Rabo laat maar 105 gemeenten over
De Rabobank neemt het ruimtelijk patroon van het woon-werkverkeer, de verhuizingen en bestedingen als uitgangspunt bij het maken van een nieuwe kaart van Nederland.
Minister Plasterk zou bij de nieuwe bestuurlijke inrichting van Nederland gebruik moeten maken van het uitgangspunt van de functional urban regions, gebieden met een sterke samenhang op het gebied van wonen, werken en recreëren. Rabobank Nederland komt dan tot maximaal 105 gemeenten.
De afdeling Kennis en Onderzoek van de Rabobank neemt het ruimtelijk patroon van het woon-werkverkeer, de verhuizingen en bestedingen als uitgangspunt bij het maken van een nieuwe kaart van Nederland. Als de huidige gemeenten aan de hand van die ‘dagelijkse maatschappelijke processen’ worden samengevoegd, sluit de ruimtelijke schaal van de fusiegemeenten daar volgens economisch geograaf Frits Oevering van de Rabobank perfect bij aan.
Waar mensen hun huis hebben staan zegt volgens hem lang niet alles meer. ‘Onze dagelijkse activiteiten spelen zich voor een belangrijk deel buiten die woongemeente af’, zegt hij. ‘De maatschappij beweegt zich los van de structuur van Thorbecke. Gemeentegrenzen spelen in onze netwerksamenleving nauwelijks nog een rol: meer dan de helft van de werkzame beroepsbevolking werkt buiten de woongemeente, meer dan 40 procent van de bestedingen aan mode, luxe- en vrijetijdsartikelen vindt plaats in winkels buiten de woongemeente en theater-, bioscoop- en museumbezoekers doen een derde van hun bestedingen in andere dan hun woongemeente.’
Leefarealen
Op basis van openbare CBS-gegevens over bovengenoemde bewegingen en eigen data van de pinbetalingen van bankklanten, maakte Oevering een nieuwe gebiedsindeling die is ‘ontdaan van emotie.’ De mate van gerichtheid op een kern gebruikte hij als criterium om te komen tot homogene gemeenten ‘nieuwe stijl’. Door gemeenten toe te kennen aan de kern waarvan zij de sterkste invloed ondervinden, zijn eenduidige regio’s af te bakenen. ‘Leefarealen’ in de woorden van Oevering.
‘Nieuwe gemeenten met een passende schaal kunnen worden gevormd op basis van de grote gemeenten die functioneren als kern en de kleinere gemeenten die daarop zijn georiënteerd. Daarbij bepaalt het aandeel dat een kern in het totaal aan stromen van mensen, goederen, diensten en informatie moet hebben het aantal nieuwe gemeenten en daarmee hun gemiddelde omvang en de mate waarin woon-werkverkeer, verhuizingen en bestedingen binnen die nieuwe gemeente plaatsvinden’, zegt hij.
Naarmate deze gemeenten ‘nieuwe stijl’ groter worden, neemt de interne samenhang toe. Er is volgens Oevering sprake van een sprong in de toename van samenhang als gemeenten minstens 0,2 procent van de nationale werkgelegenheid tellen. Met die norm als uitgangspunt vindt tweederde van het woon-werkverkeer binnen de gemeente plaats. Zo gerekend is er in ons land plaats voor 105 gemeenten (met gemiddeld 156.000 inwoners). Pas bij een verdubbeling van die norm, neemt de homogeniteit opnieuw met een sprong toe: dan vindt driekwart van het woon-werkverkeer binnen de gemeentegrenzen plaats. In dat geval kent Nederland echter nog slechts 41 gemeenten, met gemiddeld 396.000 inwoners.
Landsdelen
Na gemeentelijk Nederland op basis van de netwerksamenleving opnieuw te hebben ingedeeld, is er voor Plasterk nog wel wat extra werk aan de winkel. De door de regering voorgestelde landsdelen – de samenvoeging van provincies in noord, oost, zuid, zuidwest- en noordwest Nederland – passen namelijk niet naadloos op de nieuwe, opgeschaalde gemeenten. Zo moet niet alleen de Noordoostpolder van landsdeel wisselen, maar ook een deel van het Groene Hart, Rivierenland en het landelijk gebied ten zuiden van Nijmegen.
‘Rivierenland behoort weliswaar tot het landsdeel Oost, maar een groot gedeelte van het gebied is toch echt op Utrecht en Den Bosch gericht. De noordelijke Peel en een deel van de oostelijke Maasoever in Noord-Limburg behoren tot landsdeel Zuid, maar zijn in de praktijk georiënteerd op Nijmegen.’ Een deel van het Groene Hart van Zuid-Holland is in werkelijkheid op Haarlemmermeer georiënteerd, een deel van het Randmerengebied op Amersfoort en niet op het landsdeel Oost.
Pendelstromen markeren gemeentegrens ‘nieuwe stijl’
Ondanks de verschillen in de mate waarin pendel-, verhuis-, bezoekersen koopstromen binnen een gemeente plaatsvinden, komt de oriëntatie van gemeenten voor deze stromen sterk overeen. Driekwart van de huidige 418 gemeenten is voor woon-werkverkeer, verhuizingen en consumentenbestedingen op dezelfde kern georiënteerd en het overige kwart kent voor twee van deze stromen dezelfde oriëntatie. Voor het organiseren van overheden op een ‘passende schaal’ lijkt het woonwerkverkeer het beste criterium. In de dagbesteding van de Nederlander is het woon-werkverkeer immers de activiteit die het minst aan de gemeente is gebonden.
Het maatschappelijk en economisch belang van werk is bovendien groot: werk neemt meer dan een derde deel van de tijd in beslag die de Nederlander besteedt aan activiteiten buiten de persoonlijke levenssfeer, 45 procent van de totale bevolking en ruim tweederde deel van de potentiële beroepsbevolking is aan het werk, 80 procent van de bevolking verkrijgt zijn inkomen uit – door hemzelf of door een van zijn huisgenoten verrichte – arbeid en arbeidskosten maken 57 procent uit van de in ons land tot stand gebrachte toegevoegde waarde.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.