Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Leven met een vlekje

Waar vroeger daags na publicatie van een vervelend bericht de vis erin werd verpakt, daar begint een dergelijk artikel nu op internet aan een tweede, digitaal leven.

08 november 2013

Dankzij internet kan een affaire een gemeentelijk bestuurder nog jaren blijven achtervolgen. Weg loopbaan. Steeds meer raadsleden en wethouders slepen daarom de media voor de rechter of dreigen daarmee. Wat zijn de overlevingskansen voor bestuurders met een vlekje?

Amper zeven regels telde het bericht dat de ex-wethouder naar Binnenlands Bestuur verzond. Onder de vriendelijke toon kropte zijn frustratie zich op. Vorig jaar moest hij aftreden na een raadsonderzoek, mailde hij. ‘In de berichtgeving van uw blad blijft er nu op internet – als je mijn naam googlet – een kop hangen, die niet alleen onjuist is, maar waar ik veel last van ondervind. Graag zou ik contact met u willen om te onderzoeken of het mogelijk is de kop van het internetartikel aan te passen.’ Eronder zijn mobiele nummer.

De ex-wethouder is niet de enige met een dergelijk verzoek. Andere in opspraak geraakte collega-bestuurders en raadsleden deden afgelopen jaar verregaander pogingen. Hun advocaten eisten algehele verwijdering van artikelen over hun cliënt uit het BB-archief. Met de dreiging van een juridische procedure en de honderden euro’s aan kosten die dat ongeacht de uitslag met zich mee zou brengen, hoopten ze de uitgever zo veel schrik aan te jagen dat die overstag zou gaan. Tevergeefs, overigens.

De nood is hoog, kennelijk, onder gemeentebestuurders met een vlekje. Niet onlogisch. Waar vroeger daags na publicatie van een vervelend bericht de vis erin werd verpakt, daar begint een dergelijk artikel nu op internet aan een tweede, digitaal leven. Dus blijft die ene misstap een bestuurder mogelijk zijn hele resterende loopbaan achtervolgen. Er daar staat dan de voormalige wethouder, midden vijftig. Buitenspel gezet, uitgerekend op het moment dat zijn bestuurlijke oogsttijd zou moeten beginnen.

‘Hoewel elke media-adviseur me voor gek zal verklaren’, is hij na een paar dagen twijfel bereid zijn verhaal te doen over zijn kwestie. Op voorwaarde van anonimiteit. Hij wil vooral aantonen hoe dubieus de pers destijds heeft gehandeld, zegt de ex-wethouder (laten we hem in het vervolg Toon Jansen noemen). ‘Niemand van de landelijke media heeft de moeite genomen mij te bellen over de discutabele conclusies van het raadsonderzoek. Met als gevolg dat elementen uit de presentatie van de commissie – en die waren zeer politiek – de koppen bepaalden en niet de inhoud.’ En Jansen wil ook nog graag eens uiteenzetten wat voor hem de persoonlijke consequenties zijn. Strijdbaar: ‘Vooral dáár ben ik pissed over. Het voelt alsof ik geen andere weg heb dan rustig een, twee jaar wachten en hopen dat je intussen met vriendelijkheid iets kunt bereiken.’

Intimiderend
Steen des aanstoots in Jansens geval is de kop waarin hij van intimidatie wordt beschuldigd en die in talloze landelijke media opdook. Het onderzoeksrapport dat de gemeenteraad opstelde, rept van een ‘robuuste’ managementstijl  en de neiging van wethouder op de stoel van zijn ambtenaren te gaan zitten. ‘Voor sommige ambtenaren’, zo wordt in het rapport vastgesteld, ’kwam dit intimiderend over.’

Jansen: ‘Slechts een vijftal geïnterviewden bepaalde die conclusie.  Die rechtvaardigden niet de kop, juist omdat geen enkele van de andere afdelingen zich herkenden in de persoonlijke kwalificaties. Mijn conflict spitste zich feitelijk toe op slechts twee van de ruim vijftig beleidsmedewerkers. Om er zeker van te zijn dat ik zou opstappen, werd dat in het onderzoeksrapport van de raad breed uitgemeten. Goed, dat maakt niet uit. Het gaat in het openbaar bestuur over verwijtbaarheid en de gevolgen daarvan. Maar nu wordt door die artikelkop mijn hele karakter ter discussie gesteld.’

En met die kop weten de zoekmachines van Google sindsdien wel raad. Als je de werkelijke naam van de ex-wethouder intikt, duikt hij al bij de eerste pagina’s met zoekresultaten op. Ook meteen zichtbaar dus voor alle vertrouwenscommissies en wervingsbureaus die zich verdiepen in de achtergrond van  kandidaten voor een vrijgekomen bestuursfunctie. Vanaf dat moment was Jansen feitelijk besmet. ‘Ik was in beeld voor een andere, heel mooie positie als waarnemend burgemeester’, geeft hij als voorbeeld. ‘Maar plotseling bedankten ze voor de eer. Liever een kandidaat zonder vlekje, vermoed ik dan.’

Net als de bestuurders die Binnenlands Bestuur dagvaardden, overwoog ook Jansen gerechtelijke stappen om de pers te dwingen die kop te veranderen. ‘Ik heb zelfs mijn rechtsbijstandsverzekering daar nog op gecheckt’, zegt hij. ‘Daar vonden ze het een ingewikkelde kwestie. Het advies van mijn media-adviseurs was ook om dat niet te doen. Het zou alleen maar meer publiciteit genereren. En dus sta je als bestuurder twee, drie jaar stil. Dat je fouten maakt en dat die van invloed zijn op je bestuurlijke carrière, dat is inherent aan het openbaar bestuur. Daar moet je niet over zeuren. Maar het moeten wel objectieve, controleerbare feiten zijn. En de tijdsspanne is wel groot. Als een bedrijf failliet is gegaan of de CEO ontslag heeft genomen, dan zie je hem doorgaans binnen een half jaar alweer ergens opduiken. Dat komt in het openbaar bestuur zelden voor.’

Principiële houding
De vraag is ook of een rechtsgang veel zin heeft. ‘Over vermeende fouten in digitale archieven zijn eerder klachten geweest bij de Raad voor de Journalistiek en ook bij de rechtbank’, zegt oud-hoofddocent media-ethiek Huub Evers. ‘Waarbij raad en rechter de principiële houding aannamen dat de integriteit van de archieven in beginsel zwaarder weegt dan de klacht van een individu dat zich door de berichtgeving benadeeld voelt.’

Evers kan zich in dat standpunt vinden. ‘Met de toevoeging dat je er ook weer niet te star in moet zijn. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij de vraag van een burger zo redelijk is dat je als medium moet erkennen: hier wordt iemand nodeloos benadeeld. In dat geval zou je de naam van de persoon in kwestie uit het artikel kunnen schrappen. Maar dat is bij mensen in een publiek ambt zo goed als onmogelijk. Dan vervalt immers de hele urgentie van het bericht.’

Dus lijkt het erop dat er voor een bestuurder weinig anders opzit dan met zijn vlekje te leren leven. Hoe lang het duurt voordat het slijt, hangt volgens directeur Peter Werkman van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) af van de aard van het vergrijp. ‘Als de conclusie is dat je vanwege frauduleus handelen niet integer bent, dan kun je als bestuurder nooit meer terugkeren. Dat lijkt me ook logisch. Maar veel vaker is het een kwestie van: je had het achteraf iets anders moeten aanpakken. Dan hoef je niet veel schade op te lopen.’

Werkman vindt Gerd Leers een mooi voorbeeld. Die moest in 2010 aftreden nadat hij als burgemeester van Maastricht in de problemen kwam door een privékwestie rond een Bulgaarse vakantievilla. ‘Daar kwam uit dat hij zichzelf niet had verrijkt, maar wel onhandig was geweest’, zegt Werkman. ‘Dat feit heeft niet belemmerd dat hij daarna minister voor Immigratie en Asiel is geworden.’

Sterker nog: zou een dergelijk incident zelfs niet in het voordeel van een bestuurder kunnen werken? Die ene fout zal een bestuurder niet snel meer maken. ‘Dat is zeker een geldig argument’, beaamt Werkman. ‘Ook bij zaken als het te laat informeren van de raad. Dat overkomt je daarna niet snel een tweede keer.’

Ex-wethouder Toon Jansen stelt dit argument in sollicitatiegesprekken dan ook geregeld in te zetten. ‘Maar voor functies in het openbaar bestuur zijn er vaak meer kandidaten beschikbaar. En dan moet je lang doorpraten om een eenmaal verkeerde indruk weg te poetsen. Je moet  altijd eerst door dat vlekje heen.’

Het advies om niet te reageren en in stilte af te wachten, dat de media-adviseurs aan de ex-wethouder gaven, is volgens Werkman van BING in tijden van internet achterhaald. ‘Als je pech hebt, blijft zoiets nog jaren hangen. Je kunt er maar beter voor zorgen dat je met een sterk eigen verhaal naar buiten komt. Of zorgen dat je goede referenten uit die tijd beschikbaar hebt. Mensen die in staat zijn behalve dat ene foutje ook de goede zaken die je hebt verricht naar voren te halen.’

Ook dringt Werkman aan op eerlijkheid. ‘Kom zelf op de proppen met kwesties waarin je misschien niet al te handig hebt opgetreden. Dat werkt beter dan wanneer een potentiële werkgever dat via bronnenonderzoek achterhaalt. Speel open kaart.’

Helemaal gestoord
Open kaart spelen, ex-wethouder Jansen wil niet anders. ‘Maar dan moet het wel een kwestie zijn die in twee zinnen is uit te leggen. De bestuurlijke realiteit leert dat dit vrijwel nooit het geval is. Er zitten vaak andere politieke zaken onder, die soms al jaren kunnen lopen.’

Jansen heeft nu een tijdelijke bestuursfunctie. Een tijdje geleden werd het contract voor de tweede keer verlengd. ‘Dan wordt daar met de vertrouwenscommissie ook indringend over gepraat. En komen ze tot de conclusie dat ze in die vorige gemeente helemaal gestoord moeten zijn geweest. Deze man doet niks met intimidatie.’ Maar ja, zegt hij er dan meteen maar bij, ‘bij een waarnemingsfunctie heeft een gemeente qua aantal kandidaten vaak ook weinig keus.’

Over een paar maanden loopt Jansens contract onherroepelijk af. En daarna? ‘Ik zou naar het bedrijfsleven terug kunnen gaan waar ik ooit vandaan kwam. Daar halen ze over een dergelijke kwestie hun schouders op en zou ik vermoedelijk meteen aan de slag kunnen. Maar dat ambieer ik niet. Ik ben inmiddels volstrekt verslaafd geraakt aan het openbaar bestuur.’

Dus wil hij weer wethouder of burgemeester worden. Ja, hij weet het: twee functies die lijden aan een hoog afbreukrisico. ‘Je bent als wethouder ook verantwoordelijk voor zaken die door anderen zijn gedaan. Dat is zwaarder georganiseerd dan in het bedrijfsleven. Je bent tegenwoordig de kop van Jut, net als een voetbaltrainer. Doe hem maar weg, wordt er in de politieke hygiëne van een gemeenteraad al snel gedacht, dan is het probleem opgelost.’

Hij mag een gewaarschuwd mens zijn en weten waartoe een ‘robuuste’  bestuursstijl  kan leiden – Jansens daadkracht is onaangetast. ‘Juist een bestuurder die met flair en lef opereert, die bereikt veranderingen. Als je alleen maar bestuurders krijgt die op de winkel passen, dan komen we in Nederland niet verder. Als wethouder moet je iets willen veranderen, anders hoef je geen wethouder te worden.’


Weinig herkansingen in openbaar bestuur
Hoe vergaat het overige bestuurders met een vlekje op de arbeidsmarkt? Een terugkeer naar het openbaar bestuur blijkt vrij zeldzaam. De vorig jaar uit eigen beweging na vijf maanden opgestapte Deventer wethouder Marleen Huizingh (D66) raakte in opspraak door haar royale wachtgeldregeling. Publieke werkgevers zagen volgens Huizingh daarna om die reden voortdurend van haar diensten af. ‘Google mijn naam maar eens en je ziet alleen maar negatieve berichten.’

Op de LinkedIn-pagina van de in 2005 wegens de gondel-affaire in opspraak geraakte Delftse VVD-wethouder Christiaan Baljé staat momenteel: ‘op zoek naar nieuwe uitdaging als strategisch adviseur, (project)manager of accountmanager’. De voormalige Utrechtse PvdA-wethouder Harrie Bosch, in 2011 afgetreden na procedurele fouten rond een subsidieverstrekking, werd bijna een jaar later directeur van een woningcorporatie. De in 2012 afgetreden Delfzijlse CDA-wethouder Mahmut Kaptan, die ervan werd beschuldigd gemeenschapsgeld voor privé-doelen te hebben gebruikt, keerde terug naar zijn oude werkgever: de politie. Overigens pas nadat een onderzoek hem van de verdenking vrijpleitte.


Hoe Rob Metz zijn vlekje kwijtraakte
Vorige week werd bekend dat de in 2012 vanwege een bouwgrond-affaire afgetreden Apeldoornse VVD-wethouder Rob Metz een herkansing krijgt. De gemeenteraad van Soest draagt hem voor als nieuwe burgemeester. ‘Ik heb alle 111 pagina’s van het onderzoeksrapport van de Apeldoornse gemeenteraad  gespeld’, zegt Karel van Geet, voorzitter van de Soester vertrouwenscommissie. ‘Eerlijk gezegd met kromme tenen, zo ongenuanceerd en slecht onderbouwd vond ik de aantijgingen.

Natuurlijk hebben we Metz zeer uitgebreid over die affaire ondervraagd. Hij heeft fouten gemaakt. Maar wat voor hem pleit is dat hij daarna zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en als eerste van het Apeldoornse college is opgestapt. En hij heeft daar ook veel goede dingen gedaan, zoals de renovatie van het stationsgebied.’  Volgens Van Geet was Metz met afstand de beste kandidaat. ‘Hij is bij uitstek de verbinder die we hier zoeken.’ Dat in De Telegraaf alweer van leer tegen de ‘omstreden wethouder’ wordt getrokken (‘medeverantwoordelijk voor een megafiasco dat de belastingbetaler tientallen miljoenen euro’s kostte’) doet daar volgens hem niets aan af. ‘Dat kon je voorspellen’, vindt Van Geet. ‘Wat mij sterkt is dat de commissaris van de koning Metz al twee keer voor waarnemingsposten als burgemeester had voorgedragen. En de ervaringen met hem in die gemeenten waren zeer positief.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie