Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Regionale waakhond suf of afwezig

De lokale journalistiek heeft het zwaar. In Zuid-Holland zien gemeenten dat de media niet diep graven en vaak persberichten overnemen. Mediafondsen moeten pers én wethouders scherp houden.

19 april 2019
krant.JPG

Mediafonds moet lokale pers redden

De Leidse hoogleraar journalistiek ziet dat de communicatieafdelingen van zijn universiteit steeds groter worden. ‘Het zijn slimme, goede mensen’, zegt Jaap de Jong. ‘Ik ben blij dat er goede voorlichting is.’ De afdeling zorgt ervoor dat zijn werkgever in een gunstig daglicht komt te staan. Maar een leger aan persvoorlichters kan journalistiek werk knap lastig maken.

Er liggen twee rapporten voor De Jong op tafel. Het ene gaat over de staat van het Leidse medialandschap. ‘Journalistiek is wel de zuurstof van de democratie genoemd’, begint het voorwoord, om te vervolgen met: ‘De explosieve toename van gefragmentariseerd nieuws in combinatie met de vluchtigheid en oppervlakkigheid ervan doet soms naar adem snakken.’ Kort samengevat is de conclusie dat er voldoende media zijn, maar dat de diepgang tekortschiet.

Het andere rapport is somberder. Het breidt het onderzoek uit naar de provincie Zuid-Holland, dus ook naar de kleinere gemeenten en daar zit de echte pijn. De markt werkt niet, technologische veranderingen zorgen voor aardverschuivingen in verdienmodellen en het aantal journalisten loopt terug. De Jong: ‘Het schuurt aan alle kanten.’

Het is lastig om te becijferen hoeveel woordvoerders en journalisten er in Nederland zijn, maar De Jong weet een lokaal voorbeeld: ‘Het hoofd communicatie van de gemeente Rotterdam heeft naar eigen zeggen tweehonderd mensen onder zich. Het hele lokale medialandschap van Rotterdam bij elkaar heeft niet zoveel personeel. Zorgvuldige communicatie is natuurlijk belangrijk, maar één effect ervan is dat men heel goed nadenkt over hoe zaken naar buiten worden gebracht. Ook zaken die minder lopen. Als burger krijg je een te rooskleurig menu voorgeschoteld, met te weinig checks and balances.’

Het is volgens De Jong een van de twee grote, nadelige ontwikkelingen voor de lokale journalistiek. Er is ook sprake van marktfalen. Steeds meer nieuws is zogenaamd gratis, met name jongeren vinden het niet meer normaal om voor nieuws te betalen. Adverteerders proberen bovendien zelf hun publiek te bereiken via sociale media, waardoor ze traditionele media niet meer nodig hebben. Tegelijkertijd gaat een groot deel van het advertentiegeld naar wereldspelers als Google en Facebook, die nieuws verspreiden terwijl ze zelf niets produceren. De Jong: ‘Zo ontstaan er veel spelers, maar weinig nieuwsmakers.’

Verrassende vondst
Ook Zuid-Holland maakt zich zorgen over de kwaliteit van lokale en regionale journalistiek. In opdracht van de provincie deden De Jong en zijn collega Willem Koetsenruijter er sinds afgelopen zomer onderzoek naar. Ze namen, samen met drie masterstudenten, 42 interviews af bij een kwart van de zestig Zuid-Hollandse gemeenten. Een belangrijk verschil met eerdere onderzoeken is dat ze niet alleen spraken met lokale mediavertegenwoordigers, maar dat er telkens ook een communicatieprofessional van de gemeente aanwezig was. Dat zorgde voor een verrassende vondst. Lokale media zijn er vaak trots op hoe ze de zogeheten waakhondfunctie vervullen, maar het zijn ‘juist de gemeenten die aangeven dat het met die functie tegenvalt’.

De onderzoekers citeren uit de gesprekken: eentje noemt een lokale krant ‘op zich prima, maar ze graven niet zo diep’. ‘De waakhondfunctie komt in de knel’, zegt een ander. Weer een ander zegt dat hun persberichten ‘een op een’ worden overgenomen in de krant. ‘Kijk, vanuit de gemeente gezien is dat natuurlijk heel positief, want wij kunnen onze berichtgeving aan de inwoners aanbieden zoals wij dat willen.’ Maar hij vraagt zich af of de persberichten die zij zelf sturen volledig zijn en of ze het nieuws van alle kanten belichten. ‘Zij zeiden heel vaak dat ze zich zorgen maken over hoe zwak de journalistiek zo nu en dan functioneert’, zegt De Jong, terugblikkend op de gesprekken. ‘Het viel me op dat ze sommige journalisten echt prezen vanwege hun vasthoudendheid.’

Aan de ene kant komt dat volgens de hoogleraar omdat zij zich realiseren dat de burger een kritischer journalist wil hebben. Maar er was een specifiekere reden. ‘Een van de redenen die de geïnterviewden gaven was dat politici en wethouders die zich gevolgd weten, die merken dat ze in de gaten gehouden worden als ze de binnenbocht nemen of buiten hun boekje gaan, betere wethouders worden.’

Het interessante was dat de onderzoekers dat ook van de communicatieprofessionals hoorden. ‘Je kunt zeggen: kritiek leveren moet de oppositie maar doen, maar dat kun je niet aan een mogelijk zwakke oppositie overlaten. Die heeft ook steun nodig. De pers speelt een grote rol bij het bepalen van de politieke agenda.’

Lokale omroepen
Maar het aantal journalisten in Zuid-Holland neemt af, het aantal communicatieprofessionals groeit, en de technische ontwikkelingen zorgen ervoor dat lokale journalistiek het moeilijk heeft. Met name in de kleinere gemeenten. Uit de inventarisatie voor het onderzoek blijkt dat kleinere gemeenten gemiddeld over minder nieuwsbronnen beschikken dan de grotere. ‘Dat is te verklaren doordat nieuwsmedia daar logischerwijs minder publiek en dus minder potentiële inkomsten hebben, maar niet per se lagere kosten. Het is voor media in kleine gemeenten dus moeilijker om overeind te blijven.’ De conclusie van onderzoekers: de lokale omroepen staan op omvallen.

De groepen die minder goed worden bereikt zijn jongeren, laaggeletterden en Nederlanders met een migratieachtergrond. Jongeren kijken voor nieuws vooral op sociale media zoals YouTube en Facebook – waar ook de advertentiegelden heen gaan. Ouderen worden nog goed bereikt met huis-aan-huisbladen en zij lezen ook kranten. ‘Opvallend is dat gemeenten zeggen weinig onderzoek te doen naar het mediagebruik van minderheden.’

De onderzoekers geven drie scenario’s om de situatie te verbeteren. Het eerste, geïnspireerd op Deens en Engels voorbeeld, is om in elke gemeente één fulltime onderzoeksjournalist toe te kennen aan een redactie. Maar is dat niet een disproportioneel grote bonus voor kleine redacties? Jazeker, beaamt De Jong, en dat is precies de bedoeling. Een redactie van 70 fte spekken met nog eens 7 fte zou de kleine gemeenten niet bereiken, omdat de grotere organisaties zich daar weinig op richten.

Het tweede scenario is het oprichten van een regionaal Zuid-Hollands nieuwscentrum voor lokale journalistiek. Dat centrum maakt journalistieke halffabricaten die door de media in de provincie gratis te gebruiken zijn. Het derde scenario is het meest gangbare: een mediafonds. Met regelmaat verdeelt een onafhankelijke commissie een bedrag onder ingediende projecten en er moeten afspraken zijn met een medium dat ze publiceert.

Onafhankelijkheid
Een veelgehoord bezwaar tegen overheidshulp is dat de media hun onafhankelijkheid zouden verliezen. ‘Terwijl er op nationaal niveau al lange tijd een door de overheid gesubsidieerde journalistiek bestaat in de vorm van een publiek omroepbestel.’ Dat zou dat op lokaal niveau toch ook te realiseren moeten zijn? Maar hoe hoog moet dat bedrag dan zijn?

In het onderzoek wordt een rekensom gesuggereerd, gebaseerd op het Leidse Journalistiekfonds. Dat fonds kwam er naar aanleiding van het Leidse onderzoek van De Jong en Koetsenruijter en is gebaseerd op jaarlijks 2 euro per inwoner, dus 250.000 euro, gedurende vier jaar. Voor de provincie Zuid-Holland, met 3,7 miljoen inwoners, zou 2 euro per inwoner neerkomen op 7,4 miljoen euro per jaar. Mocht dat te veel zijn, schrijven de onderzoekers, dan zou jaarlijks 1 euro per inwoner ook kunnen. De Jong: ‘Bepaald geen schokkende bedragen waar wonderen mee verricht kunnen worden. Maar voor een publieke functie die onder druk staat, kan deze steun een zeer welkome stimulans zijn.’

Het geld moet een paar jaar beschikbaar zijn, benadrukt De Jong, om echt iets te kunnen bewerkstelligen. ‘Politici vinden het heel moeilijk om over verkiezingen heen te regeren. Dat is begrijpelijk, want het gaat hier toch om politieke instrumenten. Laat het dan minimaal voor de eigen periode zijn.’ De Jong merkt dat mensen wachten met reageren op het onderzoeksrapport totdat de gedeputeerden zich uitlaten. Nu de verkiezingen zijn geweest, kunnen de nieuwe gedeputeerden ermee aan de slag.

Nog slechter
De Jong schat in dat Zuid-Holland het relatief goed heeft. ‘We hebben enkele steden waar een hoop te doen is, daar profiteert de hele provincie van. En we hebben een paar interessante landelijke en internationale functies. Het betekent waarschijnlijk dat de lokale journalistiek er elders nog slechter aan toe is.’ Dat zal de toekomst uitwijzen: het volgende onderzoek van De Jong zal plaatsvinden in het Gelderse Aalten.

Noord-Brabant maakte onlangs bekend dat de provincie 150.000 euro beschikbaar stelt voor lokale journalistiek, in een pilot die in eerste instantie een jaar zal duren. De initiatiefnemers spreken van de nood voor lokale onderzoeksjournalistiek. Maar als men de rekensom van de Leidse onderzoekers toepast: 150.000 euro gedeeld door de ruim 2,5 miljoen inwoners die Noord-Brabant heeft is 6 cent per persoon.

Gaat dat zoden aan de dijk zetten? ‘Dat gaan we onderzoeken’, zegt een voorlichter van de provincie. ‘Het is een pilot en we gaan kijken die uitpakt. Na de evaluatie zullen we beoordelen of het genoeg is.’ ‘Ik denk dat alle gemeenten en provincies zich op dit moment afvragen wat de aard van hun medialandschap is’, zegt De Jong. ‘Waar gaat het naartoe en hebben wij als politiek een rol, tussen journalistiek en burgers? Ik zeg tegen die mensen: nu meer dan vroeger. Dít is de tijd dat ze zich daarom moeten bekommeren. Misschien vinden sommigen dat er grotere problemen zijn. Maar er komt een moment dat de politiek hier aandacht voor gaat vragen en dan kunnen ze maar beter voorbereid zijn.’


Expertiseteam vitalisering lokale journalistiek
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gaat onderzoeken hoe de lokale journalistiek te verbeteren is. ‘Om de democratie te versterken is het noodzakelijk om, ook lokaal, de media beter te benutten’, schrijft de VNG. ‘Uit onderzoeken blijkt dat met name raadsleden in dit opzicht niet goed scoren.’ Een woordvoerder laat weten dat in april voor het eerste een commissie bij elkaar zal komen die goed op de hoogte is van het lokale en regionale medialandschap. ‘Zij komen dit jaar regelmatig bij elkaar om een advies richting het bestuur uit te brengen hoe de vitalisering het beste vorm kan krijgen.’


Criteria voor perssteun
De onderzoekers geven acht criteria waar gemeentelijke ondersteuning van regionale media in ieder geval aan zou moeten voldoen:
1. Bedien vooral de kleinere gemeenten
2. Voorkom symboolpolitiek
3. Maak versterking structureel
4. Respecteer het bestaande speelveld
5. Bevorder kritische, onafhankelijke en diepgravende journalistiek
6. Maak het nieuwsproduct beschikbaar voor het publiek
7. Heb oog voor groepen die weinig worden bediend (inclusie)
8. Benadruk nabijheid in het nieuws

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie