Door- en opstarten naar het nieuwe normaal
Per gemeente is een doordacht plan van aanpak nodig, dat er moet liggen voordat de nieuwe fase (‘het nieuwe normaal’) aanbreekt. Dat stelt de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) in een korte handreiking die gemeenten moet helpen met het voorbereiden op de versoepeling van de corona-maatregelen.
Gemeenten moeten zich gaan voorbereiden op ‘het nieuwe normaal’. Zij moeten er rekening mee houden dat de 1,5 meter afstandsmaatregel ook nog in 2021 zal gelden. Per gemeente is een doordacht plan van aanpak nodig, dat er moet liggen voordat de nieuwe fase (‘het nieuwe normaal’) aanbreekt. Die plannen moeten niet teveel van elkaar afwijken.
Consistent
Dat stelt de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) in een korte handreiking die gemeenten moet helpen met het voorbereiden op de versoepeling van de corona-maatregelen. ‘Wanneer de versoepeling van regels eraan komt, verdwijnt op termijn ook de dwingende structuur van noodverordeningen. In de beleidsvrijheid die gemeenten dan weer krijgen is het belangrijk regionaal en landelijk consistent te blijven’, aldus VGS-voorzitter Ingrid Geveke, gemeentesecretaris in Zwolle. De ‘Handreiking geleidelijke door- en opstart gemeenten tijdens en na coronacrisis’ is opgesteld in samenwerking met het COT, het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.
Toename bijstandsaanvragen
Gemeenten moeten inventariseren wat er de komende tijd op ze af zal komen. Niet alleen wat betreft de interne gemeentelijke organisatie, maar ook alles ‘daarbuiten’. Denk aan de (geleidelijke) heropening van gemeentelijke gebouwen, als ook aan de verwachte toename van het aantal bijstandsaanvragen. Het stimuleren van de lokale economie, de toename van de zorgvraag, de gevolgen van corona voor de gemeentelijke financiën en de gevolgen en te nemen maatregelen vanwege de 1,5 meter afstandsmaatregel; alles moet worden doordacht, adviseren de VGS en het COT. Gemeenten moeten er ook rekening mee houden dat de geleidelijke versoepeling van maatregelen voor burgers, ondernemers en bedrijven en mogelijk weer het aanscherpen ervan, impact kan hebben op de gemeentelijke organisatie en werkwijze. Tevens moeten gemeenten erop bedacht zijn dat de aanpak in het kader van nazorg en herstel veel van de gemeentelijke organisatie en van de samenwerking met andere gemeenten en (boven)lokale partners vraagt.
Thuiswerken
De VGS en het COT adviseren een specifieke projectgroep ‘door- en opstart’ te vormen die zich ontfermt over de gemeentelijke door- en opstart. Die projectgroep moet zich bezighouden met antwoorden op vragen als welke gemeentelijke gebouwen het eerst open gaan, wie er (voorlopig) blijft thuiswerken en hoe de gemeentelijke gebouwen worden ingericht met de 1,5 meter afstandsmaatregel. Alle de te nemen maatregelen moeten in kaart worden gebracht en in een plan worden vastgelegd. Daarbij moet worden aangegeven wie waarvoor verantwoordelijk is.
Expertise benutten
Voor de ‘maatschappelijke opstart’ − de fase waarin restricties voor onder meer burgers, ondernemers en instellingen gefaseerd worden verlicht en/of opgeheven – zal minder dan nu regionaal worden samengewerkt. Toch adviseren de VGS en het COT om als gemeenten de samenwerking te blijven opzoeken. ‘Bijvoorbeeld om schaarse expertise optimaal te benutten, om te grote (onverklaarbare) verschillen voor burgers per gemeente te voorkomen en om de krachten te bundelen in de samenwerking op die onderwerpen die gemeentegrensoverschrijdend spelen.’ Hiertoe zou een bestuurlijk overleg in het leven kunnen worden geroepen, met bijvoorbeeld burgemeesters of (op deelportefeuilles) wethouders.
Het nieuwe normaal is dat je als je je niet lekker voelt thuis blijft.