerlijk gezegd niet zozeer voor mij als wel voor hem erg pijnlijk. Dat je als fractievoorzitter van de tweede partij in een stad zoiets zegt. Desalniettemin heb ik het initiatief genomen om hem daarover te bellen, en nou ja, we hebben het uitgepraat. Hij heeft zijn eigen motieven om het zo te zeggen en het is in mijn belang dat ik on speaking terms ben met alle mensen in de Rotterdamse gemeenteraad, met al hun kleuring, en meneer Sørensen heeft ook zijn eigen kleur.

 

‘Natuurlijk voel je zoiets als vervelend, als pijnlijk. Ik ben ook maar een mens. Maar dat soort opmerkingen maakt mij ook heel sterk, want zo zit ik dan weer in elkaar. Zo van: ik zal die heer Sørensen en vele anderen wel laten zien dat het niet zo is. Je moet ook accepteren dat je in zo’n spel - gaande voor een van de interessantste plekken in bestuurlijk Nederland - felle reacties zou kunnen uitlokken. Het is natuurlijk voor het eerst dat iemand met mijn achtergrond gaat voor zo’n plek. Dus dan lokt dat aan de ene kant zeer positieve en innemende reacties uit, en aan de andere kant reacties zoals van de heer Sørensen.

 

‘Ik ben erg huiverig voor het woord racisme; dat heeft onmiddellijk een enorme lading. Als je meneer Sørensen wat meer kent, wat meer met hem praat, dan zie je bij hem een zeer intrinsieke bezorgdheid over de stad, dezelfde intrinsieke bezorgdheid die ook bij mij leeft. Hij neemt alleen een andere aanvliegroute, gebruikt er zijn eigen bewoordingen voor. Heel primair. Erg uit het hart. Hij zegt er ook met enige regelmaat bij: “Ja, wij zijn geen professionele politieke partij, wij zijn amateurs die het goede proberen te doen voor de stad.”

 

‘Natuurlijk is het zo dat je mensen hoort te beoordelen op hun gedrag, niet op hun afkomst. Volgens mij heeft meneer Sørensen ook meerdere malen gezegd dat hij ongelukkig was met wat hij gezegd heeft, dat hij het niet zo had moeten zeggen. En ik ben iemand die daar wel overheen stapt. Het is aan hem en aan de geschiedenis om daarvan te getuigen. Het wordt een kleine voetnoot in de Nederlandse en Rotterdamse democratische geschiedenis.’

 

Unieke kans

 

‘De eerste keer dat ik iets hoorde over Rotterdam was anderhalf jaar voordat burgemeester Opstelten afscheid nam. Ik was er voor een politiek café en na afloop, al kopje koffie drinkend, zei iemand tegen me: “Goh, daar moet je toch eens over nadenken”. Ik heb het gelijk geparkeerd, ik was net aangetreden als staatssecretaris, en ik heb er verder niets mee gedaan.

 

‘Maar geleidelijk ontwikkelt zich dan toch die gedachte. Rotterdam is een plek die misschien één keer in de tien jaar, of in twaalf jaar of in achttien jaar, langskomt. Er is maar één Rotterdam en er is maar één unieke kans, en dan moet je niet voor jezelf allerlei belemmeringen oproepen. Ik was tevreden op mijn plek als staatssecretaris. Iedereen schreef dat dat niet het geval was, maar ik was echt een tevreden mens. We deden goeie dingen, minister Donner en ik samen, maar als zoiets op je pad komt, dan wil je daar wel serieus over nadenken.

 

‘Over het burgemeesterschap van Den Haag, dat een paar maanden eerder vrijkwam, heb ik geen moment nagedacht. Ik pas niet bij de bestuursstijl en de bestuursconstellatie van Den Haag. Er zijn ook in veel andere gemeenten burgemeestersvacatures geweest, waarbij het niet in me opkwam om te solliciteren. Maar met Rotterdam heb ik affiniteit. Ik heb hier jaren rondgelopen in allerlei bestuursfuncties, zoals bij Rotterdam Culturele Hoofdstad en het Dunya Festival. Het is een fascinerende stad met een behoorlijk andere demografische compositie, van een internationale statuur. Ik ben een internationale burger, een beetje een wereldburger, dus dat spreekt me wel aan.

 

‘Ik ben er op enig moment zelf over begonnen, want het is natuurlijk niet iets wat je voorgeschoteld krijgt. Eerst heb ik me vergewist van support thuis: Stel dat papa burgemeester van Rotterdam wordt, wat voor consequenties heeft dat voor jullie? Willen we dat eigenlijk wel als gezin? Want anders begin je er natuurlijk niet aan. Nou, die support thuis was er.

 

‘Vervolgens is het van belang dat je er met je partijleider een gesprek over hebt. Hij is uiteindelijk degene die mij heeft gevraagd om staatssecretaris te worden, dus dan is het toch iets dat je met hem overlegt. Niet om zijn toestemming te vragen, maar om te melden dat je dat van plan bent. En vooral ook: als je weggaat, dan laat je een gat achter, dus daar praat je ook even over. Uiteindelijk zei Wouter Bos tegen mij: “Ahmed, je moet je gevoel volgen. Als je echt naar Rotterdam zou willen en denkt dat je een gooi naar die stad zou kunnen doen, dan moet je dat doen. Dan moet je je geen zorgen maken over het gat dat vervolgens ontstaat. Dat is dan weer voor andere mensen.”

 

‘Over de teleurstelling achteraf van Gerd Leers kan ik niks zeggen, omdat ik geen deel had aan de procedure. Het waren anderen die de procedure uitmaakten en precies wisten wat voor inschattingen ze maakten. Daar kan ik niet in treden. Ik wist niet eens wie er verder gesolliciteerd hadden. Het was voor mij een verrassing dat op een gegeven moment de heer Leers daar zelf mee naar buiten kwam.

 

‘Of ik zou hebben meegedaan als het om een verkozen burgemeester was gegaan, weet ik ook niet. Hoewel, ik zou eigenlijk niet weten waarom niet. Ik heb in Amsterdam in 2006 ook meegedaan aan de raadsverkiezingen, als nummer twee van de PvdA. Nou, daar was de uitslag niet mis: vijf zetels winst en ik kreeg de meeste stemmen van alle kandidaten. In de buitenwereld komen vaak vooral de mensen aan het woord die iets negatiefs over je te melden hebben. De mensen die instemmend zijn, hoor je niet altijd. Ik heb de afgelopen zes maanden een rondje gemaakt door Rotterdam, veel mensen gesproken, en dat levert met enige regelmaat applaus op als je een zaal verlaat.’

 

Handelsstroom

 

‘Rotterdam heeft een aantal bijzondere positieve kenmerken die nog verder uitgebuit kunnen worden. Zoals de positie van de haven. Ik denk dat onze handelsstroom met de wereld verdere verbreding en verdieping vraagt. En dat gaan we ook proberen te doen. Ik denk daarbij aan nieuwe relaties met opkomende economieën, zoals India, het Golfgebied, Latijns-Amerika, Zuid-Afrika. Dat zijn kansen van deze stad; geografisch liggen we erg goed. We gaan daar zeer zeker werk van maken de komende tijd.

 

‘Rotterdam is ook de stad met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Objectief vastgesteld volgens de erkende internationale definitie. Het is een stad met een interessant vestigingsklimaat. Met een vliegveld in de buurt en een TGV die binnenkort gaat rijden.

 

‘De evidente manco’s zijn er ook. Te weinig oriëntatie van onze kinderen op het beroepsonderwijs. Daar laten we echt kansen liggen. Het beroepsonderwijs is de toekomst van deze stad en te weinig kinderen, leerlingen en studenten kiezen uiteindelijk voor vakken als techniek, in de procesindustrie et cetera. De oriëntatie van ons nieuwe arbeidspotentieel op de haven is gering. Zeker het hbo en de universitaire opleidingen staan in dat opzicht weleens met de rug naar de haven. Dan voel ik het toch wel een beetje als mijn plicht om dat in gesprekken met studenten aan de orde te stellen. Ik denk dat de keuze, de primaire keuze voor een technisch beroep heel belangrijk is.

 

‘Nou, dan hebben we nog de situatie dat de demografie van deze stad in een razend tempo verandert. Over één of twee jaar, zeggen demografen, zal de meerderheid omslaan. Dan zullen de nieuwe Nederlanders de meerderheid in de stad gaan vormen. Dat zal zo zijn eigen aanpassingsproblemen met zich meebrengen. En niet van geringe omvang, zeg ik er maar even bij. Dat biedt in zichzelf alle kansen als je dat goed managet, maar het heeft ook risico’s. Namelijk die van een gepolariseerde, verdeelde stad, en dat is het laatste dat je moet hebben. Dus we zullen er veel energie in moeten steken om dat sociale vertrouwen in de stad te organiseren. Zodat uiteindelijk iedereen zegt: wij, onze stad, Rotterdam.’

 

Zorgelijk

 

‘En dan is er nog iets dat ik niet direct een bedreiging van de stad zou noemen, maar wel een zorgelijk maatschappelijk fenomeen - zoals we laatst weer in Hoek van Holland hebben gezien. Ik krijg voortdurend te horen: ja maar burgemeester, het is maar een kleine groep. Maar dat is niet waar. Ik heb een keertje een video laten zien aan de supportersvereniging van Feyenoord, nou, ik heb geen verstand van omvang van bataljons en zo, maar het was een behoorlijk omvangrijke groep mensen die er duidelijk op uit was om met de politie te vechten en als het even kan onder de politie een slachtoffer te maken.

 

‘Het gaat om een maatschappelijke stroming: mensen die doordeweeks gewoon werken, een baan hebben in de bouw of iets anders, en die in het weekend de nevenfunctie hebben om mot te zoeken met de mensen van de openbare orde. Dat is werkelijk ongelooflijk. Ik schaam me diep, eerlijk gezegd, dat we dat fenomeen hebben. Het heeft ook niets te maken met etnische uitsluiting of zo. Het zijn voor het overgrote deel autochtonen.

 

‘Veel mensen zeggen tegen mij: gewoon meppen en oppakken en opsluiten. Op zichzelf hebben we daar een paar instrumenten voor, maar in zo’n massaal gevecht kun je niet iedereen oppakken en opsluiten. Je moet toch ook mensen als individu identificeren, en de misdaad die je hebt geconstateerd, moet op hen van toepassing zijn. Daar hebben we een rechtsstaat voor.

 

‘Daarom wil ik graag de discussie over de wortel van het probleem voeren: Hoe ontstaat zoiets? Wat is de rol van de ouders? Van de opvoeding? Is dit wel een samenleving die wij op die manier willen? Willen we dat feesten zodanig tot de tanden gewapende mensen op de been brengen? Want dan vind ik het geen feest meer.

 

‘Het is allemaal wel de dynamiek die de burgemeester van Rotterdam moet aankunnen. Ik schaak op veel borden tegelijk. Vandaag had ik de sport, nu heb ik dit interview, van de week heb ik het deelgemeentelijk stelsel, de Tour de France, en ik moet er ook nog eens een keertje voor zorgen dat het academisch jaar op een nette manier wordt geopend. Soms schaak ik, denk ik – ik moet niet overdrijven – op veertig, vijftig borden in een week. Dat is buitengewoon interessant, maar je moet dat ook kunnen verwerken. Anders moet je hier niet zijn.’

 

Rolmodel

 

‘Of ik het nu wil of niet, ik ben een rolmodel voor de nieuwe Nederlanders. Het is een bijproduct van mijn loopbaan, maar wel een prettig bijproduct, denk ik. Heel veel mensen zijn daardoor politiek betrokken geworden, lid van een partij, politiek actief. En heel veel mensen geeft het positieve energie. Ze zien aan mijn voorbeeld dat je wat kunt bereiken. Dat je niet alleen maar klagerig vanaf de zijkant moet blijven roepen waarom iets niet kan, maar dat je er zelf je mouwen voor moet opstropen als je werkelijk verschil wilt maken.

 

‘Ik heb mij voorgenomen om overal waar ik voor die groeperingen spreek, af te rekenen met het slachtoffergevoel. Daar moet je echt ten enen male van af. Probeer je ook te verplaatsen in de ander. Niet alles wat andere mensen zeggen is racisme, als je wordt aangesproken op jouw verantwoordelijkheid. Probeer dat slachtoffergevoel van je af te werpen. Probeer vooral duidelijk te maken dat je burger bent in dit land, dat je veel te geven hebt en dat je bereid bent samen met veel anderen van dit land iets moois te maken.

 

‘Ik zie veel mensen om mij heen die zelfs voor minder geboren zijn dan ik, echt voor minder geboren, die misschien wel mindere scholen hebben bezocht dan ik, en met wie het uiteindelijk ongelooflijk goed is gekomen. Doordat ze alles hebben gebruikt wat dit land te bieden heeft aan mogelijkheden om op de sociale ladder te klimmen. Onderwijs, onderwijs en nog eens onderwijs.

 

‘Niet iedereen hoeft burgemeester te worden, maar benut het talent dat je van moeder natuur hebt meegekregen op je eigen niveau. Dat talent zit in je, en het onderwijs is de manier om dat te exploreren. Dan word je een hele goede timmerman, een hele goede stratenmaker, een hele goede loodgieter et cetera. Arbeid verrichten, op een eerlijke manier je boterham verdienen, dat is het hoogste goed wat er is. Ga niet thuiszitten en zeggen: “Wat ik ook doe, ze motten me niet, en dus kom ik er niet in dit land.” Aan dat slachtoffergevoel heb ik een broertje dood. Ik wil velen die pogingen doen om erbij te horen maar die het nog niet lukt, van overheidszijde ondersteunen, een arm geven. Maar ik ben niet bereid om recht te praten wat de mensen zelf krom organiseren.

 

‘Zelf ben ik een product van een spectrum aan dingen, denk ik. In de eerste plaats mijn eigen aandeel: mijn eigen doorzettingsvermogen, knokken. Maar ook de juiste netwerken op de juiste momenten. De juiste mensen leren kennen. Kansen krijgen. Kansen aangeboden worden. Durf om dingen te proberen. Een samenspel van dat soort dingen kan maken dat je net een ander talent leert ontdekken dan je zelf altijd dacht dat je had – of niet had. Het jongetje van vijftien dat op 17 oktober 1976 om half tien ’s morgens het Rifgebergte in Marokko verliet, had totaal geen idee van het avontuur dat zijn leven in Nederland zou brengen.’

 

Ahmed Aboutaleb

 

Ahmed Aboutaleb werd in 1961 in Beni Sidel (Marokko) geboren en kwam in 1976 naar Nederland. In Den Haag voltooide hij achtereenvolgens een lts-, mts- en hts-opleiding, met als afstudeerrichting telecommunicatie. Tijdens zijn periode op de mts begon hij al met freelance journalistiek werk, onder meer bij de RVU Televisie, Radio Stad Amsterdam en Veronica Nieuwsradio.

 

Na zijn afstuderen in 1987 kreeg hij een jaarcontract bij RTL4, waar hij als verslaggever meewerkte aan het Ontbijtnieuws met Catherine Keyl en het RTL4 Nieuws. In 1991 begon Aboutaleb als voorlichter op het ministerie van WVC, eerst voor minister d’Ancona, daarna voor staatssecretaris Simons. In 1994 werd hij hoofd afdeling voorlichting van de SER en in 1996 ging hij werken bij het CBS als manager communicatie en publicatie.

 

Van 1998 tot 2002 was hij directeur van FORUM (Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling). Vervolgens trad hij in dienst bij de gemeente Amsterdam als directeur van de sector Maatschappelijke, Economische en Culturele Ontwikkeling. In februari 2004 volgde hij Rob Oudkerk op als Amsterdams wethouder voor Werk en Inkomen, Jeugd en Diversiteit, en Grotestedenbeleid. In februari 2007 werd hij staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en op 5 januari 2009 trad Ahmed Aboutaleb aan als burgemeester van Rotterdam.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie