Een deltaplan om te leren loslaten
Het is sinds enige tijd niet ongebruikelijk om elkaar de maat te nemen met het zogenoemde moonshotthinking.
Het is sinds enige tijd niet ongebruikelijk om elkaar de maat te nemen met het zogenoemde moonshotthinking. Zoals president Kennedy destijds zijn hele land op sleeptouw nam met het idee om op de maan te gaan staan, zo zou ook onze overheid ons moeten opstuwen tot wat nu nog onmogelijk lijkt.
De poldervariant van de Apollo-11 zijn de Deltawerken. En dan natuurlijk niet de lompe dijken waarmee complete zeearmen werden afgedicht, maar vooral de Oosterscheldekering. Mogelijk gemaakt doordat de hele natie haar conflict tussen veiligheid tegen de zee en de omgevingskwaliteit van de Oosterschelde in handen legde van knappe ingenieurs. En die bedachten een beweegbare dam om beide te bereiken.
De gedachte leeft dat het ons de laatste jaren aan dergelijk missiedenken ontbreekt. We hebben weer een onhaalbaar doel nodig, met een nieuwe Mozes die ons daarheen leidt. Maar ik heb niet de indruk we missiedenken te kort komen. Den Haag is vergeven van de grote opgaven en je struikelt er over nationale programma’s. En ook lokaal schakelt men graag wat tandjes bij. In Enschede heten plannen om pas afgestudeerden voor de stad te behouden meteen maar het Deltaplan Talentbehoud. Van minister De Jonge tot elke zichzelf respecterende rayonmanager van Prorail: allemaal hemelbestormers met een missie over waar ‘we’ willen staan in 2040.
Daarmee gaat het missiedenken aan zijn eigen succes ten onder. Want als iedereen zijn eigen plan tot nationale missie probeert te promoveren, vervalt de belangrijkste voorwaarde voor succes. Om één missie te laten slagen, moet je vooral ook heel veel niet doen. En dat is lang niet altijd een goed idee.
Om één missie te laten slagen, moet je vooral heel veel niet doen
Al dat dromen over dromen leidt ondertussen vooral tot frustratie. Topambtenaar Bernard ter Haar somberde een tijdje terug dat Nederland sinds de Deltawerken niets substantieels meer heeft klaargespeeld. En velen vonden dat met hem. Maar ik weet niet zeker of we ons succes wel moeten uitdrukken in nieuwe Deltawerken. Mij lijkt regulier onderhoud van de primaire waterkeringen ook een prima doel voor de overheid. In ieder geval valt daar nog veel te doen.
Toch snap ik wel wat missiedenken zo charmant maakt. De dynamiek van gezamenlijke inspanningen voor een gedeeld doel. Daaraan bestaat grote behoefte. Alleen hoeven we daarvoor niet groots en meeslepend in Deltawerken te denken. Verwondering over de gezamenlijke prestaties van bijvoorbeeld het collectief Austerlitz Zorgt kan ook. Hun boekje Austerlitz doet het zelf is een prima inspiratie voor wie deze zomer nog een nieuwe missie zoekt. Dat geldt ook voor de bundel Zorgzame buurten die Marcel Canoy pas aan de Tweede Kamer aanbood. Vol met voorbeelden van gemeenschapskracht door kleinschalig missiedenken.
Burgerinitiatieven stimuleren in plaats van missies naar Mars organiseren, klinkt als een terugval in missiedenken. Maar een overheid die constructief en effectief samenwerkt met de samenleving is nog moeilijk zat. Marije van den Berg, die al sinds jaar en dag in het overlapgebied tussen gemeente en gemeenschap opereert, analyseert in haar nieuwste boek De beleidsbubbel waarom de verbinding telkens hapert. Niet omdat de overheid het nut van zorgcollectieven niet inziet of hen te weinig waardeert. Er zijn inmiddels bussen vol ambtenaren in Austerlitz langs geweest en in de Tweede Kamer waren er warme woorden voor Canoy. Maar omdat het zo lastig is voor de overheid om niet op resultaat te sturen maar in voorwaarden te denken. Om niet te beheersen maar te beheren.
Eigenlijk hebben we weer knappe koppen nodig die iets bedenken tussen staat en samenleving. Het moet voortdurend open en dicht kunnen. Zodat het veiligheid biedt tegen de bedreigingen van een gemeenschap, maar zonder het leven in die gemeenschap te verstikken. Het is – vooruit – tijd voor een Deltaplan Gemeenschapskracht.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.